Zoeken
Overzicht
Print linkerkant
Print rechterkant
Print beide zijden
LEVENSVERHALEN VAN BRABANTSE (EX-)GEDETINEERDEN WEG TERUG. AVANS EXPERTISECENTRUM VEILIGHEID RAPPORT LEVENSVERHALEN VAN BRABANTSE (EX-)GEDETINEERDEN WEG TERUG. AVANS EXPERTISECENTRUM VEILIGHEID RAPPORT WEG TERUG LEVENSVERHALEN VAN BRABANTSE (EX-)GEDETINEERDEN DIE DOORGAAN OF STOPPEN MET CRIMINALITEIT datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 2 van 170 Weg terug datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 3 van 170 Weg terug Inhoudsopgave Samenvatting 7 1 Inleiding 9 1.1 Twee levens 9 1.2 Probleemstelling en opdracht 10 1.3 Vraagstelling en doelen 11 2 Onderzoeksopzet 13 2.1 Inrichting van het onderzoek 13 2.2 Narratieve benadering 13 2.2.1 Life story interviews binnen detentie 14 2.2.2 Diepte-interview na detentie 14 2.2.3 Diepte-interviews met familieleden 15 2.3 Analyse van de life story interviews 15 2.3.1 Onderscheid in verhalen van desisters en persisters 16 2.4 Respondenten en hun kernthema 16 2.5 Indeling van invloedrijke levensgebeurtenissen 20 2.6 Thematiek codering life story interviews 21 2.6.1 Verantwoording 21 2.6.2 Agency 22 2.6.3 Generativity 23 2.6.4 Narratieve strategie 24 3 Relaties 27 3.1 Inleiding 27 3.2 Huiselijk geweld 27 3.3 Gebruikende gezinsleden 30 3.4 Criminele gezinsleden 30 3.5 ‘Verkeerde’ contacten 32 3.6 Vertrek van dierbaren 34 3.7 Verlies van dierbaren 36 3.8 Relatieproblemen 38 3.9 Familieruzies 40 3.10 Liefdesrelaties 42 3.11 Kinderen 45 3.12 Steun van familieleden 47 4 Chantal: “Zoektocht naar de gulden middenweg” 51 5 Werk en inkomen 55 5.1 Werk 55 5.2 Werkeloos 58 5.3 Financiële problemen 60 6 Gezondheid 65 6.1 Drugsgebruik 65 datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 4 van 170 Weg terug 6.2 Alcoholgebruik 68 6.3 Gokverslaving 69 6.4 Lichamelijke klachten 70 6.5 Geestelijke klachten 71 7 Farhid: “Leven met een deuk in mijn persoonlijkheid” 75 8 Persoonlijke ontwikkeling 85 8.1 Identiteitsvorming 85 8.2 Gemoedstoestand 87 9 Woonsituatie 89 9.1 Immigratie 89 9.2 Dakloos 90 9.3 Internaat 91 9.4 Ondertoezichtstelling (OTS) 93 9.5 Verhuizing 94 9.6 Woontraject 97 10 Remco: “Stelen, stelen, stelen en stelen” 99 11 Scholing 105 11.1 Basisonderwijs 105 11.2 Voortgezet onderwijs 106 11.3 Vervolgopleiding 107 11.4 Cursus en training 109 12 Strafrechtspleging 111 12.1 Sanctie 111 12.2 Pakkans 115 12.3 Confrontatie slachtoffer 115 12.4 Reclassering 116 13 Conclusies en aanbevelingen 119 13.1 Vooraf: methodologische kracht en beperkingen 119 13.2 Conclusies 120 13.2.1 Relaties 120 13.2.2 Werk en inkomen 124 13.2.3 Gezondheid 125 13.2.4 Persoonlijke ontwikkeling 125 13.2.5 Wonen 126 13.2.6 Scholing en opleiding 126 13.2.7 Strafrechtspleging 126 13.2.8 Aanbevelingen 127 Literatuur 131 Bijlagen 135 Tabel A. Invloedrijke gebeurtenissen persisters, categorie ‘relaties’ 136 Tabel B. Invloedrijke gebeurtenissen desisters, categorie ‘relaties’ 139 datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 5 van 170 Weg terug Tabel C. Invloedrijke gebeurtenissen persisters, categorie ‘werk & inkomen’ 142 Tabel D. Invloedrijke gebeurtenissen desisters, categorie ‘werk & inkomen’ 144 Tabel E. Invloedrijke gebeurtenissen persisters, categorie ‘gezondheid’ 145 Tabel F. Invloedrijke gebeurtenissen desisters, categorie ‘gezondheid’ 146 Tabel G. Invloedrijke gebeurtenissen persisters, categorie ‘persoonlijke ontwikkeling’ 148 Tabel H. Invloedrijke gebeurtenissen desisters, categorie ‘persoonlijke ontwikkeling’ 149 Tabel I. Invloedrijke gebeurtenissen persisters, categorie ‘woonsituatie’ 150 Tabel J. Invloedrijke gebeurtenissen desisters, categorie ‘woonsituatie’ 152 Tabel K. Invloedrijke gebeurtenissen persisters, categorie ‘scholing’ 153 Tabel L. Invloedrijke gebeurtenissen desisters, categorie ‘scholing’ 154 Tabel M. Invloedrijke gebeurtenissen persisters, categorie ‘strafrechtspleging’ 155 Tabel N. Invloedrijke gebeurtenissen desisters, categorie ‘strafrechtspleging’ 156 Coderingsformulier Life Story Interview 157 Begrippenlijst Life Story Interview 167 datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 6 van 170 Weg terug datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 7 van 170 Weg terug SAMENVATTING In de wetenschappelijke en bestuurlijke wereld is veel interesse voor de terugkeer van justitiabelen uit detentie. Opvallend is echter dat in beide domeinen weinig oog is voor de percepties van ex-gedetineerden op hun bestaan. De ‘mainstream’ van wetenschappelijk onderzoek richt zich op het in beeld brengen van kenmerken van representatieve groepen delinquenten, en de evaluatie van justitiële interventies en het nazorgbeleid. Minder prominent zijn zogenoemde ‘narratieve studies’, waarin de levensverhalen van ex-gedetineerden centraal staan. Het hoofddoel van deze studies is het proces van stoppen of doorgaan met criminaliteit beter te begrijpen. Narratief onderzoek legt op grond van de betekenis die ex-gedetineerden geven aan belangrijke levensgebeurtenissen de mechanismen van verandering en volharding bloot. De studies geven een ‘insiders- view’ in het criminele bestaan en het leven na detentie. Daarmee kunnen ook deze onderzoeken waardevolle kennis leveren over de rol die beleid en interventies spelen bij de re-integratie van ex-gedetineerden in de samenleving. Aanbevelingen voor de praktijk kunnen als ‘bijvangst’ op basis van dit weinig toegepaste type onderzoek worden geformuleerd. De onderliggende rapportage doet verslag van een verkennend narratief onderzoek naar ex-gedetineerden die terugkeren naar gemeenten in de provincie Noord-Brabant. Het doel van de studie was tweeledig. Enerzijds is gepoogd diepgaande inzichten te bieden in de levens(ervaringen) van ex-gedetineerden, waarbij zowel aandacht was voor een crimineel bestaan als het proces van stoppen met criminaliteit. Anderzijds moest de studie leiden tot aanbevelingen voor het beleid inzake nazorg, en voor het professioneel handelen van beroepskrachten die ex-gedetineerden advies en ondersteuning bieden en/of toezicht houden. In het bijzonder werd de volgende onderzoeksvraag opgesteld: Welke inzichten geven de levenslopen van ex-gedetineerden in de factoren die bijdragen aan een leven na detentie met of zonder criminaliteit, en welke aanbevelingen zijn te geven voor de nazorg aan ex- gedetineerden? Er zijn verschillende onderzoeksmethoden gebruikt om de onderzoeksvraag te beantwoorden. De ex- gedetineerden die in de studie zijn betrokken, werden geworven in verschillende Penitentiaire Inrichtingen in de provincies Limburg en Noord-Brabant. In totaal hebben zeventien ex-gedetineerden aan het onderzoek deelgenomen. Binnen detentie is onder ieder van hen een vragenlijst en een life story interview afgenomen. In dit interview stond het levensverhaal van de gedetineerden centraal. Er is uitgebreid gesproken over het bestaan voor detentie en verwachtingen over de toekomst. Na circa zes maanden is met een deel van de respondenten een diepte-interview gehouden waarin werd teruggeblikt op de periode na detentie. Eveneens zijn familieleden van meerdere ex-gedetineerden geïnterviewd over hun ervaringen met het leven van de ex- gedetineerde in kwestie en het proces van terugkeer uit detentie. Er kon een onderscheid worden gemaakt tussen een groep ‘ desisters ’ (zij die afzien van criminaliteit) en ‘ persisters ’ (zij die volharden in het plegen van delicten). Op basis van de life story interviews is inzicht verkregen in levensgebeurtenissen die een positieve of negatieve invloed hadden op delinquent gedrag. Bij de analyse van deze gebeurtenissen is uitdrukkelijk gelet op de wijze waarop respondenten hun (criminele) handelen verantwoorden, in hoeverre zij ‘ agency ’ en ‘ generativity ’ ervoeren en welke ‘ narratieve strategie ’ zij toepasten. Uit eerder criminologisch onderzoek bleek dat dit belangrijke thema’s waren bij het proces van stoppen met criminaliteit. De invloedrijke levensgebeurtenissen konden uiteindelijk worden geordend in zeven categorieën: relaties, werk & inkomen, gezondheid, persoonlijke ontwikkeling, woonsituaties, scholing en strafrechtspleging. Iedere categorie bestond uit meerdere subcategorieën. De categorie relaties omvat de meeste subcategorieën en bleek dan ook het sterkst van invloed te zijn op crimineel gedrag. Overstijgend aan de bevindingen per subcategorie werd geconcludeerd dat de invloedrijke levensgebeurtenissen die desisters en persisters hadden meegemaakt niet veel van elkaar verschilden. Negatieve levensgebeurtenissen, zoals huiselijk geweld, verslavings-problematiek, werkeloosheid en dakloosheid kwamen in beide groepen voor. Een zeer duidelijk onderscheid in de interpretatie van deze gebeurtenissen was ook niet aan de orde. Opvallend was vooral hoe zowel desisters als persisters nauwelijks zelf verantwoordelijkheid namen voor de problemen in hun leven. De schuld werd afgeschoven op anderen of gezocht in situationele omstandigheden en vaststaande persoonskenmerken. Het eigen handelen zou daardoor begrijpelijk en rechtvaardig zijn. Verschillen deden zich vooral voor in de mate waarin problemen datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 8 van 170 Weg terug werden opgelost, de sterkte van relationele bindingen en de samenhang in de levensverhalen. Persisters bleken meer dan desisters een zekere ‘grenzeloosheid’ in hun gedrag te hebben. Als een slechte keuze eenmaal is gemaakt, volhardt men daarin. Dit geldt niet alleen voor delictgedrag, maar was ook zichtbaar op andere gebieden, zoals middelengebruik, de omgang met ‘verkeerde’ contacten en het blijven hangen in familieconflicten. Desisters hebben meer relationele bindingen en zetten anderen eerder op de voorgrond in hun levensverhaal. Anderen boden steun bij het aanpakken van problemen. Desisters werden door familieleden ook aangesproken op hun verantwoordelijkheden en er was een zeker vertrouwen in de toekomst. De verwachtingen van familieleden van persisters waren beperkt. Er heerste een zekere gelatenheid rondom het afwijkende gedrag en het familielid werd niet langer als ‘volwaardig’ beschouwd. Een belangrijke bevinding in dit onderzoek was ook, dat de betrokkenheid van familieleden bij het reclasseringscontact, nazorgtraject en/of behandeling zeer beperkt was. Dit terwijl de relatie met familieleden en de steun die werd ervaren in de verhalen van zowel desisters als persisters een belangrijke rol speelde. Op basis van de onderzoeksbevindingen is gekomen tot de volgende aanbevelingen: - Versterk rechtsomlegging/alternatieve sancties en burgerschap bij beginnende delictplegers door een meer intensieve drangaanpak. - Voorkom marginalisering van beginnende delictplegers op school. - Kies voor een integrale drang- en dwangaanpak bij delictgedrag en huiselijk geweld. - Ga bij delictplegers consequent na of zij slachtoffer zijn (geweest) van huiselijk geweld. Ondersteun delictplegers die slachtoffer en/of dader zijn geweest van huiselijk geweld bij het (re)construeren van een levensverhaal waarin relationeel geweld geen plaats heeft. - Ga bij contact van cliënten met de verslavingszorg en/of justitie in relatie met middelengebruik en crimineel gedrag na of zij in een gezinssituatie verkeren waarop zij een negatieve invloed hebben. Bekijk in hoeverre de partner en/of gezinsleden dit gedrag (zouden kunnen) overnemen, en zorg voor intensieve bemoeienis bij het (re)construeren van een levensverhaal waarin middelengebruik en criminaliteit geen plaats heeft. - Ondersteun delictplegers intensief bij het doorbreken van contacten met negatieve/antisociale vrienden en kennissen, vooral via persoonlijke waardering door anderen. - Betrek leden van het gezin en van de familie veel meer bij het voorbereiden en uitvoeren van nazorg na detentie. - Ondersteun zowel startende delictplegers als persisters bij: a) het herstellen van het levensverhaal tot een coherent geheel, waarin zij zelf een actieve hoofdrol hebben en; b) het focussen op (herstel van) problemen op het levensgebied en/of in de context waar zij zijn ontstaan en ook moeten worden aangepakt, waardoor verwevenheid van problemen kan worden voorkomen/afnemen en terugval in (herhaalde) criminaliteit ook. Ontwikkel narratieve interventies die binnen en buiten detentie kunnen worden ingezet om dit proces te ondersteunen. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 9 van 170 Weg terug 1 INLEIDING 1.1 Twee levens De 32-jarige Wesley groeide op in een middelgrote stad. Samen met zijn ouders, twee broers en een zus woonde hij in een sociale huurwoning in een buitenwijk. Het leven in het gezin was niet eenvoudig: financieel was er weinig ruimte, de relatie van Wesleys ouders kende pieken en dalen, en zijn vader reageerde zijn frustraties bij tijd en wijle af op zijn kinderen. Meermaals is Wesley door hem mishandeld. Naarmate Wesley ouder werd was hij vaker van huis. Hij verbleef bij vrienden of zat bij een vriendin. Het liefst zag hij zijn vader zo min mogelijk. Op school presteerde hij in deze periode niet goed. Wesley heeft überhaupt altijd moeite gehad om zich te concentreren en rondde op de valreep zijn opleiding tot timmerman af. De vrienden van Wesley pleegden zo nu en dan delicten, deels ter vermaak en deels voor het geld. Vooral het kweken en verkopen van wiet werd door de jongens veel gedaan. Wesley werd in het delictgedrag van zijn vrienden meegezogen. Hij heeft inbraken gepleegd, stal weleens uit winkels en dealde op kleine schaal. Hij is één keer veroordeeld voor diefstal met geweld en kreeg daarvoor enkele maanden detentie opgelegd. De relatie met zijn vader bleef slecht en Wesley merkte dat de mishandelingen van vroeger hem geestelijk hadden geschaad. Hij blowde wanneer de negatieve gevoelens heel heftig werden. Verslaafd is hij nooit geworden. Op zijn negentiende ging Wesley aan de slag bij een meubelmakerij. Hij bleek goed in zijn werk te zijn en haalde er veel voldoening uit. De banden met zijn vrienden werden over de jaren minder hecht. De jongens in de groep groeiden langzaam uit elkaar en gingen hun eigen weg. Zijn delictgedrag nam af en hij stopte rond zijn 21 ste volledig met criminaliteit. Zijn huidige partner ontmoette Wesley toen hij 23 jaar was. Vier jaar later trouwde hij met haar. Wesley woont nu nog in dezelfde stad als waar hij is opgegroeid. Zijn vriendengroep bestaat vooral uit collega’s en vrienden van zijn vrouw. Zijn oude vrienden ziet hij niet tot nauwelijks meer. Wesley veranderde een paar keer van werkgever, maar timmert nog steeds. Aangemoedigd door zijn vriendin zocht hij professionele hulp voor de omgang met de traumatische gebeurtenissen in zijn jeugd. De 28-jarige Elvin heeft eveneens een zware jeugd gehad. De ouders van Elvin maakten veel ruzie en gingen uit elkaar toen hij zes jaar oud was. Er was een omgangsregeling getroffen voor Elvin en zijn oudere broer. De kinderen werden echter vaak opgevangen door vrienden van het stel. Zijn vader was een strenge man en stond erop dat Elvin iets van zijn leven zou maken. Zijn moeder was geregeld depressief en is een enkele keer opgenomen. Op school deed Elvin het aanvankelijk goed, maar verloor zijn motivatie toen hij in de puberteit kwam. Hij begon zich af te zetten tegen de wil van zijn vader. Hij spijbelde geregeld en hing veel met vrienden op straat. De jongens pleegden diefstallen, inbraken en later ook berovingen. Het was een hechte groep waar ook zijn broer onderdeel van uitmaakte. Net als de andere jongens blowde Elvin in deze periode veel. Op feestjes gebruikte hij ook weleens harddrugs. Meermaals is hij in deze periode met politie en justitie in aanraking gekomen. Enkele keren heeft hij voor een korte periode vastgezeten. Elvin maakte zijn mbo- opleiding slechts gedeeltelijk af. Op zijn negentiende ging hij op zichzelf wonen en vond hij werk in een hotel. Het contact met zijn vrienden verwaterde hierdoor langzaam. Hij bleef slechts met enkele jongens contact houden. Elvins delictgedrag verminderde, maar hij is nooit volledig gestopt met criminaliteit. Op zijn 21 ste werd hij op heterdaad betrapt bij het plegen van een inbraak. Hij kwam een half jaar vast te zitten. Zijn baan in het hotel raakte hij kwijt. Na detentie heeft Elvin nog een aantal kleine baantjes gehad, maar niets dat hem beviel. Hij viel vaker terug op criminaliteit om in zijn levensonderhoud te voorzien. Via zijn broer, die in de drugshandel zat, kwam hij in de georganiseerde misdaad terecht. Elvin verdiende meer geld, maar ook zijn strafblad groeide. Diverse keren heeft hij vastgezeten. Binnen detentie bouwde hij zijn criminele netwerk uit. Steeds vaker gebruikte hij harddrugs en uiteindelijk is hij verslaafd geraakt aan cocaïne. Wesley en Elvin zijn fictieve personages, maar de verhalen zijn illustratief voor personen die zich inlaten met criminaliteit. De uitkomst van de verhalen verschilt echter. Wesley leidt uiteindelijk een conventioneel bestaan. Elvins delictgedrag neemt verder toe. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 10 van 170 Weg terug 1.2 Probleemstelling en opdracht Waarom stopt een delinquent met criminaliteit, en waarom gaat een ander er mee door? De gebeurtenissen die ‘ desisters ’ (zij die uiteindelijk afzien van criminaliteit) en ‘ persisters ’ (zij die doorgaan met het plegen van delicten) meemaken in hun leven hoeven niet veel te verschillen, maar de wijze waarop zij en de mensen om hen heen omgaan met deze gebeurtenissen, én de invloed hiervan op de rest van hun leven, verschillen wel fundamenteel (Maruna, 1998, 2006; McNeill, 2002). We zien dit ook bij Wesley en Elvin. Inzicht in deze verschillen is van grote waarde voor de inrichting en uitvoering van justitiële interventies, omdat daarmee mogelijk herhaling van delictgedrag kan worden voorkomen of de duur van criminele carrières kan worden verkort. Binnen de criminologie en forensische psychologie is er daarom al langere tijd aandacht voor het proces van ‘stoppen’, de factoren die dit ondersteunen en de obstakels die daarbij worden ervaren (zie o.a. Vogelvang, 2009). Hierbij worden verschillende onderzoeksvormen ingezet. Enerzijds is er onderzoek waarin de kenmerken van (liefst) grote, representatieve steekproeven delinquenten worden onderzocht, in combinatie met de kenmerken en effecten van interventies die op hen worden gericht. Dit is de ‘mainstream’ van wetenschappelijk onderzoek, dat is ingericht voor het verwerven van algemene kennis over beleid en interventies die kunnen worden ingezet of verbeterd om tot een veiliger samenleving te komen. Anderzijds is er onderzoek naar de levensverhalen, en met name de betekenisgeving aan levensgebeurtenissen, van delinquenten in hun ontwikkeling als desister of persister. Het doel hiervan is niet primair tot een (verbeterd) beleid of interventiepraktijk te komen, maar om vast te stellen hoe het is om een leven te hebben waarin delinquent gedrag een rol speelt, welke obstakels bijdragen aan het in stand houden van dit gedrag en hoe het proces van afzien van criminaliteit verloopt. Dit type onderzoek brengt de persoonlijke mechanismen van verandering of volharding aan de oppervlakte. Omdat het hier gaat om levensverhalen en betekenisgeving van delinquenten, kan dit type onderzoek ook een bijzondere ‘insiders-view’ bieden op de rol die beleid en interventies op het proces van veranderen of volharden kunnen hebben (zie bijvoorbeeld Van Well, 2005, 2007). Daarmee kan ook deze specifieke kennis, maar dan meer als ‘bijvangst’, leiden tot verbeteringen in beleid en praktijk. Daarbij gelden andere argumenten dan objectivering of statistische significantie. Termen die hier passen zijn de kracht van het verhaal en verdere professionalisering van justitieel ingrijpen door het leren van gevallen. Dit laatste type onderzoek (naar levensverhalen en betekenisgeving) wordt zelden ingezet met als doel een specifieke ‘bijvangst’ te verkrijgen voor verbetering van beleid en praktijk na terugkeer uit detentie. Detentie is in deze onderzoeken (Farrall, 2000; McNeill, 2009) een van de ‘ life-elements’ en de terugkeer uit detentie is niet de focus. Dit is dan ook de probleemstelling van dit onderzoek: gezien de relatief hoge recidive na detentie, kunnen we de nog beperkte kennis over de betekenisgeving van nazorg na detentie in het bredere proces van veranderen of volharden opvatten als een gemis. We weten eenvoudigweg te weinig over de rol die detentie en nazorg (kunnen) hebben (als mechanismen) in het proces van desisters en persisters. Meer kennis hierover kan mogelijk bijdragen aan ondersteuning bij het opbouwen van een leven zonder criminaliteit, bij de verlening van nazorg aan ex-gedetineerden, en daarmee mogelijk bijdragen aan succesvolle re-integratie. Dit onderzoek wil daarom een bijdrage leveren aan de beschikbare kennis rond de re-integratie van ex- gedetineerden. De kennis kan waardevol zijn voor de organisatie van nazorg in de Noord-Brabantse gemeenten en het daarbij betrekken van het sociale netwerk van ex-gedetineerden. De huidige initiatieven voor versterking van deze nazorg kunnen hiermee worden aangevuld en versterkt. Daarmee kan op langere termijn het hoge recidivecijfer onder ex-gedetineerden (circa 70% volgens Wartna, Tollenaar & Blom, 2005) mogelijk verder omlaag worden gebracht. Deze uitgangspunten sluiten aan bij de beleids- en maatschappelijke doelen van de Wmo met als centrale begrippen ‘participatie’ (meedoen) en zelfredzaamheid (Kwekkeboom, M.H. (red), 2006). In deze ‘civil society’ met ondernemende burgers staat sociale participatie centraal: op een actieve en constructieve manier deelnemen aan informele en formele verbanden. Het versterken van het sociale netwerk, het regie nemen over je eigen leven, de kracht van zelforganisatie en het vervullen van sociale rollen die gewaardeerd worden door de omgeving zijn voorwaarden om te komen tot deze ‘civil society’. De interactie tussen burgers die hen in staat stelt zich te mobiliseren wordt omschreven als ‘civiele kracht’ (De Croes & Vogelvang, 2013). datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 11 van 170 Weg terug Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de provincie Noord-Brabant. Het is onderdeel van het project ‘Brabant Veilig’, dat in totaal bestond uit acht onderzoeksprojecten die door het Expertisecentrum Veiligheid van Avans Hogeschool zijn gerealiseerd. Het Expertisecentrum Veiligheid legt voor de adequate inzet van beschikbaar gestelde middelen verantwoording af aan de gemeente ‘s-Hertogenbosch, die voor het project als gedelegeerde van de provincie optrad. 1.3 Vraagstelling en doelen In dit onderzoek wordt een antwoord gezocht op de volgende onderzoeksvraag: Welke inzichten geven de levenslopen van ex-gedetineerden in de factoren die bijdragen aan een leven na detentie met of zonder criminaliteit, en welke aanbevelingen zijn te geven voor de nazorg aan ex- gedetineerden? Het onderzoek heeft twee doelen. Ten eerste poogt het onderzoek diepgaand zicht te bieden op de levens(ervaringen) van ex-gedetineerden, waarin zowel criminaliteit als het proces van afzien van verder delictgedrag een rol spelen. Een beschrijving van de ervaringen van ex-gedetineerden en hun familieleden met de nazorg maakt hiervan onderdeel uit. Ten tweede worden er op basis van deze beschrijvingen aanbevelingen gedaan voor de nazorg aan ex-gedetineerden door professionele instanties, en het daarbij betrekken van het eigen netwerk van ex-gedetineerden. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 12 van 170 Weg terug datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 13 van 170 Weg terug 2 ONDERZOEKSOPZET 2.1 Inrichting van het onderzoek Dit onderzoek is een longitudinale studie met een verkennend karakter. Ex-gedetineerden zijn tweemaal geïnterviewd: er is een zogenoemd ‘ Life Story ’ interview afgenomen binnen detentie, gevolgd door een diepte- interview circa een halfjaar na vrijlating. Met familieleden is eenmaal een diepte-interview gehouden over het proces van terugkeer. Binnen detentie is samen met de gedetineerden een vragenlijst ingevuld. In de vragenlijst werd vooral ingegaan op de leefgebieden die in het gemeentelijk nazorgbeleid centraal staan: onderdak, inkomen, schuldhulpverlening, gezondheidszorg en identiteitsbewijs (VNG, 2009). De informatie uit deze vragenlijsten diende als achtergrondkennis bij het afnemen en verwerken van de interviews. De respondenten zijn geworven in de Penitentiaire Inrichtingen in de provincies Noord-Brabant en Limburg (onderdelen: Algemeen Regime, Penitentiair Psychiatrisch Centrum, Inrichting voor Stelselmatige Daders, Beheers Problematische Gedetineerden en Zeer Beperkte Beveiligde Inrichtingen). De Dienst Justitiële Inrichtingen heeft de uitvoering van het onderzoek actief ondersteund. Op basis van de datum van vrijkomen zijn de gedetineerden die terugkeerden naar de provincie Noord-Brabant benaderd voor deelname aan het onderzoek. Zij ontvingen een brief met informatie over het onderzoek en een aanmeldformulier. Hierin werd anonimiteit gegarandeerd. Deelname werd beloond met een VVV-cadeaubon ter waarde van 40 euro. Familieleden zijn door de deelnemers zelf aangedragen en ontvingen een VVV- cadeaubon ter waarde van 10 euro. Gedetineerden die deelnamen, zaten hun detentie uit (of in ieder geval het laatste gedeelte daarvan) in de penitentiaire inrichtingen Vught, Grave (locaties Grave en ZBBI De Marstal), Zuid-Oost (locaties Roermond, Ter Peel en ZBBI Te Roer) en Limburg Zuid. De bereidheid tot deelname bleek gering, hetgeen ook tot uiting kwam in het aantal deelnemers dat afhaakte gedurende het onderzoek. Ondanks aanzienlijke inspanning om een groep van dertig ex-gedetineerden in het onderzoek te betrekken, hebben uiteindelijk zeventien gedetineerden deelgenomen aan het life story interview, waarvan er zes deelnamen aan het tweede interview. Zes gedetineerden hebben familieleden aangedragen voor een interview. Het verwerven van deze respondenten en het voorkomen dat respondenten gedurende het onderzoek afhaakten, hebben de looptijd van het onderzoek aanzienlijk verlengd. Het onderzoek is gestart in het voorjaar van 2011 en had uiteindelijk een looptijd van circa vier jaar. De aantallen respondenten zijn te klein om de onderzoeksbevindingen breed te kunnen generaliseren. Desalniettemin hebben de interviews veel en zeer waardevolle informatie opgeleverd over een leven met of zonder criminaliteit, de terugkeer uit detentie en de rol van nazorg hierbij. Hieronder wordt in detail ingegaan op de narratieve benadering die de kern vormde van het onderzoek en de drie soorten interviews die zijn afgenomen. 2.2 Narratieve benadering Om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden is in dit onderzoek gekozen voor een narratieve benadering. Het levensverhaal van de ex-gedetineerden stond centraal. Kennis van de subjectieve interpretatie van gebeurtenissen en de betekenisgeving aan het leven als geheel draagt bij aan het begrijpen van het proces waarop criminele carrières door delinquenten uit zichzelf worden beëindigd, en de rol die nazorg daarbij kan vervullen. De inzichten bieden een aanvulling op wat reeds bekend is over de remmende werking van specifieke demografische of sociale factoren op delictgedrag. Zij kunnen de invloed van deze factoren ook helpen verklaren. Verduidelijkt kan worden welke kenmerken een huwelijk, baan of opleiding moeten hebben om een delictvrij bestaan te ondersteunen (Maruna, 1998). datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 14 van 170 Weg terug De wijze waarop iemand betekenis geeft aan het leven en zijn of haar kijk op belangrijke gebeurtenissen, blijkt aan het licht te kunnen worden gebracht door te vragen naar het levensverhaal. In deze verhalen worden ervaringen op een voor de verteller logische en consistente manier beschreven. Percepties op verleden, heden en toekomst worden met elkaar in lijn gebracht. Het geheel hangt nauw samen met iemands doelen, gevoelens en waardepatroon. Op basis van het levensverhaal kan iemand uitleggen waarom het ‘logisch’ is dat er wordt doorgegaan of afgezien van criminaliteit. Het is een manier om inzicht te krijgen in de wijze waarop iemand zichzelf en de wereld om hem heen ziet (McAdams, 2001a). 2.2.1 Life story interviews binnen detentie De narratieve benadering is in dit onderzoek vooral tot uiting gekomen in de life story interviews. Onder zeventien gedetineerden is een dergelijk interview afgenomen. In dit interview stond het leven vóór (de huidige) detentie centraal. Aan de respondenten werd gevraagd of zij verschillende perioden of fasen in hun leven konden herkennen. Geregeld werd ter verduidelijking van het doel van het interview het schrijven van een boek als metafoor gebruikt. De levensperioden konden worden beschouwd als de hoofdstukken in het boek. De hoofdstukken hadden uiteraard een titel nodig, dus werd de respondenten gevraagd de levensperioden een naam te geven. Met de titel werd een belangrijk kenmerk van de periode aangeduid. Om het interview overzichtelijk te houden, werd de voorkeur uitgesproken om het leven in te delen in twee tot vijf periodes. Kwamen er meer levensperioden aan de orde, dan werden deze ook besproken. De titels van de levensperioden werden als leidraad voor de respondent en interviewer(s) op een stuk papier genoteerd. Bij de bespreking van een levensperiode is na een algemene omschrijving vooral ingegaan op hoogtepunten, dieptepunten, gebeurtenissen die een specifieke wending in het leven teweeg hadden gebracht en belangrijke personen. Er is uitgebreid stilgestaan bij de rol van criminaliteit. Wat had invloed op het plegen van delicten? Welke gevoelens en gedachten speelden rondom criminaliteit? En, waarom werden er in sommige periodes geen delicten gepleegd en in andere periodes wel? Naast de levensperiodes is er in de interviews aandacht besteed aan de ervaringen met detentie en werd er gevraagd naar specifieke wensen, verwachtingen of zorgen ten aanzien van de toekomst. Ieder interview werd afgesloten met de vraag of de respondent een kernthema kon formuleren: het centrale aspect in het verhaal, uitgedrukt in enkele woorden of een korte zin. Nadrukkelijk staat de verhaalconstructie van de respondent centraal, er was geen sprake van waarheidsvinding. Er is gekozen voor een life story interview en de aspecten waarop deze zijn geanalyseerd, in navolging van een studie door Maruna (1998, 2006) naar desistance onder ex-gedetineerden in Engeland. De interviews bleken een geschikte manier om in korte tijd een relatief diepgaand beeld te vormen van iemands levensverhaal. Het interviewprotocol is afgeleid van het life story interview zoals dat is opgesteld door McAdams (2008). Er worden echter minder soorten gebeurtenissen, herinneringen en opvattingen bevraagd dan in het protocol van McAdams. Religieuze ervaringen ( ‘religious, spiritual, or mystical experience’ ), gebeurtenissen die te maken hebben met verstandig handelen ( ‘wisdom events’ ) en politieke standpunten ( ‘political/social values’ ) worden niet bevraagd. Aanvullend is er meer aandacht besteed aan de rol van criminaliteit en wordt per levensperiode in meer detail gevraagd naar invloedrijke sleutelgebeurtenissen en hoofdrolspelers. De life story interviews waren de belangrijkste dataverzamelingsmethode van dit onderzoek. De diepte- interviews na detentie en de interviews met familieleden borduurden op de life story interviews voort en vormden daarmee een verdere verdieping. 2.2.2 Diepte-interview na detentie Zes gedetineerden die deel hadden genomen aan de life story interviews waren bereid een tweede keer deel te nemen aan een interview. Circa een half jaar na detentie is met hen gesproken over hun terugkeer in de samenleving. Het betrof een diepte-interview waarin is gesproken over de positieve en negatieve aspecten van de terugkeer. De focus lag op de thema’s huisvesting, werk, inkomen, gezondheid en relaties. Dit overlapt met de vijf leefgebieden in het gemeentelijk nazorgbeleid: onderdak, inkomen, schuldhulpverlening, gezondheidszorg en identiteitsbewijs (VNG, 2009). De omgang met specifieke obstakels waar zij in de periode voor detentie mee te maken hadden, en die in sommige gevallen ook hebben bijgedragen aan hun datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 15 van 170 Weg terug delictgedrag, waren eveneens een belangrijk onderwerp in de interviews. Deze obstakels waren eerder in het life story interview aan de orde gekomen. 2.2.3 Diepte-interviews met familieleden Zes gedetineerden hadden familieleden aangedragen voor een diepte-interview. Het ging in totaal om acht familieleden. In twee interviews werd er gelijktijdig met twee familieleden gesproken. De openingsvraag in de interviews was hoe de familieleden de periode tijdens en na detentie hadden ervaren en wat volgens hen belangrijke factoren in deze periode waren. Ook hier stonden de thema’s huisvesting, inkomen, werk, gezondheid en relaties centraal. Tijdens de interviews bleek meerdere malen dat de openingsvraag niet direct te beantwoorden was: de ervaringen konden pas echt goed worden begrepen als de familieleden in meer of mindere mate uitweiden over de aanleiding van de detentie en eerdere ervaringen. De mate van uitweiding over factoren, bijvoorbeeld uit de jeugd, verschilt vanzelfsprekend per familielid. Zo konden ouders het van belang vinden om stil te staan bij ervaringen van de jeugd van de ex-gedetineerde, maar was dit voor de partners anders omdat zij deze periode niet hebben meegemaakt. Waarheidsvinding was nadrukkelijk geen doelstelling van de interviews: de ervaringen van de ex-gedetineerden werden niet ‘getoetst’ aan de ervaringen van familieleden. Wel werden de ervaringen vergeleken. We spreken zodoende van ‘constructies van verhalen’: de ex-gedetineerde construeert zijn verhaal en verdeelt hierin de (hoofd)rollen; familieleden construeren eveneens hun verhaal op een voor hen betekenisvolle wijze. Samengevat bleek de openingsvraag aan familieleden over hoe zij het proces van terugkeer van de ex- gedetineerde hadden ervaren, aanleiding tot een gesprek over wat volgens hen belangrijk is, wat hen motiveert en welke factoren volgens hen in het leven van de ex-gedetineerde van belang waren in relatie tot (het afzien van) criminaliteit. 2.3 Analyse van de life story interviews Op basis van de interviews konden de ex-gedetineerden worden ingedeeld in een groep persisters en een groep desisters. Een categorisering is opgesteld rond de gebeurtenissen die in hun levens direct en indirect van invloed waren op criminaliteit. De life story interviews waren het uitgangspunt voor de analyse, de diepte- interviews met ex-gedetineerden en familieleden waren verdiepend. De diepte-interviews met ex-gedetineerden en familieleden zijn volledig uitgeschreven. De life story interviews zijn uitgewerkt aan de hand van een coderingsformulier (zie Bijlagen ). In dit formulier werden onder meer de levensperioden samengevat en geturfd op de hiervoor genoemde leefgebieden van het nazorgbeleid. Aan de sleutelgebeurtenissen wordt nadrukkelijk aandacht besteed. De rol van criminaliteit in het leven en de betekenis die aan gebeurtenissen werd gegeven, zijn belangrijke onderdelen van het formulier. Er is gecodeerd op de wijze waarop criminaliteit of situaties van falen werden verantwoord, het gevoel controle te hebben op het leven, de wens iets te willen betekenen voor anderen en de wijze waarop het verloop van bepaalde gebeurtenissen werd geïnterpreteerd. In de volgende paragraaf wordt over deze duidingscategorieën meer uitleg gegeven. De uitgewerkte life story interviews zijn vervolgens vergeleken. De levensperiodes en sleutelgebeurtenissen die door de respondenten waren aangegeven zijn naast elkaar gelegd. Gebeurtenissen waarvan ingeschat werd dat zij invloed hadden op het verloop van het leven en vooral op crimineel handelen, maar waaraan door de respondent zelf relatief weinig aandacht was besteed, zijn ook meegenomen in de vergelijking. Denk hierbij aan gebeurtenissen waarop een zeker taboe rust, gebeurtenissen die minder relevant werden geacht door een respondent en gebeurtenissen waarvan de waarde pas duidelijk werd toen de interviews werden vergeleken. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 16 van 170 Weg terug 2.3.1 Onderscheid in verhalen van desisters en persisters De life story interviews konden worden opgesplitst in drie groepen: verhalen van desisters (acht respondenten), verhalen van persisters (vijf respondenten) en verhalen van personen die niet duidelijk in een van beide groepen konden worden ingedeeld (vier respondenten). De interviews met deze laatste groep zijn in deze rapportage buiten beschouwing gelaten 1 . De groepen zijn pas gevormd nadat de tweede interviewronde en de gesprekken met familieleden waren gehouden. Criteria voor de selectie waren: - uitingen van de wens om niet terug te vallen; - blijk van assertief handelen om deze wens te verwezenlijken, en; - de mate waarin uit het tweede interview bleek of delictgedrag weer was voorgevallen. Het gemaakte onderscheid is een inschatting en een momentopname. De onderzoeksmethoden hadden namelijk niet als doel te bepalen of na detentie zou worden afgezien van criminaliteit, maar waren gericht op het in beeld brengen van levensverhalen en de factoren in die verhalen die volgens gedetineerden van invloed zijn op het plegen en niet langer plegen van delicten. We beschouwen de desisters en persisters in dit onderzoek niet als volledig verschillende groepen, maar als een groep respondenten waarin individuen in verschillende stadia van (gedrags)verandering verkeren. Maruna maakt hierover in zijn onderzoek de volgende opmerking: “Indeed, informants in the two groups conformed far more often than they differed on almost every personality variable measured in this research (cf., Burnett, 1992; Leibrich, 1993). The assumption guiding this research is that the two groups represent similar individuals in different stages of the process of change (e.g., Prochaska & DiClemente, 1992), and not that they represent two starkly different ‘types’ of people (cf. Moffitt, 1993). In other words, all of the active sample members will almost surely go straight themselves in the near future. They are simply taking longer to do so.” (Maruna, 1998, p. 49). Ook het gegeven dat niet met iedere respondent het gehele onderzoekstraject is doorlopen maakt dat het gaat om een voorzichtig onderscheid. Bij het bestuderen van de interviews en de gebeurtenissen die lijken bij te dragen aan een leven zonder of met criminaliteit, is het onderscheid tussen persisters en desisters waardevol. Het vereenvoudigt het voortbouwen op eerder onderzoek (Maruna, 1998, 2006), en geeft structuur bij het analyseren en beschrijven van het verzamelde materiaal. Het ondersteunt zodoende het aangeven en begrijpen van de factoren die met afzien en terugval zijn verbonden. 2.4 Respondenten en hun kernthema De navolgende tabellen geven een overzicht van de respondenten in de groepen persisters en desisters. In de tabellen is het volgende voor iedere respondent genoteerd: het kernthema dat de respondent herkende in het eigen levensverhaal, een citaat uit een van de interviews dat illustratief is voor de respondent en de groep waaronder deze is ingedeeld, of er is deelgenomen aan het interview buiten detentie en of er met een familielid van de respondent is gesproken, de relatie met dit familielid (familieleden) en hun namen. De namen die in de tabellen worden gebruikt zijn fictief. Ter herkenning houden we in de rest van de tekst vast aan de verschillende lettertypen en kleuren voor desisters en PERSISTERS . 1 Twee personen in deze groep waren de Nederlandse taal onvoldoende machtig. Eén van hen sprak gebrekkig Nederlands, met de ander is het interview in het Engels gehouden. Het bleek lastig de interviews goed uit te voeren. Een van beide personen maakte daarnaast een verwarde indruk. De overige twee respondenten vertelden op een heldere manier hun levensverhaal. De interviews gaven echter niet genoeg inzicht in de mate waarin er sprake was van desistance of persistence. Meerdere gesprekken over een langere periode zouden dat hebben kunnen verduidelijkt, maar daar was in dit onderzoek helaas geen ruimte voor. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 17 van 170 Weg terug Desisters Farhid Kernthema: Een negatieve jeugd heeft zijn persoonlijkheid geschaad. Citaat interview na detentie: ‘Dus ik ben, ja ik had er in het begin wel een beetje een hard hoofd in, over die over die uh, re-integratie in de maatschappij, maar het is allemaal heel positief gebleken. Ja.’ Tweede interview: ja Interview familielid: ja, broer (Tohid) Harry Kernthema: Mishandeling door zijn vader. Citaat life story interview: ‘Niet meer die vrienden opzoeken en zelf niet meer gebruiken. Kijk het is nu een hele tijd geleden dat ik zelf heb gebruikt. Dus die contacten heb ik niet meer. En ik wil daar ook niet meer mee in contact komen. Ze bellen nog weleens af en toe naar mij. Van kan je wat regelen zus en zo. Ik zeg: “Sorry jongen, je zal iemand anders moeten bellen.” Ik zeg: “Voor mij is het helemaal over”.’ Tweede interview: nee Interview familielid: nee Abdel Kernthema: Het leven is een strijd. Hij is heel zijn leven tegengewerkt. Citaat life story interview: ‘Door deze detentie heb ik gemerkt dat uh, dat ik er niet alleen voor uh, sta. En dat is heel belangrijk, dat is eigenlijk belangrijk, belangrijker dan uh, dan een half miljoen omzet hebben. Geloof me. Ja.’ Tweede interview: ja Interview familielid: ja, partner (Miryem) Kevin Kernthema: Alles kan en mag. Citaat interview na detentie: ‘Ik ging met [mijn vrouw] naar de supermarkt, komt een Marokkaan naar buiten lopen [die zegt]: “Wat vuile smerige teringlijer…” (…) Die sloeg me vol op mijn kaak en ik stond echt zo, ik bleef staan, hij dacht in eerste instantie: hij gaat neerliggen. Maar ja, ik ben groot [respondent lacht], ik kan nog wel heel wat hebben, ik heb heel veel vechtsport gedaan. Dus ik bleef staan en ik trok haar alleen maar terug. Ik zeg “nee”, ik zeg “kom”.’ Tweede interview: ja Interview familielid: ja, partner (Jenny) datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 18 van 170 Weg terug Desisters (vervolg) Wim Kernthema: Leve de lol en je niet de les laten lezen. Citaat life story interview: ‘ Nee, nee, als ik er nou niet van geleerd heb dan uh, hè, nee. Ik heb, ik al heel mijn detentie al hard geroepen, mijn moeder ook weet je wel, hier kom ik nooit meer terecht (…) Als ik hier nog een keer, ooit is terecht zou komen kijk wat ik allemaal op het spel zet. Misschien met mijn kleine wel weet je wel. Ja, ons moeder die ik veel verdriet aan heb gedaan. Ja, dat zit allemaal wel bij mij er ingeprent.’ Tweede interview: ja Interview familielid: ja, ouders (Patrick en Connie) Nick Kernthema: Wispelturige woonsituatie. Citaat interview na detentie: ‘Ik ben vrijgekomen op 25 oktober. En uh, eigenlijk meteen uh, had ik vanuit de bajes eigenlijk alles al geregeld. Want vorig jaar is dat niet zo goed gegaan. Moest ik kei lang wachten op mijn uitkering, was er nog geen werk geregeld en niks. Maar nou had ik dat dus al geregeld zelf vanuit de bajes.’ Tweede interview: ja Interview familielid: nee Corné Kernthema: Niet te moeilijk doen, relaxed. Niet te veel stress. Citaat life story interview: ‘Ja, hoe ben ik daar mee omgegaan [met de fysieke en geestelijke gesteldheid die volgens de respondent hebben geleid tot het delict]? Niet goed, achteraf gezien. Als ik daar nou over nadenk heb ik dat niet goed opgelost. Ik heb dat zelf op willen lossen, maar dat was op dat moment misschien zelf niet meer op te lossen. (…) ik dacht dat ik dat zelf wel aankon. Zonder hulp van een uh, een psycholoog of psychiater of... Maar achter afgezien uh, is dat dus niet zo.’ Tweede interview: nee Interview familielid: nee Achmed Kernthema: Overleven, niemand komt je iets geven. Citaat life story interview: ‘Hoe ik nu denk is uh. Ja, die criminaliteit en zo, ik heb gewoon uh. Ja hoe moet ik dat zeggen, het is genoeg geweest. Het is uh. Ik heb het ge..., ik heb het ge..., ja geprobeerd, het is niet gelukt.’ Tweede interview: nee Interview familielid: nee Tabel 1. Overzicht desisters datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 19 van 170 Weg terug P ERSISTERS R OGER Kernthema: Een asielzoeker die uiteindelijk wordt uitgezet. Citaat life story interview: ‘En uh, ik kom in Nederland terug, ook al mag ik tien jaar Nederland niet in. Ik kom terug. Ik moet toch mijn zoontje zien toch? Wat willen ze doen? Mij maximaal twee maanden detentiecentrum en dan weer terugsturen? Maar in een detentiecentrum mag je elke dag bezoek, dus ja. En als ze mij niet pakken, heb ik gewoon een vakantie in Nederland. Ja.’ Tweede interview: nee Interview familielid: nee R EMCO Kernthema: Kon geen kernthema benoemen. Citaat life story interview: ‘Mijn dochter heeft ook onder OTS gestaan, in [plaatsnaam]. Daar heb ik bekant een jaar lang voor moeten vechten, om mijn kind onder OTS uit te krijgen. Heb ik me eigen een jaar lang van de goede kant laten zien. Ja, goede kant, schijn bedriegt. Dat is ook een feit dus.’ Tweede interview: nee Interview familielid: ja, moeder (Sylvia) en pleegvader (Henk) K EES Kernthema: Pijn en verdriet, niets bereikt. Citaat life story interview: ‘(…) als ik het veur kan blijven, blijf ik het liever veur, maar meestal ruzie kende gij nie veurblijven. Zeggen ze, kende gij veurblijven. Dat is hetzelfde als bij de rechter. Da kende, kende gij niet veurblijven ruzie, als ruzie begint dan komde gij nie eens meer bij die deur, en vooral bij mij al nie. Dan heb ik oe snapte.’ Tweede interview: nee Interview familielid: nee M ICHAEL Kernthema: Niet uit de cirkel komen. Citaat life story interview: ‘Ik ken twee kanten op hè. (…) Als ik eruit kom en het gaat mis, dan ga ik of tien jaar de gevangenis terug in of misschien wel langer, of ik ga naar beneden en… Dat is maar net hoe dat gaat met [de ondersteuning vanuit de gemeente]. (…) Want ik ga het gewoon proberen, om het goed te kunnen doen, maar daar moet de gemeente dan ook wel een beetje aan meewerken. Want als ik dadelijk buiten kom hier met mijn vuilniszakje en ik heb dadelijk twaalf euro in mijn zak. Nou der is geen lief moedertje of vadertje die mij tegen kan houden. Want ik moet ook onderdak hebben. En wou je me weer naar de [verslaafdenopvang] sturen?’ Tweede interview: nee Interview familielid: nee C HANTAL Kernthema: Goede gedrevenheid, maar bij te veel obstakels destructief gedrag voor zichzelf. Citaat life story interview: ‘Maar ja, hoe ga ik dan inderdaad verder [wanneer ik de beoogde kamer heb na detentie]? En ben ik stand, hou ik, ben ik standvastig genoeg, om niet… weer al die mensen bij mij binnen te halen bijvoorbeeld, of, of. Snap je? Ik moet nou toch wel, proberen even. [Interviewer: Ja, hoe denk je dat te doen?] Ja uh, hoop ik dat ik sterk genoeg ben [spreekt met een lach]. In de overtuiging, dat ik uh, goed bezig wil zijn, dat ik dat van me weg kan houden, maar. Ik weet niet wie mij daarbij moet helpen, dat weet ik niet.’ Tweede interview: ja Interview familielid: ja, broer (Lars) Tabel 2. Overzicht persisters datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 20 van 170 Weg terug 2.5 Indeling van invloedrijke levensgebeurtenissen Het vergelijken van de life story interviews die zijn gehouden met desisters en persisters heeft geleid tot een categorisering van invloedrijke levensgebeurtenissen. Hiermee worden gebeurtenissen bedoeld die hebben bijgedragen aan een positieve of negatieve loop van het leven en direct of indirect van invloed zijn geweest op criminaliteit. De respondenten hebben zelf gewezen op de invloed van de gebeurtenissen of deze invloed was met enige zekerheid in te schatten. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de verschillende hoofd- en subcategorieën. Relaties 1. Huiselijk geweld 2. Gebruikende gezinsleden 3. Criminele gezinsleden 4. ‘Verkeerde’ contacten 5. Vertrek dierbaren 6. Verlies dierbaren 7. Relatieproblemen 8. Familieruzies 9. Liefdesrelaties 10. Kinderen 11. Steun van familieleden Werk & inkomen 1. Werk 2. Werkeloos 3. Financiële problemen Gezondheid 1. Drugsgebruik 2. Alcoholgebruik 3. Gokverslaving 4. Lichamelijke klachten 5. Geestelijke klachten Persoonlijke ontwikkeling 1. Identiteitsvorming 2. Gemoedstoestand Woonsituatie 1. Immigratie 2. Dakloos 3. Internaat 4. Ondertoezichtstelling (OTS) 5. Verhuizing 6. Woontraject Scholing 1. Basisonderwijs 2. Voortgezet onderwijs 3. Vervolgopleiding 4. Cursus en training Strafrechtspleging 1. Sanctie 2. Pakkans 3. Confrontatie slachtoffer 4. Reclassering Tabel 3. Categorisering invloedrijke levensgebeurtenissen In de volgende hoofdstukken worden de categorieën ‘ingevuld’ met de verhalen van de respondenten. Daarbij maken we waar mogelijk een indeling naar bevindingen uit de life story interviews, de diepte-interviews met familieleden en de tweede interviewronde met de ex-gedetineerden. Aangezien niet iedere ex-gedetineerde meedeed aan het tweede interview en er slechts met een klein aantal familieleden is gesproken, verschilt de mate van beschikbare informatie per subcategorie. We besteden in de hoofdstukken eveneens nadrukkelijk aandacht aan de overeenkomsten en verschillen tussen persisters en desisters. De bijlagen bevatten gedetailleerde tabellen met de coderingen van de life story interviews, waarmee we deze op het spoor zijn gekomen. Het betreft per categorie één tabel voor de persisters en één tabel voor de desisters. De tabellen geven een overzicht van de invloedrijke levensgebeurtenissen, de subcategorieën en de betekenisgeving (incl. codering, zie de volgende paragraaf). Daarnaast maken de tabellen een onderscheid tussen gebeurtenissen die hebben bijgedragen aan criminaliteit en gebeurtenissen die criminaliteit hebben afgeremd. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 21 van 170 Weg terug Alvorens tot de beschrijving van de categorieën over te gaan, worden hieronder eerst de thema’s die zijn gecodeerd in de life story interviews toegelicht. 2.6 Thematiek codering life story interviews Bij de codering van de interviews is er in navolging van Maruna (1998, 2006) gelet op de volgende thema’s: verantwoording, ‘agency’, ‘generativity’ en narratieve strategie. Deze thema’s worden in de volgende paragrafen behandeld. Bij de codering van de interviews is gekeken naar de aan- of afwezigheid van deze thema’s bij de besproken levensgebeurtenis-sen en ook naar de wijze waarop de respondent het thema verwoordt. Ook deze verwoording is in (sub)typen gecodeerd. Dit laatste is van groot belang om na te gaan in hoeverre en op welke manier het thema van invloed is op een leven met of zonder criminaliteit 2 . In de bijlagen is het coderingsformulier opgenomen. Het geeft aan welke onderdelen van de interviews op welke thema’s zijn gecodeerd. Het formulier bevat eveneens een overzicht van de onderliggende subtypen (c.q. vormen, typologieën) van de thema’s, de omschrijving van deze vormen en de bijbehorende codes. Naar deze codes zal worden verwezen bij de uiteenzetting van de categorieën invloedrijke levensgebeurtenissen in de volgende hoofdstukken. Hieronder volgt een korte toelichting per thema. We besteden aandacht aan de inhoud en de relevantie van ieder thema voor de bestudering van levensverhalen van gedetineerden. 2.6.1 Verantwoording De manier waarop respondenten situaties van falen of criminaliteit beschrijven zijn gecodeerd op de onderstaande vormen van verantwoording (zie: Maruna, 1998, 2006). Situaties van falen worden in dit onderzoek in ruime zin opgevat als iedere gebeurtenis waarmee een respondent weinig succesvol lijkt te zijn omgegaan 3 . Het gaat dus ook om gebeurtenissen waar delictgedrag niet direct aan de orde was. Denk aan schooluitval, uithuiszetting of de omgang met het verlies van een dierbare. - Rapporteren De respondent geeft falen of criminele betrokkenheid toe zonder de negatieve consequenties te benoemen, excuses aan te dragen of de situatie te rechtvaardigen. - Schuldbekentenis Het bekennen van schuld voor het falen of het delict, waarbij de respondent volledige of gedeeltelijke verantwoordelijkheid neemt voor het eigen gedrag en het in morele of sociale zin als negatief beschouwt. 2 Hoewel de thema’s en de onderliggende vormen hiervan dezelfde zijn als die Maruna (1998, 2006) hanteerde, wijkt de wijze van coderen af. Dit komt onder meer door de manier van interviewen. Maruna gebruikt een life story interviewprotocol met concrete open vragen. Hij vraagt respondenten niet om hun leven in te delen in periodes. Om deze periodes vervolgens chronologisch door te spreken. Tevens verschillen de onderdelen van de interviews die worden gecodeerd. Een goed voorbeeld hiervan is dat Maruna er voor koos periodes van criminaliteit niet op generativity te coderen, vanuit het idee dat de relatie met desistance ‘tautologisch’ zou zijn. De veronderstelling in dit onderzoek was dat generativity wellicht iets kan zeggen over de motieven achter criminaliteit. Het gegeven dat Maruna de codes statistisch verwerkt, is ook een belangrijk verschil. Het vraagt om een andere werkwijze. Zo geeft Maruna de vormen van agency een 1 als ze voorkomen en een 0 als ze afwezig zijn. Waarschijnlijk komen hier ook de beperkingen uit voort voor het aantal codes per onderdeel, er mag bijvoorbeeld slechts één vorm van ‘generativity’ gescoord worden voor een bepaalde gebeurtenis of uitspraak. In dit onderzoek is deze beperking niet gevolgd, tegenstrijdigheden in de interviews komen hierdoor duidelijker naar voren. 3 Dit is een ruimere definiëring dan werd gehanteerd door Maruna. Deze beschouwde een ‘failure event’ als deviant gedrag (schooluitval, weglopen van huis, overspel, etc.) en het niet nakomen van verplichtingen (het krijgen van ontslag, het ontlopen van de opvoeding van kinderen, etc.) (Maruna, 2006, p. 133). Maruna baseerde zijn beschrijving op het werk van Scott en Lyman (1968). datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 22 van 170 Weg terug - Verontschuldiging Een uitlating waarmee de respondent een periode van falen of criminele betrokkenheid erkent, maar pleit voor begrip en acceptatie op basis van uitzonderlijke omstandigheden. De spreker erkent het gedrag als negatief, maar ontkent zijn of haar uiteindelijke verantwoordelijkheid. Met andere woorden: het is fout gedrag, maar gezien de context begrijpelijk. - Rechtvaardiging De respondent neemt de verantwoording voor het gedrag op zich, maar weerlegt de opvatting dat het gedrag negatief is. De handeling wordt gelegitimeerd. Het gaat om het acceptabel laten lijken van het gedrag. - Ontkenning De respondent ontkent falen of criminele betrokkenheid of vermijd vragen hieromtrent. Dit kan expliciet gebeuren of meer subtiele vormen aannemen. Verantwoording nemen voor het eigen handelen wordt in verband gebracht met het afzien van verdere criminaliteit (Maruna, 1998, 2006). Er kan daarbij een onderscheid worden gemaakt tussen het zich verantwoordelijk voelen voor het probleem of voor de oplossing (Brickman et al, 1982) 4 . Vooral het verantwoordelijk voelen voor de oplossing (bijvoorbeeld genoegdoening voor het slachtoffer of het aanpakken van een verslaving) lijkt relevant voor een leven zonder criminaliteit. Om de oplossing te realiseren is de overtuiging dat met het eigen handelen invloed kan worden uitgeoefend op de omgeving essentieel. Bijzonder belangrijk zou het gevoel zijn een positieve gedragsverandering te kunnen realiseren, iets dat desisters volgens Maruna sterker zouden ervaren dan persisters. Verantwoording nemen voor het probleem zouden beide groepen slechts beperkt doen (Maruna, 1998, 2006). De persoonlijke beleving van de eigen invloed op situaties wordt in de psychologie vaak aangeduid met de termen ‘interne locus of control’ (de perceptie dat een situatie voortvloeit uit het eigen handelen) en ‘externe locus of control’ (het gevoel dat gebeurtenissen veel meer te maken hebben met toeval, geluk, lot of de invloed van anderen) (Rotter, 1966, 1975). Gedetineerden die veelvuldig verontschuldigingen aandragen voor hun handelen zouden een externe locus of control hebben: ik deed het wel, maar de omgeving ‘made me do it’. Omdat personen zich voor sommige elementen en gebeurtenissen verantwoordelijk kunnen voelen, maar juist niet voor andere aspecten in het leven, kunnen beide perspectieven in hetzelfde levensverhaal voorkomen (zie: Brickman et al, 1982; Maruna, 1998). 2.6.2 Agency De mate van controle die wordt ervaren is eveneens bestudeerd op basis van verschillende vormen van ‘agency’. Dit begrip wordt door McAdams (2001b, p. 2) beschreven als: ‘(…) a wide range of psychological and motivational ideas, including the concepts of strength, power, expansion, mastery, control, dominance, autonomy, separation, and independence. ’ Het begrip doet sterk denken aan de term zelfvertrouwen, zoals dat in het dagelijks leven wordt gebruikt. Positieve en negatieve sleutelgebeurtenissen, situaties van criminaliteit en toekomstperspectieven zijn op de volgende vormen gecodeerd (zie: McAdams, 2001b; Maruna, 1998, 2006): 4 Brickman et al (1982) komen op grond van dit onderscheid met een vierdelige typologie: het ‘moral model’, het ‘enlightenment model’, het ‘medical model’ en het ‘compensatory model’. Dit laatste model zou vermoedelijk worden toegepast door desisters (Maruna, 1998). In wezen gaat het om het hebben ervaren van slachtofferschap, maar door nieuwe ontwikkelingen ontstaat er het gevoel meer grip te hebben op het leven. Waren externe factoren eerst verantwoordelijk voor het ‘falen’, nu ondersteunen ze juist het handelen. Het sociale netwerk kan hierbij een belangrijke rol spelen. ‘Under the compensatory model, by our analysis, actors see themselves and are seen by others as deprived or as suffering, not from their own deficiencies, but from the failure of their social environment to provide them with goods and services to which they are entitled. To solve their problems, and perhaps to compel an unwilling social environment to yield the resources necessary to solve them, actors must be assertive. In this they may need the help of peers or subordinates.’ (Brickman et al, 1982, p. 372) datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 23 van 170 Weg terug - Persoonlijk meesterschap Het succesvol vergroten van persoonlijke capaciteiten of benutten van talenten. Het gaat vaak gepaard met het verkrijgen van een verhelderend inzicht in het eigen leven of het hebben van een sterk gevoel van toegenomen controle of grip . - Erkenning/overwinning Het verhogen van de status, c.q. het verkrijgen van aanzien, binnen de primaire groep. Dit door het winnen van een competitie of (wed)strijd of het verkrijgen van expliciete erkenning voor het handelen. - Behaalde successen Het rapporteren van succes bij bepaalde activiteiten, werkzaamheden, het behalen van doelen, bij het overwinnen van hindernissen of in de omgang met verantwoordelijkheden ten aanzien van mensen of dingen. - Empowerment Persoonlijke groei door associaties met een hogere macht (God, de natuur, de kosmos, het lot, et cetera), met een belangrijk persoon of belangrijke personen. Op basis van het onderzoek van Maruna (1998, 2006) 5 en aansluitend op het idee achter het meten van de verschillende soorten verantwoording, werd verwacht dat desisters meer agency zouden ervaren dan persisters. Het gaat om het gevoel een duidelijke invloed te hebben op het leven en het bestaan na detentie. Omdat er bij de codering niet enkel is gekeken naar periodes van falen of criminaliteit, zoals dat wel is gedaan bij het in kaart brengen van de wijze van verantwoording, kunnen er inzichten worden gegeven in de mate waarin positieve gebeurtenissen worden geassocieerd met persoonlijke invloed en controle. Mogelijk verschillen beide groepen daarin. 2.6.3 Generativity Dit fenomeen raakt aan het begrip nalatenschap. Generativity is door McAdams & Aubin (1998, in Maruna, 1998, p. 92) gedefinieerd als: “ The concern for and commitment to promoting the next generation, manifested through parenting, teaching, mentoring, and generating products and outcomes that aim to benefit youth and foster the development and well-being of individuals and social systems that will outlive the self”. In de levensverhalen zijn situaties met criminaliteit, positieve sleutelgebeurtenissen, negatieve sleutel- gebeurtenissen en uitspraken over de toekomst geanalyseerd op de volgende vormen (zie: Steward, Fransz & Layton, 1988 6 ; Maruna, 1998): - Zorg voor anderen Uitdrukkingen rond de zorg voor anderen. Het gaat ook om het bewust niet doen van iets destructiefs. Afkeer van deze zorg is aan de orde bij het nadrukkelijk nalaten van zorg voor anderen of expliciet egocentrische uitingen. - Kinderen Het dragen van zorg voor (het opvoeden van) kinderen. Ook het hebben van een kinderwens is hieronder ingedeeld. - Productiviteit Uitdrukkingen ten aanzien van persoonlijke groei of ontwikkeling door het leveren van een productieve bijdrage aan de samenleving. Het gaat verder dan het hebben van een baan of het maken van een product, er dient sprake te zijn van ambitie en ontwikkeling. 5 Maruna (1998) vond in zijn onderzoek dat desisters meer ‘agency’ ervoeren dan persisters. Dit gold vooral voor de categorieën ‘behaalde successen’ en ‘empowerment’. 6 Steward, Fransz & Layton (1988) baseren zich op verschillende werken van de levensloop-psycholoog Erik Erikson. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 24 van 170 Weg terug - Geliefd/gewild willen zijn De behoefte om nodig te zijn voor anderen. Het betreft het hebben van een sterke persoonlijke binding, bijvoorbeeld met de partner of andere gezinsleden. - Bijdragen aan de volgende generatie Uitdrukkingen rond nalatenschap, zorg en het leveren van een bijdrage aan de volgende generatie (niet per se de eigen kinderen). Uit het onderzoek van Maruna (1998, 2006) blijkt dat met name desisters waarde hechten aan ‘generativity’. Materialistische doelen of zoeken van sensatie worden door hen vervangen (of verbreed) door de wens (ook) iets te kunnen betekenen voor anderen. Voldoening en zelfrespect zou voor desisters eerder voortkomen uit het zorgen voor anderen, het hebben van een uitdagende baan of het op andere manieren bijdragen aan de samenleving. Het gaat hier vooral om handelen dat verder reikt dan zorg voor de eigen kinderen. 2.6.4 Narratieve strategie Iedereen die een verhaal vertelt over zichzelf, gebruikt daarbij (vaak impliciet gehanteerde) opvattingen over het verloop en de achtergronden van gebeurtenissen. Het betreft strategieën die verbonden zijn met het komen tot een samenhangend levensverhaal. De toepassing van de strategieën leidt tot een zekere consistentie in het levensverhaal. De respondent maakt met behulp van de strategieën zichzelf, en daarmee anderen, duidelijk waarom bepaalde handelingen zijn gepleegd of in de toekomst zullen worden gepleegd (Maruna, 1998, 2006). In de analyse van de levensverhalen zijn positieve en negatieve sleutelgebeurtenissen, situaties van criminaliteit en toekomstperspectieven gecodeerd op zogenaamde ‘ contamination sequences ’ (een als positief beschouwde situatie leidt in het verhaal tot iets wat als negatief wordt opgevat) en ‘ redemption sequences ’ (een als negatief beschouwde situatie groeit in het verhaal uit tot een situatie die als positief wordt gezien) (McAdams, Diamond, De St Aubin & Mansfield, 1997) 7 . Het onderzoek van Maruna (1998, 2006) leidde tot de verwachting dat er in de verhalen van desisters vaker sprake zou zijn van de laatste strategie, redemption 8 . De positieve interpretatie van negatieve gebeurtenissen zou er voor kunnen zorgen dat er minder spijt en schaamte wordt ervaren en de vastberadenheid om niet terug te vallen langer wordt vastgehouden. De strategieën lijken het tegenovergestelde te zijn van elkaar, maar dat is niet volledig het geval. Ze verschillen in de mate waarop de eerste of ‘voortbrengende’ gebeurtenis door het uitvloeien in een nieuwe situatie uiteindelijk anders wordt ervaren. In een ‘ redemption sequence ’ wordt de negatieve situatie niet per se ongedaan gemaakt door het positieve gevolg. Bijvoorbeeld: Het overlijden van een dierbare kan zorgen voor hechtere banden tussen de nabestaanden, maar hierdoor wordt het overlijden niet als minder ‘slecht’ ervaren. Bij een ‘ contamination sequence ’ wordt de drijvende gebeurtenis echter op een andere manier opgevat dan aanvankelijk het geval was. Herinneringen aan de positieve situatie zijn deels of volledig verpest door de negatieve gevolgen die de gebeurtenis met zich heeft meegebracht, en beide kunnen vaak niet meer los van elkaar worden gezien. Een vrouw die aan het einde van een ogenschijnlijk gelukkig huwelijk wordt mishandeld 7 Een ‘contamination sequence’ of ‘redemption sequence’ wordt in dit onderzoek opgevat als een strategie die uitdrukking geeft aan een oorzakelijke relatie tussen twee typen gebeurtenissen. Maruna (1998, 2006) doet geen expliciete uitspraken over de aard van de relatie tussen deze gebeurtenissen anders dan dat de gebeurtenissen als positief of negatief moeten worden opgevat. Het lijkt niettemin gebruikelijk om ook gebeurtenissen die geen causale relatie zouden hebben, maar wel een verloop naar negatief of positief uitdrukken, te coderen als een van beide strategieën. Denk aan gebeurtenissen die elkaar simpelweg betrekkelijk direct opvolgen (bijvoorbeeld ‘ik had enkele depressieve maanden, maar won vervolgens de loterij’) (Foley Center for the Study of Lives, 1998, 1999). Het coderen van gebeurtenissen die niet oorzakelijk met elkaar in verband kunnen worden gebracht is achterwege gelaten, het bleek complex en minder inzicht te geven in hoe er tegen bepaalde negatieve of positieve sleutel-gebeurtenissen werd aangekeken. 8 Maruna (1998) geeft aan dat deze specifieke interpretaties voorkomen in een overkoepelend levensverhaal dat vaak een relatief voorspelbaar ‘script’ kent. Het script dat terug te zien is in de verhalen van veel desisters noemt de auteur het ‘salvation script’. Het verloopt als volgt: ‘The script begins by establishing the goodness and conventionality of the narrator, a victim of society who gets involved with crime and drugs for excitement, money and power. This deviance eventually becomes its own trap, however, as the narrator becomes ensnared in the vicious cycle of crime and imprisonment. Finally, with the help of some outside force, the narrator’s good core self is able to take control again. Newly empowered, the ex- offender begins to act as a role model to others and give something back to the community.’ (p. 205) datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 25 van 170 Weg terug door haar man, kan zich afvragen of de liefde daarvoor wel altijd oprecht is geweest (Foley Center for the Study of Lives, 1998). datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 26 van 170 Weg terug datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 27 van 170 Weg terug 3 RELATIES 3.1 Inleiding De eerste categorie invloedrijke levensgebeurtenissen heeft betrekking op de relaties van de respondenten met hun partners, familie en vrienden. Het gaat vooral om gebeurtenissen die zich hebben afgespeeld in de relationele en familiaire sfeer. Uiteenlopend van huiselijk geweld, het krijgen van een partner tot het overlijden van een familielid. Ieder interview heeft rijke inzichten gegeven in de wijze waarop de sociale omgeving de loop van het leven kan beïnvloeden. Voor het merendeel van de geïnterviewde gedetineerden geldt dat de gebeurtenissen die ze op sociaal vlak hebben meegemaakt een dominante factor zijn geweest bij het wel of niet plegen van criminaliteit. De meeste invloedrijke levensgebeurtenissen binnen de levensverhalen waren te rekenen tot deze categorie. Het is dan ook de omvangrijkste categorie in dit onderzoek. De overeenkomsten en verschillen tussen beide groepen op de elf subcategorieën zullen in de volgende paragrafen bondig worden toegelicht. De tabellen A (persisters) en B (desisters) in de bijlagen geven een uitgebreid overzicht van de invloedrijke levensgebeurtenissen, subcategorieën en betekenisgeving, zoals gevonden in de life story interviews. Waar mogelijk zal aanvullende informatie uit de diepte-interviews met familieleden en de tweede interviewronde met de ex-gedetineerden worden gegeven. 3.2 Huiselijk geweld Huiselijk geweld wordt in dit onderzoek opgevat als fysiek of seksueel geweld in de huiselijke kring 9 . In beide groepen respondenten speelde huiselijk geweld in een deel van de levensverhalen een rol, waarbij respondenten slachtoffer of pleger van huiselijk geweld zijn geweest. In enkele verhalen kwamen beide voor. In totaal was huiselijk geweld in de levensverhalen van drie persisters ( R EMCO , K EES en M ICHAEL ) en vijf desisters ( Farhid , Harry , Abdel , Kevin en Nick ) aan de orde. Hieronder wordt nader ingegaan op de ervaringen van de ex-gedetineerden en hun familieleden met huiselijk geweld. Enkel de moeder (Sylvia) en pleegvader (Henk) van R EMCO en de broer (Tohid) van Farhid spraken over dit onderwerp. Van de ex-gedetineerden die een tweede keer zijn gesproken, vertelde alleen Farhid over de invloed die de gebeurtenissen nog op zijn bestaan na detentie hadden. Life story interviews In de groep desisters zijn Farhid en Harry op jonge leeftijd fysiek mishandeld door hun vaders. Veel details over de mishandelingen gaven zij niet, maar wat duidelijk werd was dat het een grote invloed had op het verdere leven van allebei. Tot op het moment van het interview leken Farhid en Harry nog moeite te hebben met de gebeurtenissen. Beiden waren drugsgebruikers en zagen deze gebeurtenissen als een van de belangrijkste aanzetten voor hun gebruik. Ze grepen naar hard- en softdrugs, en Farhid ook naar alcohol, om te kunnen omgaan met de psychische belasting die de relatie met hun vaders teweeg bracht. Familiebanden zijn voor de twee altijd slecht gebleven, wat tot diverse frustraties en emotionele problemen heeft geleid. Drugsgebruik was in beide levens prominent aan de orde en kon direct worden verbonden met de delicten waarvoor ze in detentie zaten. Beiden hadden voor hun detentie professionele hulp gezocht om te kunnen omgaan met hun verleden en gebruik. Binnen de groep persisters zijn R EMCO , K EES en mogelijk ook M ICHAEL op jonge leeftijd mishandeld 10 . R EMCO en M ICHAEL associëren ook hun drugsgebruik met de negatieve thuissituatie. Het is onduidelijk of de zwaarte van 9 Psychisch of emotioneel geweld zijn niet meegenomen in dit onderzoek. Deze geweldsvormen waren in de levensverhalen moeilijk te herkennen. 10 M ICHAEL gaf enkel aan dat zijn vader zijn kinderen mishandelde en zijn zusje(s) misbruikte. Hij gaf aan altijd opgekomen te zijn voor zijn broertjes en zusjes. M ICHAEL heeft een keer zelf zijn vader mishandeld toen deze een van zijn zusjes misbruikte. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 28 van 170 Weg terug de mishandeling gelijk was aan die van de respondenten in de groep desisters. Opvallend is wel dat de R EMCO , K EES en M ICHAEL zichzelf in mindere mate beschouwen als machteloze slachtoffers. Ze hebben zich er in hun leven betrekkelijk goed overheen kunnen zetten. K EES ervoer de wijze waarop zijn vader hem behandelde als ruw, maar wel als een logische manier van opvoeden. Geslagen worden hoorde volgens hem bij de opvoeding. Een van de redenen waarom K EES werd geslagen, is tekenend geworden voor de vele vechtpartijen waarbij hij uiteindelijk betrokken is geraakt. ‘Toen ik jong was, met 12 jaar heb ik wel met politie in aanraking geweest, dat weet ik wel. Waar ik 12 jaar oud, dat vergeet ik nooit meer. Heb ik ook vastgezeten. Dat was vroeger, was 4 dagen, of langer. (…) Ik waar, ik ben een, ik ben er eigenlijk ene, wij, wij waren zo opgevoed als ik me eigen af liet slaan dan kregen wij er klappen thuis bij. En zo is het eigenlijk ook wel een bietje begonnen. (…) Als nou iemand mij, luister, mijn een pak slaag geeft, ik noem maar iets, en, en ik kom huilend thuis, krijgen wij er klappen thuis bij zeg maar, moette terug, terugslaan. Maar ja, en dat gebeurde bij mij niet, ik sloeg zelf wel terug.’ De desisters Kevin , Nick en de persister M ICHAEL hebben weerstand geboden tegen het huiselijk geweld 11 . Voor Kevin en M ICHAEL lijkt het tot op zekere hoogte een succeservaring. Onduidelijk is in hoeverre dit invloed heeft gehad op toekomstig delictgedrag. Het gevoel weerstand te kunnen bieden en goed te kunnen vechten, kan hebben bijgedragen aan latere geweldsdelicten. Beide respondenten zijn in hun leven meermaals betrokken geweest bij vechtpartijen. Kevin geeft de volgende beschrijving van wat hij heeft meegemaakt. ‘Ik kreeg overal de schuld van en [mijn moeder] had een hele geweldige vriendin die mij sloeg. Waar ze samen ook mee het bed deelde. En uh, die tering hoer, die was gewoon de lerares in groep acht [grinnikt kort]… en daar kon ik niet zo goed tegen. Vooral niet als je twaalf bent. En die heb ik gewoon een keer goed hard bijgeslagen terwijl dat ik twaalf was. Zelfs toen kon ze het niet winnen van mij. En toen ben ik weggegaan daar en mijn moeder zat er gewoon lomp bij te kijken en te lachen. Toen dat gebeurde. Ik ben daar weggegaan en ik heb sinds al die tijd al geen contact meer met [mijn moeder]. (…) Ja, nee, ja, trouwens dat lieg ik, sinds vorige week heb ik weer contact met haar. Maar ja, ik heb dertien jaar geen contact gehad met haar.´ K EES en Abdel hebben eveneens geweld gebruikt in de huiselijke sfeer, maar niet zozeer als verzet tegen het fysieke geweld van anderen. Abdel noemt het slechts kort. In een periode met relationele problemen is hij veroordeeld voor het bedreigen van zijn ex-vrouw, en het mishandelen van een kennis die zich bemoeide met een ruzie tussen hem en zijn ex-vrouw. Bij K EES was er sprake van vergelding. Hij sloeg zijn vader in elkaar nadat deze vreemd was gegaan met zijn toenmalige partner (zie paragraaf 3.8 Relatieproblemen ). Diepte-interviews familieleden De moeder (Sylvia) en stiefvader (Henk) van R EMCO omschrijven hoe R EMCO al vanaf zijn jeugd werd geconfronteerd met huiselijk geweld en er sprake was van een zeer instabiele thuissituatie waardoor hij volgens hen is beschadigd. Sylvia vertelt: ‘En die vader [de biologische vader van R EMCO ] was tegenover mij heel gewelddadig en dan moesten de kinderen ook kijken. Als hij mij sloeg, dan moesten de kinderen kijken. Hier hebben de kinderen een behoorlijk trauma van opgelopen.’ Sylvia vertelt dat zij regelmatig naar het ziekenhuis moest door de mishandelingen van haar voormalige partner, maar dat zij dit nooit wilde omdat haar kinderen dan alleen bij hem achterbleven. Toen Sylvia een relatie kreeg met Henk werd R EMCO nog steeds geconfronteerd met geweld. Ze beschrijft dat zijn biologische vader regelmatig dronken aan de deur stond, ramen ingooide en Sylvia begon uit te schelden. Henk vertelt dat hij hem uiteindelijk een paar gebroken ribben heeft geslagen. De vader van R EMCO zou al zijn speelgoed en foto’s hebben meegenomen. Henk vertelt dat hij deze van hem terug moest kopen en dat hij dreigde om de foto’s te verbranden. R EMCO zou dit ook hebben meegekregen. Sylvia vertelt hierover. In hoeverre hij zelf slachtoffer is geweest van huiselijk geweld is onduidelijk. M ICHAEL noemt zijn vader zeer agressief en een tiran van man. 11 Nick heeft zich verzet tegen zijn agressieve broer en hem in een gevecht om het leven gebracht (zie paragraaf 3.4 Criminele gezinsleden ). datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 29 van 170 Weg terug ‘En toen zei onze R EMCO : “Gij laat mij niet verbranden hè? Want ik wil niet ‘gecremedeerd’ worden”. “Nee, ik laat jou niet verbranden” zei Henk, “Ik koop die foto jongen”. (…) Dat is echt heel erg geweest. Daar was die jongen ook behoorlijk door beschadigd.’ In de andere interviews met familieleden werd er tijdens het gesprek minder gesproken over huiselijk geweld en de gevolgen hiervan voor het leven van de ex-gedetineerde. Over Farhid vertelt Tohid dat deze thuis de meeste aanvaringen met zijn vader heeft gehad doordat hij het drukste kind was, hij vroeg met zijn gedrag het meeste aandacht. Volgens Tohid typeert dit dat levenspaden wisselend verlopen en dat zijn broer meer pech heeft gehad: door zijn persoonlijkheid en door omgevingsfactoren. Tweede interviews ex-gedetineerden Ondanks dat huiselijk geweld in de levens van het merendeel van de ex-gedetineerden die een tweede keer zijn geïnterviewd een rol heeft gespeeld (specifiek geldt dit voor de desisters Farhid , Abdel , Kevin en Nick ), komt het thema alleen in het gesprek met Farhid opnieuw aan de orde. Zoals hiervoor beschreven zag Farhid de vervelende gebeurtenissen met zijn vader als een belangrijke oorzaak voor zijn middelengebruik. Hij gebruikte alcohol en drugs om met de emotionele problemen om te gaan die grotendeels zouden zijn voortgekomen uit de relatie met zijn vader en de geslotenheid die heerste binnen het gezin. Hij vertelt in het tweede interview uitgebreid over zijn verblijf in de afkickkliniek waar hij de laatste periode van zijn detentie doorbracht (zie paragraaf 6.5 Geestelijke klachten ). De diagnose en therapieën maken hem naar eigen zeggen bewust van zijn hang naar aandacht door een weinig liefdevolle opvoeding, opgebouwde emotionele blokkades en de foute gedragingen die hij zichzelf heeft aangeleerd om te kunnen omgaan met de vervelende thuissituatie. Zijn jeugd en de mishandelingen door zijn vader komen ook nu weer naar voren als dominante factoren voor zijn geestelijke problemen en middelengebruik. Farhid vertelt hoe hij enkel nog een oppervlakkige relatie met zijn ouders wenst te hebben. Het ligt nog steeds erg gevoelig en hij voelt de noodzaak de situatie eerst goed door te spreken met zijn behandelaren. De wijze waarop hij contact heeft met zijn ouders is volgens Farhid onderdeel van het proces van afzien van criminaliteit. Hij ziet dit als een van de belangrijke aspecten die hij onder ogen heeft durven komen: ‘(…) ik [heb] uh, bijna geen contact meer met mijn ouders. Omdat ik dat nog te moeilijk vind. Dat tot nu toe nog steeds, maar dat zijn dingen dat ga ik met de psychologen opnemen binnenkort. Omdat uh, om dat een beetje te verwerken en een plaats te geven en zo. En uh, ja als kind ervaar je dingen soms heel groot, omdat je zelf klein bent. Maar nu ben ik groot en nu moet ik het wat kleiner maken. En niet het als kind steeds zien zeg maar. Dus ja daar heb ik goede hoop in. En uh… [Interviewer: Je wil die band wel herstellen? Uiteindelijk? Of heb je zoiets van…] Nee, nee, ik wil hem niet… Ja ik wil, ik wil een oppervlakkige relatie met mijn ouders onderhouden. Ja. Gewoon mijn plichten als zoon vervullen. En ja, verder niks meer niks minder. [Interviewer: En wat zijn je plichten als zoon?] Ja, nee dat je af en toe langsgaat een keer, vier keer per jaar of zo. (…) En als ze me ooit nodig hebben, dan ja, dan kan ik wel naar hun luisteren, maar nee niet uh…’ Conclusie In beide groepen heeft iets meer dan de helft te maken gehad met huiselijk geweld. De verschillen tussen de groepen zijn klein, maar de desisters lijken meer dan de persisters blijvend negatief beïnvloed te zijn door de gebeurtenissen. Enkele van hen associëren drugsgebruik en criminaliteit met de slechte familiebanden en de mishandelingen. Persisters duiden de gebeurtenissen in mindere mate als factoren die hebben gezorgd voor de negatieve levensloop. Bij één desister is het eventuele herstel van familiebanden expliciet onderdeel van zijn proces van terugkeren uit detentie. Enkele respondenten in beide groepen waren eveneens zelf de pleger van huiselijk geweld. Ze hebben zich gewelddadig verzet tegen de agressor in het gezin, geweld gebruikt als vergelding voor aangedaan leed of zich agressief gedragen in een echtelijke ruzie. Het had in sommige gevallen voor zowel slachtoffers als daders ernstige gevolgen. Het eigen geweldgebruik werd door geen van de respondenten als schokkend of schaamtevol ervaren. In enkele gevallen was er het gevoel succesvol te hebben gehandeld. Het op jonge leeftijd ervaren hoe met geweld situaties positief kunnen worden beïnvloed, lijkt te kunnen bijdragen aan het datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 30 van 170 Weg terug plegen van geweldsdelicten op latere leeftijd. Geweld werd daarmee voor enkele respondenten iets wat erbij hoort en een manier om problemen op te lossen. 3.3 Gebruikende gezinsleden De informatie uit deze categorie is enkel gebaseerd op de life story interviews. In de overige interviews is het thema niet ter sprake gekomen. Life story interviews Drugsgebruik binnen de twee groepen respondenten is aanzienlijk. De meeste persisters ( R OGER , R EMCO , M ICHAEL en C HANTAL ) en de helft van de desisters ( Farhid , Harry , Kevin en Nick ) hebben gedurende hun leven met een zekere regelmaat drugs gebruikt. Het gebruik wordt vooral beschouwd als een manier om te kunnen omgaan met de psychische last van een moeilijk verleden. Het merendeel van hen is verslaafd, of verslaafd geweest, aan drugs. Alle gebruikende desisters en drie persisters ( R OGER , R EMCO en M ICHAEL ) hadden gezinsleden die zelf ook drugs gebruikten 12 . Bij de overgrote meerderheid vormden deze gezinsleden een opstap naar het eigen gebruik. R OGER geeft inzicht hoe het gebruik van een lid uit het gezin het eigen gebruik kan beïnvloeden. De informatie die hij op de middelbare school had gekregen over het gebruik van verdovende middelen en de problemen die thuis speelden, droegen volgens hem eveneens bij aan zijn softdrugsgebruik. De uitspraak van R OGER werd gecodeerd als een verontschuldiging en een gebrek aan persoonlijk meesterschap (een vorm van agency). ‘Thuis waren ook heel veel problemen zeg maar. Uhm, uhm moeder uh, zeg maar was aan de drank en uh, drugs zeg maar, gewoon softdrugs. En uh, ik kwam daarachter zeg maar omdat ik elke keer op hun bed zeg maar ging springen. Toen hun er niet waren was ik daar, klein. Je weet toch springen en dan, samen met mijn broer, gingen we met een bal in de lucht en dan gingen we omhaals proberen van voetbal. En op een gegeven moment tijdens het springen, die kussen die vloog weg, en onder die kussen lag allemaal wiet en al. (…) En op een gegeven moment uh, ik uh, zeg maar, toen gooide ik die steeds weg. Ik wist wel wat dat was, zeg maar. Het was drugs. En ik gooide die steeds weg. Op een gegeven moment op de middelbare school (…) toen ik daar aankwam. Uh, was ook zeg maar uh, zeg maar kregen we ook, zeg maar over drugs te weten zeg maar. Dus mensen, dus ik kreeg te horen dat mensen blowden als ze problemen woude opschuiven. (Interviewer: Uhuh) Zeg maar naar later. Dus voor mij was in die situatie ook het beste (…). Dus op een gegeven moment uh, ik had nagedacht op wat ze op school zeiden (…) vanaf die moment begon ik ook steeds te blowen. Dus elke keer als er een probleem was, ging ik blowen. En sindsdien was dat toen elke dag gewoon, was gewoon uh, ja. Gewoon normaal geworden.’ Conclusie In een aanzienlijk deel van beide groepen respondenten werd door een of meerdere gezinsleden drugs gebruikt. Zij vereenvoudigden de stap naar het eigen gebruik. Dit gebruik was veelal direct of indirect verbonden met de delicten die werden gepleegd. Duidelijke verschillen tussen persisters en desisters in de betekenis die zij geven aan het gebruik van gezinsleden konden niet worden opgemerkt. 3.4 Criminele gezinsleden In enkele verhalen van persisters ( R OGER en R EMCO ) en desisters ( Kevin en Nick ) kwam de invloed van criminele familieleden naar voren 13 . De bevindingen komen hoofdzakelijk uit de life story interviews. In het interview met Kevin en zijn partner Jenny kwam de invloed van Kevin s criminele vader op hun beide levens 12 M ICHAEL had een halfbroer die drugs gebruikte en tijdelijk bij het gezin heeft gewoond. Deze persoon wordt ook beschouwd als een gezinslid. 13 Harry vertelde tijdens het interview dat twee van zijn broers ook in detentie zaten. De broers lijken echter geen grote rol in zijn leven te hebben gespeeld. Vermoedelijk hadden ook K EES en M ICHAEL criminele gezinsleden. Dit wordt echter niet duidelijk. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 31 van 170 Weg terug wederom naar voren. Dit werd echter voornamelijk besproken in de context van een familieruzie en is zodoende onder die categorie uitgeschreven (zie paragraaf 3.9 Familieruzies ). Life story interviews In alle gevallen waarin respondenten spraken over delinquente familieleden was er een direct verband met hun eigen delictgedrag. De familieleden introduceerden de respondenten in een wereld waarin criminaliteit belangrijk was, creëerden mogelijkheden of namen zelf actief deel aan de misdaden. Illustratief hiervoor zijn vooral de verhalen van R EMCO en Kevin . R EMCO zag zijn criminele broer als rolmodel en opvoeder (zie hoofdstuk 10 ). Kevin zat samen met zijn vader in de drugshandel. De contacten die zijn vader had vereenvoudigden voor hem het voordelig inkopen van verdovende middelen. De negatieve gevolgen die familieleden ondervinden van criminaliteit kunnen ook afschrikken. Illustratief is de overdosis van R EMCO ’s criminele broer. Zijn overlijden en de vele gewelddadige situaties die R EMCO met zijn broer had meegemaakt, droegen eraan bij dat R EMCO zeer afwijzend tegenover het structureel gebruik en de handel in harddrugs stond. Het is ook mogelijk dat criminele gezinsleden delicten uitlokken. Zoals zichtbaar was rondom huiselijk geweld (zie paragraaf 3.2 Huiselijk geweld ). In het verhaal van Nick kwam dit zeer duidelijk naar voren. Nick had een gebruikende en gewelddadige broer die hij om het leven heeft gebracht. Daarvoor zat hij in detentie. Nick lijkt de last van de gebeurtenis te kunnen neutraliseren door te wijzen op de verantwoordelijkheid van het slachtoffer voor de daad. In het onderstaande citaat vertelt Nick , die naast het doden van zijn broer enkel kleine criminaliteit had gepleegd, hoe hij zichzelf ziet en waarom zijn gedrag negatief is, maar begrijpelijk. ‘Ik ben van nature geen crimineel. Ik heb dan wel die koper gedaan, maar dat was om mijn, om mijn uh, ja om mijn eten te kopen weet je wel. En uh. Maar echt ik bedoel koper uit slooppanden uh, ja uh, het is geen uh, uh, overval op een juwelier weet je wel of een bankoverval. Het is echt uh, uh, kruimeldiefstal zal ik het noemen. (…) [Interviewer: Uh, en dat wat er met je broer is gebeurd dat gevecht, dat is, dat, hoe moet ik me dat voorstellen? Dat ging dan per ongeluk of, of uhm? Want je zegt dat, dat scheid je van uh, dat beschouw je niet als crimineel of?] Nee. Nee, want iedereen had het al voorspeld. Hij had ons mam al een paar keer in elkaar geslagen. Uh, uh, mijn tante, uh, mij heeft hij geprobeerd om aan te vallen uh, in een gevecht een keer is ons mam gewond geraakt aan haar hoofd, omdat ze er tussensprong tussen hem en mij. En uh, ons mam die zei ook al van “Als hij zo doorgaat met dat agressieve gedoe en met dat drugsgebruik, dan, gaat het een keer fout. Dan horen wij een keer een bericht van uh, [naam broer] uh, is uh, daar is dit en dat gebeurt uh, mevrouw [achternaam moeder] en uw zoon uh, is overleden blablabla”. En zo hebben we heel vaak gesprekken gehad. En uiteindelijk ja dan, komt er weer zo’n situatie. En ik liep met hem rond, ik probeerde hem wel een beetje nog recht te trekken weet je wel, ik, ik uh, probeerde hem te ondersteunen. Hij was ook dakloos, hij had hetzelfde probleem als ik. En ik bleef hem proberen te hameren uh. “Blijf van die rotzooi af. Kijk dat je dit doet en dat je in die situatie zit wil nog niet zeggen dat je meteen hoeft te gedragen als die junks. Uh, dat, dat, dat schiet niet op, zo zijn wij niet”. En zo zijn de vrienden waarmee ik rondliep, die hele clubje was niet zo. Maar hij leunde wel die kant op en uhm. Nou ja, dat heeft, is hem op een gegeven moment fataal geworden. Maar, en toen zei ons mam ook al uiteindelijk van ja: “Nooit gedacht dat zo had, had kunnen lopen”. Wel uh, wel verwacht dat het zo had gelopen, maar niet zoals het nou is gegaan. Met mij erbij dan. (…) [Interviewer: Ja, je hebt niet het, je hebt niet het, je hebt niet het gevoel dat je hier zit… omdat, dit…] Ja, niet, niet, niet, uh, kijk ik heb mijn straf wel verdiend dan, wat dat betreft maar. Het was nooit zo de bedoeling dat het zo is gegaan. En, en, en van nature ben ik geen crimineel. Ik ben geen, ik ben niet iemand die. Ik ben nooit agressief geweest, ik heb nooit geen ruzie gehad met, met mensen of met politie of. Ook nooit geen strafblad gehad, dat heeft me mede zo’n lage straf gegeven. [Interviewer: Ja.] Omdat ik geen strafblad had en nooit in aanraking gekomen ben met politie. [Interviewer: Ja.] Nooit ergens voor gepakt. En dan gebeurt er opeens iets heel ergs, ja dan, ja. Ik bedoel de wet kan er ook niets aan doen dat ze gewoon moeten geven wat ze moeten geven. Al hebben ze al het minimum gegeven nou. Ja.’ [Interviewer: Ja.] datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 32 van 170 Weg terug Conclusie Criminele gezinsleden hebben betrekkelijk vaak bijgedragen aan het delictgedrag van de respondenten. Dit blijkt uit de verhalen van zowel persisters als desisters. Zij gaven het foute voorbeeld, maakten respondenten bekend met criminaliteit, creëerden mogelijkheden, deden actief mee en lokten gewelddadig gedrag uit. Negatieve gevolgen die een gezinslid ondervond van delinquent handelen hadden in een enkel geval een afschrikkende werking. Opvallende verschillen tussen de desisters en persisters deden zich niet voor. 3.5 ‘Verkeerde’ contacten De omgang met vrienden en kennissen die zelf criminaliteit pleegden, hier niet afwijzend tegenover stonden, middelen gebruikten of dakloos waren, is volgens het merendeel van de (ex-)gedetineerden van invloed geweest op de delicten die zij zelf hadden gepleegd. Het zou de drempel naar criminaliteit hebben verlaagd. Familieleden sloten zich minder sterk bij deze opvatting aan, maar stellen dat er sprake is van wederzijdse beïnvloeding. Life story interviews Uit de life story interviews met één persister ( C HANTAL ) en zes desisters ( Farhid , Harry , Kevin , Nick , Corné en Achmed ) bleek duidelijk dat ‘verkeerde’ contacten werden gelegd of extra invloedrijk waren in tijden waarin gebreken werden ervaren op het vlak van inkomen, huisvesting, familierelaties en fysieke of geestelijke gezondheid 14 . Farhid , Kevin en Corné gaven aan dat het contact direct had bijgedragen aan het delict waarvoor ze in detentie zaten. Het was nooit de bedoeling geweest het delict te plegen. Situationele factoren, waaronder beïnvloeding door een vriend of kennis, hadden geleid tot de uit de hand gelopen situatie. In de verhalen van Harry , Nick , Achmed en C HANTAL komt de invloed van ‘verkeerde’ contacten eveneens terug, maar het plegen van delicten wordt door hen ook gezien als nuttig. De laatste drie lijken het zelfs te beschouwen als een manier om te ‘overleven’. Harry vertelde later in zijn leven nadrukkelijk afscheid te hebben genomen van zijn criminele vrienden, hetgeen volgens hem zou bijdragen aan een delictvrij bestaan. Contacten met bekenden die in de criminaliteit zitten zijn door Abdel gelegd in een periode waarin het hem juist voor de wind ging. Hij rechtvaardigt zijn handelen door een vergelijk te maken met de daden van anderen. ‘Ik verkocht mijn tweede restaurant in 1999 en ik ging werken voor iemand die heel rijk was, maar het was een crimineel. Die bood mij gewoon, ja goed. [Interviewer: Dat wist je ook op dat moment of daar kwam je later pas achter?] Nou ja, goed ik kon tussen verschillende criminele kiezen. [Interviewers: lachen] Ja, nee maar dat is ook zo en nu blijkt het toch dat ze crimineel zijn. Ik kon tussen de Rabobank kiezen, ik kon tussen de DSB bank kiezen…, ik kon tussen. Ja, nou ja goed. Het is maar wat je crimineel noemt. Nee, die, die goede man die had legitieme bedrijven en in een van zijn bedrijven zou ik het een en ander gaan doen. Management enzovoort. Uh, die bood zoveel geld, ja dat sla je niet af. Dus ging ik dat doen.’ Persisters lijken iets minder nadruk te leggen op de negatieve ervaringen met criminele of deviante vrienden en kennissen. Ze wijzen bijvoorbeeld op de erkenning die ze kregen voor hun delinquent handelen. Criminaliteit ging gepaard met het ervaren van agency. In de verhalen van R EMCO ( hoofdstuk 10 ) en R OGER is dit terug te zien. De vrienden van R EMCO waren bijvoorbeeld enthousiast over het joyriden. R OGER sprak over hoe hij op jonge leeftijd anderen overtroefde, dat klasgenoten hem vroegen om hulp en hoe hij de leiding nam bij het plegen van delicten. Indirect is het aan de orde in het leven van C HANTAL ( hoofdstuk 4 ) die de illegale opvang van gebruikers en daklozen als succesvol ervoer 15 . K EES sprak over de bekendheid die hij verwierf als straatvechter. Hierdoor raakte hij betrokken bij nog meer vechtpartijen. 14 De overige persisters ( R OGER , R EMCO , K EES en M ICHAEL ) hadden, of dit was in ieder geval zeer aannemelijk, ook ‘verkeerde contacten’ in periodes waarin tekorten op verschillende leefgebieden werden ervaren. Het verband tussen de relaties met deze personen en de periodes was echter minder inzichtelijk. De contacten speelden vermoedelijk al vanaf jonge leeftijd een rol. De levens van deze persisters werden over het algemeen gekenmerkt door relatief veel negatieve gebeurtenissen. 15 Vermoedelijk waren de mensen die zij opving haar erkentelijk. Ze ervoer het opvangen als een succes. Dit laatste is een ander soort agency: AG3, behaalde successen (zie Bijlagen, Coderingsformulier Life Story Interview ). datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 33 van 170 Weg terug ‘Iedereen kent mij in [naam woonplaats]. Al die jongens kennen mij veel. Zeg maar, wie mij dan, ja wie mij allemaal kennen die hebben, die het niet op mij snapte. [Interviewer: Hoe heb je die naam gekregen?] Ja als gij dat opbouwt, als gij nou dadelijk twee man in een café afslagen en uh, er zitten drie, vier van die grote binken en ge slaag er twee af, dan krijgte een naam. “Dat is een sterke knaap”, zeggen ze. “Dat is een sterke knaap.” En toen komde gij hoger. En dan wilt tie, och tie wil dan wel een keer testen dan, zeggen ze dan. Die och, laat maar komme. Die zeggen dat klein dik mannetje die zal ik eens effe afslaan. Das tik, tik, tik en das, afgelopen en dan ligt tie weer op de grond. Weer een naam hè, en zo gaat die naam die gaat steeds hoger, gij bouwt da op. En dan durft, op den duur durft niemand, durft niemand jou te pakken gewoon das, logisch toch?’ Desisters wezen niet tot nauwelijks op het krijgen van erkenning van vrienden of kennissen. De enige uitzondering was Abdel . Hij sprak over de status die voortkwam uit zijn betrokkenheid bij een criminele organisatie. Hij verkreeg een zeker aanzien. De overeenkomsten met K EES (het afdwingen van respect) zijn groot, maar er is een belangrijk verschil: Abdel keurt de ervaring af. ‘En op gegeven moment, ja, hoe vreemd het ook klinkt. Het is mij overkomen, het kan jou ook overkomen, dus let op, ga nooit voor een crimineel werken. Zodra je in dat circuit werkt, ga je macht proeven. Ja dat is echt zo, dat, dat kun je je bijna niet, niet. (…) Ja, je zit daar van uh: “Ja, ik moet even naar uh, iemand in de stad”, “Ja, neem even de Porsche of neem de Ferrari, of…”. Snap je, je kunt, daar zit je in hè. Ik heb het niet over uh, de wietteler die in een Adidaspak rondloopt. (…) Ik heb het gewoon echt over mensen die Canali of Corneliani kennen en uh, Dom Pérignon drinken. Uhm nou goed ja, dan, dan zit je erbij enzovoort. Maar op een gegeven moment gaan ze jou ook zo vertrouwen dat je er eigenlijk, in beginsel per ongeluk bij betrokken wordt en vervolgens hoor je erbij. Want de zaken worden gewoon besproken waar je bij bent. En je wordt geacht om [slaat zacht met zijn vuist op tafel], dat breng je niet naar buiten. Dat is logisch hè? [grinnikt] Nou ja, en uh. Maar ik, ik, ja, hoe, hoe vreemd het ook klinkt ik genoot er wel van. Macht en. Als mijn vrouw ging piepen. Ja, wie denk je wel wie je bent. Gewoon dat, dat, ja zo ging dat.’ Diepte-interviews familieleden Hoewel door alle familieleden de invloed van ‘verkeerde’ vrienden wordt omschreven, wordt dit door niemand als directe oorzaak van delictgedrag geduid. Lars, de broer van C HANTAL , verwoordde de wederkerigheid in het contact met ‘verkeerde’ vrienden als volgt: ‘Je kunt ook zeggen van verkeerde vrienden of zo, maar dan denk ik ook van: daar kan het weleens een jaar of twee jaar door fout gaan, maar op een bepaald moment trek je ook vrienden áán die daarbij horen hè. Ze heeft naderhand ook goeie vriendinnen gehad.’ Als voorbeeld van het aantrekken van ‘verkeerde’ vrienden beschrijft Lars hoe C HANTAL en haar gebruikende vrienden de woning die zij van hun ouders hadden geërfd, hadden ‘uitgeleefd’. Ook Tohid erkent dat er sprake is van beïnvloeding door vrienden die mogelijk ook drugs gebruikten, maar wel hun grens konden bewaken: ‘Ik denk dat ie wel via mij en mijn vriendengroep, dat ie wel in contact is gebracht met sommige dingen natuurlijk. Jointjes of alles.’ Tohid vertelt dat Farhid weinig goede vrienden meer heeft. Hij licht toe dat hij denkt dat het opbouwen van een nieuwe vriendenkring voor Farhid belangrijk is om een leven op te bouwen zonder criminaliteit. Hij spreekt vertrouwen uit dat Farhid er snel in zal slagen nieuwe vrienden te maken omdat hij sociaal vaardig is. Ook de ouders van Wim beschrijven dat het verlies aan contact met vrienden heeft bijgedragen aan het delictgedrag van Wim . Tweede interviews ex-gedetineerden De desisters Nick en Kevin spreken in het tweede interview kort over de invloed van ‘verkeerde’ vrienden en hun omgang hiermee in de periode na detentie. Nick benadrukt in het interview dat vrienden met een zekere criminele oriëntatie toch van aanzienlijke invloed zijn geweest op zijn delictgedrag. Het lijkt hem daarom verstandig afstand te houden tot deze vrienden. Dat lijkt te lukken. Nick heeft ook niet criminele vrienden en verwacht zijn vriendenkring groter te maken via datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 34 van 170 Weg terug werk, internet en het woontraject waarin hij ten tijde van het interview verbleef (zie paragraaf 9.6 Woontraject ). Kevin verloor door de detentie veel vrienden. Had hij eerst tientallen vrienden, toen hij vrijkwam kon hij ze nog op één hand tellen. De belangrijkste oorzaak hiervoor zouden de vele onjuiste verhalen zijn die over hem door zijn vader en zus waren verspreid. Voor detentie was er sprake van een familieruzie (zie paragraaf 3.9 Familieruzies ). Een deel van de vrienden die Kevin nog heeft zijn crimineel. Hij benadrukt echter dat ze hem niet overhalen tot nieuwe delicten. Criminaliteit is verleden tijd. ‘En uh, ik heb nog wel vrienden en sommige die zijn nog wel, nog crimineel. Maar die laten mij gewoon met rust. Ja heel soms vragen ze van kun je eventjes meekijken met dit of meekijken met dat… Maar ik zeg van: “Luister, ik wil ruimte hebben.” En hun respecteren dat. Als er iets is, kan ik hun wel altijd bellen. [Interviewer: Waarom wil je eruit blijven?] Dadelijk zit ik weer vast, grapjas.’ Later in het interview vertelt Kevin dat een van zijn beste vrienden een crimineel is. Het was de ex-partner van de zus waarmee hij ruzie had. Een man die altijd was voorgesteld als zeer gevaarlijk en die Kevin nog een keer iets zou aan doen. ‘Die zou zwaar crimineel zijn en zo, dat soort dingen en uh… die zou mij doodschieten als ik mijn zusje een keer aan zou raken en blablabla dat soort dingen. Is nou mijn beste maat. Wij zijn mekaar tegen gekomen in de kroeg en sindsdien is het echt twee handen op één buik. Hij zegt tegen mij: “Dus gij bent nou die [ Kevin ]?” Ik zeg: “Laat me raden: Wesley.” “Ja dat ben ik ja.” Ik zeg: “Nou, zo gevaarlijk zie je er niet uit.” (…)[Interviewer: En is hij zo crimineel of valt dat wel mee?] (…) Valt allemaal mee. Hij is wel gek, moet ik zeggen. Dat wel. Maar ja, als je hem gewoon kent valt het allemaal reuze mee.’ Conclusie In de levens van de meeste respondenten hebben ‘verkeerde’ contacten een rol gespeeld. De relatie met personen die criminaliteit direct of indirect ondersteunden had een sterke invloed op het eigen delictgedrag. De gevoeligheid voor deze invloed lijkt groter in perioden waarin tekorten bestaan op verschillende leefgebieden, zoals inkomen, huisvesting of gezondheid. Het zijn de periodes waarin het met de respondenten minder goed ging. Het duidelijkst komt dit naar voren in de verhalen van desisters. Het merendeel van hen legde in deze periode contact met dergelijke personen of werden door bestaande relaties sterker negatief beïnvloed. De constatering dat desisters hier meer over spraken dan persisters betekent niet dat het in de levens van deze laatste groep heel anders was. Het verband wordt door de persisters alleen minder expliciet gelegd. Persisters en desister lijken wel te verschillen in de mate waarin zij erkenning hebben ervaren van vrienden en kennissen voor hun deviant of crimineel handelen. Desisters wijzen nauwelijks op deze erkenning. De enkeling die het expliciet doet, keurt het gevoel dat ermee gepaard ging af. Persisters wijzen soms op de negatieve invloed van hun sociale netwerk, maar ook op de waardering die ze ervoeren. Criminaliteit was waardevol voor hun sociale positie en heeft bijgedragen aan het vertrouwen in het eigen handelen. Dat de macht en status van (succesvolle) criminaliteit ook corrumpeert, hebben zij niet kunnen of willen zien. Enkele desisters spraken ook over de omgang met ‘verkeerde’ contacten in hun streven naar een delictvrij bestaan. Er werd afscheid genomen van criminele vrienden of hen werd verzocht de keuze tot het niet langer plegen van delicten te respecteren. Beide manieren bleken succesvol te zijn geweest. Opvallend is dat familieleden de invloed van criminele vrienden benoemen, maar het niet als een directe oorzaak beschouwen. De contacten zouden ook door deviant gedrag worden aangetrokken. Zij zijn daarmee niet altijd de expliciete veroorzakers van een afgegleden bestaan. Wel zien familieleden dat vrienden die geen crimineel gedrag vertonen kunnen bijdragen aan het toekomstperspectief. 3.6 Vertrek van dierbaren De kern van deze categorie is een verminderd contact met een dierbare omdat deze in een andere omgeving is gaan wonen. In de life story interviews werd door de desister Corné gewezen op de grote invloed die het datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 35 van 170 Weg terug vertrek van zijn beste vriend op hem had. De moeder (Sylvia) en stiefvader (Henk) van R EMCO wijzen op de negatieve periode rond de scheiding van Sylvia met de biologische vader van R EMCO . De vader vertrekt door de scheiding uit het leven van R EMCO . Life story interviews De beste vriend van Corné , waarmee hij meermaals per week afsprak, vertrok naar het buitenland. Corné maakte op dat moment een moeilijke periode door. Hij zat thuis met een hernia. Het leek voor hem een uitzichtloze situatie. De pijn in zijn rug was er continu. Hij kon niet meer werken, sporten ging niet langer, zijn relatie stopte, hij sliep nauwelijks, kreeg psychische klachten en volgens eigen zeggen te veel medicatie van zijn arts. De omstandigheden leidden ertoe dat Corné langzaam in een isolement terecht kwam. Hij had aanvankelijk gedacht goed om te kunnen gaan met het vertrek van zijn vriend, maar het viel hem uiteindelijk erg tegen. ‘Je mist het pas als het weg is. Toen, toen hij dat net vertelde dacht ik van. Ja, ik vond het wel klote dat hij wegging, maar niet dat me dat zoveel zou doen, dat ik er naderhand over nadacht van uh, dat ik het wel klote vond dat hij weg was. Maar dat is wel gebeurd en uh. En ook omdat je dan al uh, mindere periode ingaat natuurlijk. Dat je heel de dag thuis zit en je denkt dat je alleen achterblijft en uh, zus en, en uh, nog meer gekloot met je rug, met je werk, komt in een uitkering, je komt in de ziektewet (…).’ Het vertrek van de vriend heeft volgens Corné bijgedragen aan de neerwaartse spiraal in zijn leven. Opgehitst door een ‘foute’ vriend heeft hij uiteindelijk een delict gepleegd dat hij in een stabiele levenssituatie, naar eigen zeggen, nooit zou hebben begaan. Dat de vriend die vertrok belangrijk is voor Corné blijkt ook uit de bespreking van zijn toekomst. Corné spreekt de wens uit graag te willen gaan werken in het restaurant dat zijn vriend in het buitenland is gestart. Veel zekerheid heeft hij er tijdens het interview nog niet over. Zijn grootste zorg is of de reclassering dit wel toelaat. Corné staat namelijk twee jaar onder toezicht. Diepte-interviews familieleden Sylvia, de moeder van R EMCO , vertelt dat zij scheidde van haar gewelddadige man toen haar vader overleed. De reden hiervoor was dat zij het oogappeltje was van haar vader en hij had gezegd dat hij ‘de nek af zou snijden’ van haar partner wanneer hij zou ontdekken dat hij haar sloeg. Sylvia vertelt dat ze regelmatig een blauw oog of blauwe plek had en dan verzon dat het door iets anders kwam. De dag nadat haar vader overleed, verliet ze haar man, de biologische vader van R EMCO . R EMCO werd derhalve geconfronteerd met een vorm van ‘vertrek’ van zijn vader. Sylvia vertelt dat R EMCO toen zes jaar was en graag een vader wilde. ‘Ja, hij wou natuurlijk wél een vader. Tegen iedereen die hij zag zei hij dan: “hé, wil jij mijn vader worden?”.’ Sylvia en Henk vertellen dat toen R EMCO zeven was, de rechter een verbod heeft ingesteld waardoor R EMCO niet meer naar zijn biologische vader mocht. Dit omdat zijn biologische vader hem had meegenomen naar een kroeg waar hij hem jenever en andere alcoholhoudende dranken liet drinken, uiteindelijk moest er een dokter bijkomen omdat er sprake was van alcoholvergiftiging. Conclusie Het verminderd contact met een dierbare doordat deze vertrekt naar een andere omgeving komt weinig voor in de levens van de respondenten of wordt door hen niet aangemerkt als een belangrijke gebeurtenis. Slechts één desister deed hier melding van: zijn beste vriend vertrok naar het buitenland. Het was een factor die bijdroeg aan de neerwaartse gang in zijn leven en daarmee indirect aan het delict dat de hij uiteindelijk pleegde. De familieleden van één persister wezen daarnaast op de invloed die een vervelende periode rond de scheiding van zijn biologische ouders en het vertrek van zijn biologische vader, op zijn leven zou hebben gehad. Het ‘vertrek van een dierbare’ betekende in dit geval het verlies van een ‘gezin’ en de ‘vaderrol’. Volgens de moeder heeft dit de toch al kwetsbare persister getekend. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 36 van 170 Weg terug 3.7 Verlies van dierbaren Het wegvallen van dierbaren bleek in de levens van meerdere (ex-)gedetineerden te kunnen worden verbonden met het wel of niet plegen van criminaliteit. De categorie leunt vooral op de life story interviews. Familieleden spraken nauwelijks over de gebeurtenissen, behalve de moeder van een persister. In de tweede interviewronde met ex-gedetineerden werd in één interview gesproken over de invloed van een recent sterfgeval. Life story interviews Bij alle persisters, uitgezonderd R OGER , en de desisters Harry en Abdel , heeft het overlijden van een dierbare een stempel gedrukt op het leven. Direct of indirect hield het overlijden verband met criminaliteit. Het meest duidelijk was dit voor K EES en Abdel . De oom van K EES overleed door een verkeersongeval. Aangezien hij bij deze oom werkte, verloor hij zijn baan. Het werk zou ervoor hebben gezorgd dat er weinig interesse en gelegenheid was voor het plegen van criminaliteit. Toen zijn baan verdween, nam zijn delinquent handelen toe. Abdel verloor op relatief jonge leeftijd zijn broer. De broer werd aangereden door een zakenman tegen wie geen juridische stappen werden ondernomen. De situatie was tekenend voor de manier waarop hij de Nederlandse samenleving zag. Een samenleving die hem, allochtoon, altijd tegenwerkte. Hij is verhaal gaan halen. ‘Toen, toen werd ik echt boos op uh, op iedereen en alles. Toen mijn, mijn broertje is niet zomaar overleden. Die is uh, aangereden door een dikke BMW die te hard reed waarvan de chauffeur wat gedronken had. Maar ja, er gebeurde helemaal niets. Dat was een man met een heel groot bedrijf enzovoort. (…) Daar werd niets mee gedaan. Ik ging er ook wat aan doen, want toen was, toen explodeerde ik. Toen was de, de boosheid zo erg. Uhm, ja toen werd ik een beetje fysiek ja. (…) Ik ben er naartoe gegaan, maar ja als je zeventien, of nee hoe oud was ik toen achttien, negentien, zoiets. Uhm ja kun je weinig tegen zoveel mensen, zoveel, hè mannen die daar waren. Goed ze hebben, ze wilden daar ook geen aangifte van doen enzovoort. En de politie begreep dat ook. En dus, dat is, er is niks, verder niks mee gebeurd. ’ M ICHAEL en R EMCO vertelden hoe hun rolmodel overleed. Beide respondenten hadden hun broer, in het geval van M ICHAEL zijn oudere halfbroer, op een voetstuk staan. Het overlijden viel hen erg zwaar. Uit het verhaal van R EMCO bleek de remmende werking die de overdosis van zijn broer had op zijn eigen delictgedrag. Harddrugs keurt hij sterk af, zowel structureel gebruik als het verhandelen van de middelen (zie hoofdstuk 10 en paragraaf 3.3 Gebruikende gezinsleden ) 16 . Het overlijden van zijn broer was voor R EMCO en zijn toenmalige vriendin ook een reden om naar Zuid-Holland te verhuizen. Deze poging om afstand te nemen van criminaliteit en drugs was voor R EMCO echter onvoldoende stimulans om zijn gedragspatroon aan te passen. M ICHAEL duidt het overlijden van zijn halfbroer door een motorongeval als een belangrijk kantelpunt. Vanaf dat moment intensiveerde zijn gebruik en is hij verslaafd geraakt aan hard- en softdrugs. M ICHAEL was toen vijftien jaar oud. Hij spreekt uit te vermoeden dat hij het overlijden van zijn halfbroer nooit goed heeft verwerkt. In het verhaal van C HANTAL was een dergelijke toename van middelengebruik zichtbaar na het overlijden van haar vader. Een toename van drugsgebruik, maar een tijdelijk rem op criminaliteit was aan de orde in het leven van Harry . Na het overlijden van zijn moeder kwam Harry zes jaar depressief thuis te zitten 17 . Interesse voor criminaliteit was er gedurende die tijd niet. Hij sprak uit gereflecteerd te hebben op zijn leven en heel veel te hebben geblowd. Op de vraag waarom hij in deze periode bijvoorbeeld geen inbraken meer pleegde antwoordde Harry : ‘Toen dacht ik daar niet aan. [Interviewer: Niet mee bezig?] Nee, was ik er niet mee bezig nee. Toen was ik meestal met mijn moeder bezig. Toen heb ik geen criminaliteit gedaan nee. [Interviewer: Is, is je moeder het dieptepunt, het overlijden van je moeder ‘het’ dieptepunt in je leven of, mag ik dat zo niet…] Ja dat kan je wel zeggen ja. Dat heeft me wel, is ook een dieptepunt geweest ja, en heeft me 16 Abdel wees er tijdens het interview eveneens kort op dat het afschrikt als iemand die van het rechte pad is afgeweken plots overlijdt. 17 Eerder was de vader van Harry overleden. Dit had een minder grote impact op zijn leven. Harry had een slechte band met zijn vader en was tot op late leeftijd door hem mishandeld (zie paragraaf 3 .2 Huiselijk geweld ). datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 37 van 170 Weg terug wel flink aan het denken gezet ook. Ja. [Interviewer: Over?] Ja, over van alles. Over wat ik heb gedaan en zo en uh, en wat er nog ging komen.’ In deze periode is Harry ook weer harddrugs gaan gebruiken. Hierdoor bouwde hij een kennissenkring op van personen die de middelen verkochten. Het gaf hem de mogelijkheid zelf ook drugs te verhandelen. Financieel was dat aantrekkelijk, want Harry had destijds enkel een uitkering. Het overlijden van een dierbare heeft niet altijd invloed op het eigen delictgedrag. K EES , M ICHAEL en Kevin gaven ieder aan een goede vriend te zijn verloren. Een vriend van K EES werd vermoord, M ICHAEL verloor een vriend door een overdosis en Kevin vond het lichaam van een goede kamerraad die zelfmoord had gepleegd. Het waren gebeurtenissen die indruk hadden gemaakt. Het had de respondenten op emotioneel vlak geraakt. De gebeurtenissen leken echter geen invloed te hebben op het wel of juist niet plegen van criminaliteit. Wellicht zijn de banden met vrienden in algemene zin wat minder sterk dan die met familieleden. De sterfgevallen die invloed hadden op criminaliteit betroffen namelijk in alle gevallen een familielid. Diepte-interviews familieleden Sylvia, de moeder van R EMCO , bevestigt de grote impact die het overlijden van zijn broer op hem had. Ze licht toe dat naast het verlies van zijn rolmodel, hij het overlijden ook betrekt op de relatie tussen hem en haarzelf. Ze vertelt hoe hij niet over het verlies van zijn broer met haar wil praten: ‘Nee, gij wílt nie naar mijn luisteren, zegt ie dan. Ik ben hier áltijd het zwarte schaap. Ja. En dan zeg ik: dat is niet waar. Ik hou van jou net zoveel als van de andere kinderen. En dan komt ie áltijd met dat vergelijk van: ge had liever gehad dat ík dood geweest was als onze [naam broer]. En dan zeg ik: hoe kunde dá nou toch zeggen? Hoe kunde dá nou toch zeggen? Ik heb meerdere kinderen, ik kán tussen jullie nie kiezen. Ik kan tussen jullie écht nie kiezen.’ Tweede interviews ex-gedetineerden In de tweede interviews waren de beschreven sterfgevallen en de omgang hiermee geen punt van aandacht. De respondenten brachten het onderwerp zelf niet naar voren. In één interview werd gesproken over een recent sterfgeval in de periode na detentie. Het verlies zou de gelegenheid en het risico op delinquent of deviant gedrag hebben verminderd. Zoals hiervoor beschreven, had een goede vriend van Kevin zelfmoord gepleegd. De gebeurtenis had indruk op hem gemaakt, maar kon niet worden gerelateerd aan een toe- of afname van zijn eigen delictgedrag. In het tweede interview met Kevin (en zijn partner Jenny) kwam naar voren dat wederom een goede vriend van Kevin zichzelf van het leven had beroofd. De vriend had een café waar Kevin en Jenny vaak waren te vinden. Kevin werkte daar af en toe in ruil voor gratis consumpties. Gezien hun nijpende financiële situatie een prettige regeling. Kevin geeft aan dat zijn overlijden een schokkende ervaring was, hij zou de laatste zijn die de vriend voor zijn dood had gesproken. De gebeurtenis zorgde er wel voor dat hij zich niet langer begeeft in het uitgaansleven. Er is sprake van de narratieve strategie ‘ redemption sequence ’, in het negatieve wordt iets positiefs gezien. ‘[Interviewer: Net vertelde je van een vriend van jou die voor de trein is gesprongen, hoe heeft dat je beïnvloed?] Dat heeft goeie invloed gehad op mij. Ik ga niet meer zo veel op stap. (…) Sinds dat hij dood is ga ik eigenlijk niet meer op stap. Dat was de enige kroeg eigenlijk waar ik gewoon naartoe kon gaan en waar mensen mij gewoon in mijn waarde lieten en me gewoon met rust lieten.’ De gebeurtenis zou het stel ook hebben gestimuleerd om door te gaan met het opbouwen van een stabiel en delictvrij bestaan. Het maakte hen bewust van de risico’s van het verder laten afglijden van het leven 18 . Conclusie Het overlijden van een dierbare kan een grote invloed hebben op het leven. Uit de verhalen van beide groepen blijkt dat vooral het overlijden van familieleden direct of indirect van invloed kan zijn op het eigen delictgedrag. 18 Jenny benadrukt dit punt in het interview en lijkt ook voor Kevin te spreken. Ze verwoordde het als volgt: ‘Ja ook gewoon het realistische zo van hè. Ja goed, je weet natuurlijk niet wat er bij hem allemaal is, maar dat je dan denkt van ja goed hij heeft dat gedaan, maar waarom zouden wij dat dan niet doen bij wijze van spreken. Dat je daar wel heel erg over na gaat denken van uh, ja dat is ook gewoon geen oplossing. En op een of andere manier krijg je dan toch weer een beetje energie en spirit zo van uh… Nou ja goed we gaan uh, ons eigen niet zo…’ datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 38 van 170 Weg terug Het ging om het nemen van wraak, het wegvallen van werk en het terugvallen op hard- en softdrugs om met verlies om te kunnen gaan. Het drugsgebruik heeft in deze gevallen geleid tot een leven dat men niet meer lijkt te kunnen controleren. Een remmend effect kan echter ook optreden. Een dierbare die sterft aan drugs of criminaliteit kan afschrikken. Een sterfgeval kan eveneens leiden tot een gelegenheidsstructuur die minder kansen biedt voor terugval. Zelfs de mentale last die verbonden is met de verwerking van het overlijden kan een langdurige periode inluiden waarin men afziet van criminaliteit. In de verhalen van persisters speelt het wegvallen van dierbaren een grotere rol dan in de levensverhalen van desisters. Persisters spreken er vaker over en geven aan op welke manier het hun eigen gedrag heeft beïnvloed. 3.8 Relatieproblemen Zowel in de life story interviews, de diepte-interviews met familieleden en de tweede interviewronde met ex- gedetineerden is er gesproken over relatieproblemen. Life story interviews Persisters en desisters spraken over de problemen in hun relaties. De directe invloed van relatieproblemen op het delictgedrag kwam het meest duidelijk terug in de verhalen van persisters. Zoals beschreven nam R EMCO ( hoofdstuk 10 ) wraak op de minnaar van zijn vriendin. Hij mishandelde hem en kwam hierdoor zestien maanden in detentie, zover bekend de zwaarste straf die hem in zijn leven is opgelegd. Spijt had R EMCO niet, hij zou het zo weer doen. K EES was in een soortgelijke situatie terechtgekomen. Zijn vader was in een periode dat K EES in detentie zat vreemdgegaan met zijn partner. Als vergelding heeft hij zijn vader mishandeld en het contact met hem verbroken. K EES is überhaupt een van de respondenten die in zijn leven het meest te maken heeft gehad met relatieproblemen of er in ieder geval het meeste gewicht aan toekent. Hij geeft aan veel stress te hebben ervaren van partners die vreemdgingen of hem verlieten ondanks zijn goede zorgen 19 . In dergelijke periodes viel hij geregeld terug op alcohol, wat hij als negatief beschouwt. Hoewel K EES onderkent dat liefdesverdriet uiteindelijk slijt, spreekt hij cynisch over vrouwen en het hebben van relaties (zie paragraaf 12.1 Sanctie ). De desisters Wim en Abdel hebben moeilijke periodes in hun huwelijken doorgemaakt, ze zijn uiteindelijk beiden gescheiden. De periodes werden als zwaar en ellendig ervaren. Beiden hebben hun huis moeten verkopen en regelingen moet treffen rond de zorg voor hun kinderen. Dit laatste zagen zij allebei als een groot dieptepunt 20 . De oorzaken van de problemen zoeken Wim en Abdel niet zozeer bij zichzelf, maar grotendeels bij hun partner, schoonouders en in het geval van Abdel in het handelen van Jeugdzorg. Abdel heeft het meeste verloren door de scheiding. De periode viel samen met het oprollen van de criminele organisatie waarvoor hij werkzaam was. Hij raakte zijn rijke leven kwijt en het werd moeilijker voor hem om in zijn behoeften te voorzien. Hij werd veroordeeld voor huiselijk geweld en raakte verwikkeld in langlopende rechtszaken over zijn zoon. De rechtszaken waren in deze periode voor Abdel het belangrijkste. De nasleep van de scheiding lag bij Wim vooral op psychisch vlak. Hij kreeg een depressie die hij deels wijt aan de scheiding. Het verband met criminaliteit lag bij Abdel vooral op het huiselijk geweld dat verbonden was met de echtelijke ruzies. Bij Wim was de relatie met criminaliteit veel indirecter: de financiële situatie van zijn nieuwe vriendin bracht hem uiteindelijk tot het plegen van vermogens-delicten. Financiën waren gedurende zijn huwelijk nooit een probleem. Indirecte gevolgen van relatieproblemen waren ook zichtbaar in het verhaal van Nick . Hij woonde twee jaar samen met zijn vriendin. Het zou een erg mooie periode zijn geweest. Toen de relatie overging verliet hij zijn vriendin en werd dakloos. Hij is gaan wonen in een tent op een braakliggend terrein en is onder meer koper gaan stelen om aan wat geld te komen. 19 K EES neemt zelf geen schuld op zich voor de problemen in zijn relaties. De problemen komen voort uit de situatie of worden veroorzaakt door anderen. Er is sprake van een ‘externe locus of control’ (zie paragraaf 2.6.1 Verantwoording ). 20 Dat verminderd contact met de eigen kinderen na het beëindigen van een relatie ook door persisters als zeer belastend kan worden ervaren, bleek uit het verhaal van R EMCO . Hij wil een omgangsregeling treffen voor zijn dochter die hij al een aantal jaren niet meer heeft gezien (zie hoofdstuk 10 ). datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 39 van 170 Weg terug Diepte-interviews familieleden Uit de verhalen van de families van C HANTAL en R EMCO wordt duidelijk dat zij met name liefdesrelaties onderhielden met mensen die eveneens problemen hadden en die hen niet ondersteunden in een delictvrij leven. Terugblikkend omschrijven Sylvia en Henk hoe (het mislopen van) liefdesrelaties een rode draad in het leven van R EMCO waren: ‘Relaties die allemaal misgaan (…) kinderen die hij niet mag zien, daar heeft hij weer een hoop verdriet van. (…) Dan heeft hij weer een vriendin die weer voor achthonderd euro heeft verbeld en films besteld, die is dan weer weg en dat kan hij dan weer ophoesten.’ De ouders van Wim beschrijven dat na zijn scheiding hij uiteindelijk een relatie kreeg met iemand die weinig geld had. Zij leggen uit dat de situatie financieel onhoudbaar werd én dat Wim moeilijk om kon gaan met de oudste zoon van zijn nieuwe vriendin. De recentelijke breuk van deze relatie zien zij als een positieve ontwikkeling die hem meer kans geeft op een delictvrij bestaan. Tweede interviews ex-gedetineerden Farhid en Wim vertelden hoe hun liefdesrelaties na detentie problematisch werden en in de periode na detentie zijn beëindigd. De relatiebreuken worden door beiden verbonden met het streven naar een positiever bestaan. Reeds beschreven is hoe de relatie tussen Farhid en zijn partner in de periode voor detentie al geregeld stroever verliep (zie hoofdstuk 7 ). Tijdens zijn detentie is de liefdesrelatie geëindigd. Farhid vertelt hoe de relatie gedurende zijn opname in een verslavingskliniek weer deels vorm kreeg, hoewel puur voor fysieke behoeften. Zijn vriendin verbrak de relatie na circa vier maanden. Farhid had het zien aankomen, maar heeft het er moeilijk mee. Hij vertelt hoe hij zich anders is gaan gedragen door de dingen die hij tijdens zijn opname heeft geleerd. Hij speelde niet langer de rol die voor haar zo bekend was. Dat de relatie voorbij is, vermindert volgens Farhid wel het risico dat hij weer terugvalt in zijn oude gedragspatroon. Die neiging had hij bij haar wat sneller. Wim is na detentie weer bij zijn vriendin gaan wonen. Een week voor het tweede interview heeft hij de relatie echter verbroken. Schulden en de oudste zoon van de vriendin waren een belangrijke reden voor de breuk, zoals ook zijn ouders hadden aangegeven (zie hiervoor). Wim is in de periode tijdens detentie depressief geworden en vertelt dat zijn vriendin moeite had met zijn sombere kant. Wim geeft aan dat het beëindigen van de relatie hem ruimte geeft om aan zijn toekomst te werken. De relatie stond dit in de weg. Hij was weer terug in zijn oude woonplaats, hoewel tijdelijk onder het dak van zijn ouders, en kon zijn eigen zoon weer vaker zien. Financieel waren de vooruitzichten in de nieuwe situatie beter. Net als bij Farhid is er sprake van een ‘ redemption sequence’ , een positieve situatie vloeit voort uit een negatieve gebeurtenis. ‘Ik heb altijd in [gemeente A] gewoond. En het voelt toch wel weer als thuiskomen. [gemeente B] was toch wel uh, ja wel een beetje mijn thuis geworden. Maar het is toch je eigen stad, je eigen omgeving. Ik ben weer dichter bij mijn familie. Héél dicht bij mijn zoontje. Die ik normaal eens in de twee weken zie. Ben ik nou dichtbij, kan ik bij voetballen gaan kijken als ie voetbalt. Ik kan hem doordeweeks een keer zien als ik wil. Dus ik haal er ook heel veel positieve dingen uit nou ik weer thuis woon. Mijn vader en moeder die kwamen eerst [naam zoon], de kleine van mij, brengen zeg maar. Ja die spreek je normaal telefonisch. En nou ja, je ziet je familie weer, je eigen omgeving, bepaalde vrienden en kennissen uit [gemeente A] van vroeger weet je wel. Ja het is wel een beetje thuiskomen. Ik heb wel, uh, ja, het is wel een stuk verlichting. Het is wel heel heftig allemaal, maar ik zie er wel de positieve uh… (…) Ik kan aan mij toekomst werken, een huis ga ik regelen. En uh, ik wil het allemaal uh, ik ben een regelaar. Ik wil het allemaal uh, op de rit hebben.’ Conclusie Relatieproblemen die verbonden konden worden met criminaliteit kwamen voor in beide groepen. Huiselijk geweld en relatieproblemen zijn in sommige verhalen met elkaar verbonden. Een directe invloed van relatieproblemen op delictgedrag is het meest duidelijk zichtbaar in de levens van persisters. Zij spraken over het mishandelen van de minnaars van hun vriendinnen. Echtscheidingen hebben vooral invloed gehad op het leven van desisters. Waarbij de omgangsregelingen voor de kinderen als dieptepunt werden ervaren. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 40 van 170 Weg terug Een tweetal desisters vertelde hoe hun relaties na detentie zijn geëindigd. Beiden wijzen echter op de positieve effecten die dit heeft voor hun re-integratie. De relaties belemmerden het streven van de respondenten naar een betere toekomst. Het herkennen van verbanden in de betekenissen die respondenten aan de relatieproblemen geven is complex. Duidelijk is wel dat zij niet tot nauwelijks zelf verantwoordelijkheid nemen voor de problemen en geen spijt hebben van hun handelen. Dat geldt voor zowel persisters als desisters. Bij de persisters is echter de invloed van de relatieproblemen op het delictgedrag helderder. 3.9 Familieruzies Bij de vorming van deze subcategorie was er twijfel of het hier zou moeten gaan om het bredere fenomeen ‘familieproblemen’ of het engere begrip ‘familieruzies’. Er is gekozen voor de laatste om een onderscheid te kunnen maken met de subcategorieën die ook gezien zouden kunnen worden als een familieprobleem, zoals huiselijk geweld of middelengebruik onder gezinsleden. Een overlap met deze subcategorieën is met een focus op familieruzies echter ook niet geheel uit te sluiten. Het gezinsleven is complex, veel gebeurtenissen of factoren hangen met elkaar samen. De ruzies vormen in de verhalen van de respondenten wel concrete gebeurtenissen die bijdragen aan criminaliteit. De meeste informatie over familieruzies komt uit de life story interviews. In de interviews met familieleden en in de tweede interviews kwam het thema in mindere mate aan bod. Life story interviews Zowel desisters ( Farhid , Harry , Kevin en Achmed ) als persisters ( R OGER , R EMCO en K EES ) spraken over ruzies in de familie die invloed hadden op hun leven. Het ging vooral om ruzies binnen het gezin. De gebeurtenissen lijken een grotere invloed te hebben op desisters dan persisters, afgemeten aan de nadruk die er door hen in de verhalen op werd gelegd. De persisters R OGER , R EMCO en K EES spreken relatief kort over de problemen. Uit het verhaal van R OGER blijkt wel dat de ruzies tussen zijn ouders in enkele situaties bepalend zijn geweest voor zijn gedrag. Hoewel hij weinig details geeft, vertelt R OGER hoe het drugs- en alcoholprobleem van zijn moeder vaak de aanleiding vormde voor de ruzies. De gebeurtenis-sen speelden in de periode dat R OGER op de basisschool en middelbare school zat. De consequenties die hij noemt waren een zeer gebrekkige concentratie bij de Cito-toets en een motiverende prikkel voor het eigen softdrugsgebruik (zie paragraaf 3.3 Gebruikende gezinsleden ). De ruzies tussen de ouders stopten toen zij via internet in contact kwamen met een gezin uit hun moederland dat de waarden van de Islam onder hun aandacht bracht. De effecten hiervan op het gedrag van R OGER zijn niettemin verwaarloosbaar, drugs en criminaliteit zijn voor hem altijd belangrijk gebleven. De ruzies in het leven van R EMCO hebben betrekking op de gewelddadige relatie met zijn stiefvader. Zijn ouders zouden er niet voor hem zijn geweest en hij is opgevoed door zijn criminele broer (zie hoofdstuk 10 en paragraaf 3.2 Huiselijk geweld ). De directe invloed van familieruzies op crimineel gedrag komt het sterkst naar voren in het verhaal van K EES . K EES wordt snel agressief. In de vorige paragraaf is beschreven hoe hij zijn vader mishandelde, daarnaast heeft hij gevochten met de vriend van zijn dochter en ruzie gemaakt met de nieuwe partner van zijn moeder 21 . Contact met deze personen heeft hij niet tot nauwelijks meer. Bij de desisters Farhid en Harry hangen de ruzies binnen de familie vooral samen met de mishandelingen door hun vaders. Voor beiden geldt echter dat de familiebanden in brede zin gebrekkig waren. Op sommige momenten verslechterde bijvoorbeeld de relatie met hun moeders. Denk aan Farhid die gefrustreerd raakt omdat ook zijn moeder, nadat hij door een terugval bij zijn ouders kwam wonen en zijn vader had geslagen, geen contact meer met hem opnam (zie hoofdstuk 7 ). De banden met broers en zussen worden minder uitdrukkelijk door beide respondenten besproken, uitgezonderd dat Farhid aangeeft veel steun te krijgen van zijn oudere broer en Harry aangeeft altijd terecht te kunnen bij zijn oudste zus (zie paragraaf 3 .12 Steun van familieleden ). Beide respondenten hebben tot grote frustratie toe geprobeerd om de familiebanden goed te 21 Gedurende de tienerjaren van K EES was er ook veel ruzie in het gezin. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 41 van 170 Weg terug houden. Pas op betrekkelijk late leeftijd verbraken zij het contact. Farhid deed dit na zijn laatste detentie. De problemen in zijn familie maakten dat hij een andere woonplaats koos om te re-integreren. Harry beëindigde de relatie met zijn vader, die hem tot zijn 31 ste mishandelde, toen deze hem niet feliciteerde met zijn verjaardag. Dit kleine voorval was voor hem de druppel die de emmer deed overlopen. Als gevolg van de familieproblemen en met name de relaties met hun vaders, hadden beide respondenten een drugsverslaving ontwikkeld. Farhid was eveneens teruggevallen op het gebruik van alcohol. Het besluit om bewust afstand te nemen van bepaalde familieleden werd ervaren als een moment van inzicht, de controle op het leven werd teruggepakt. Hoewel het erop lijkt dat zij de beslissingen al meermaals in hun leven hadden genomen. Achmed en Kevin hadden op een andere manier te maken met ruzies in het gezin. De ouders van Achmed gingen scheiden. Hoewel dit niet door hem werd verduidelijkt, was daarbij mogelijk sprake van conflict en ruzie. Achmed stopte met school door concentratiegebrek en pleegde delicten voor wat extra geld. Na de scheiding was het leven voor zijn moeder financieel een stuk zwaarder. In het verhaal van Kevin waren familieruzies ook erg belangrijk. Conflicten in het gezin zijn vanaf jonge leeftijd aan de orde. Van de periode dat Kevin wegliep bij zijn moeder tot het delict waarvoor hij uiteindelijk in detentie kwam (zie paragraaf 3 .2 Huiselijk geweld ). In deze laatste periode werd Kevin door zijn criminele vader belazerd en verguisd. De vader schoof Kevin een mislukte drugsdeal in de schoenen, zadelde hem op met een schuld van 60.000 euro, zette hem uit het familiebedrijf en maakte zijn naam publiekelijk zwart. Kevin heeft zich echter nooit volledig afgezet tegen zijn familie. Bij de bespreking van de toekomst geeft Kevin aan genoeg te hebben van de familieruzies. Hij pleit voor vergeten, vergeven en rust. Vergeving blijkt tevens uit de wijze waarop hij eerder zijn vader binnen detentie had geholpen met een overplaatsing naar zijn afdeling. Vader en zoon zaten gelijktijdig in dezelfde penitentiaire inrichting. Vader had last van zijn benen en behoefte aan een vrijer regime. ‘[Interviewer: Hoe reageerde je vader daar op?] Verrast. Maar ik heb mijn vader nog nooit niks voor de voeten gelegd. Zelfs nou nog niet. (…) Nou, ik heb hem wel dingen voor de voeten willen leggen, maar ik heb het nooit gedaan. En het is en blijft mijn vader. Ik heb, ik ben zo van 60.000 euro schuld ben ik zo van af hoor. Geef me een maand, ben ik er van af, ben ik overal van af. Ik laat het gewoon voorkomen. Ik laat het voorkomen en ik zeg tegen, tegen de rechter “ja, maar ik mag mijn jaarstukken niet inzien”.’ 22 Diepte-interviews familieleden Van R EMCO en Farhid zijn familieleden gesproken. De ‘familieruzies’ werden door familie in ander perspectief geduid óf familieleden noemden andere familieruzies. In het geval van R EMCO omschrijft zijn moeder een slepende ruzie met onder andere zijn zus. In het life story interview met R EMCO noemt hij dit niet. Moeder beschrijft de woede van R EMCO tegenover zijn zus. ‘En dan ja, zijn uh, zijn ene zus die heeft hem best veel aangedaan hè. Dat heeft hem heel veel verdriet gedaan. (...) Hij was de op de crematie van zijn vader en hij had een groot mes bij ‘m. Dus dan witte wel hoe dat het werkt. (…) Die hebben ‘m ook tot op de grond toe vernederd hè.’ Ze beschrijft hoe zijn zus hem om onduidelijke redenen heeft gestalkt en gedreigd zijn kind te vermoorden. De moeder en stiefvader omschrijven dat R EMCO in alle opzichten veel heeft meegemaakt en moeilijk om kan gaan met deze familieruzies, zijn zus blijft hem volgens Sylvia op alle mogelijke manieren ‘kwellen’. Illustratief hiervoor is volgens moeder dat hun dochter geld vroeg voor de as van hun vader. Tevens vertelt Sylvia dat wanneer zij R EMCO aanspreekt op gedrag er ruzie kan ontstaan en zij dit daarom niet meer doet. Zij wil graag de familieband behouden. Tohid gaat in het gesprek minder in op de mogelijke ruzies tussen Farhid en zijn vader, maar hij licht wel toe dat erkenning van zijn ouders essentieel is voor Farhid . ‘Ik ja… Ik denk dat hij uh… hij moet uh, tevreden zijn met zichzelf hè. Zelf uh, respect. Dus ja. Zelfvertrouwen. Maar zelfrespect denk ik. Als ie dat kan, dat ie zichzelf ook goed voelt met zichzelf, vóór zichzelf… Dan kun je wel iets bereiken. Ik denk dat daar ook veel mensen hun… ja als je niet tevreden bent met jezelf, gelukkig met jezelf, dan ja dan wordt het lastig om iets voor jezelf te doen. 22 De schuld was verbonden met de kroeg die Kevin destijds van zijn vader had overgenomen. Hij wilde de rechter overtuigen dat hij door zijn familie niet in de gelegenheid werd gesteld kennis te nemen van de financiële situatie van het bedrijf. Ten tijde van het tweede interview waren Kevin en zijn vriendin echter nog bezig met het aflossen van de schulden. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 42 van 170 Weg terug [Interviewer: Daar ligt dan de kern van zijn verslaving?] Denk het wel. Denk het wel. Ja. Of erkenning van familie, van zijn ouders, misschien daar zal ook wel een stukje zitten.’ Tweede interviews ex-gedetineerden De desisters Farhid en Kevin vertelden in het tweede interview over de effecten van de problematische familiebanden en de wijze waarop zij hiermee omgingen. Van alle respondenten die in de life story interviews hadden aangegeven dat er voor detentie een familieruzie had gespeeld, waren zij de enige die deelnamen aan het tweede interview. Zoals reeds beschreven vertelde Farhid enkel nog een oppervlakkige relatie met zijn ouders te willen. De precieze manier van omgaan met zijn ouders wilde hij nog bespreken met zijn behandelaars bij de verslavingskliniek. Farhid vertelde eigenlijk uitsluitend zijn plicht als zoon te willen vervullen en niet te streven naar een uitstekende band met zijn ouders. Goed contact had hij met zijn oudere broer en ook het contact met zijn zus, die bij hem in de kliniek had gezeten, wees hij niet af. Zijn ouders zouden zijn situatie niet begrijpen en ‘gevoel’ kreeg in de relatie nog steeds geen ruimte (zie paragraaf 3.2 Huiselijk geweld ). Kevin ondervond tijdens en na detentie nog veel nadelen van de ruzie in zijn familie. Zijn vrouw had tijdens zijn afwezigheid onder politiebescherming moeten wonen. Kevin s vader vormde een bedreiging voor haar. Na zijn terugkomst merkte Kevin dat er veel negatieve verhalen over hem waren verspreid, vermoedelijk door zijn vader en zus (zie paragraaf 3 .5 ‘ Verkeerde’ contacten ). De meeste van zijn vrienden hadden hierdoor het contact met hem verbroken. De schuld die zijn vader hem in de schoenen had geschoven, zorgde ervoor dat het stel met een minimaal budget moest zien rond te komen. De eenvoudige gang naar de rechter die Kevin zich in detentie had voorgesteld bleek niet zinvol (zie paragraaf 5.3 Financiële problemen ). Hun financiële vooruitzichten werden slechts langzaam beter. De enige persoon waarmee Kevin nog goed contact zou hebben binnen de familie was zijn opa. Een rustige man die de situatie zou begrijpen. Conclusie Bij circa de helft van de respondenten in beide groepen hebben familieruzies een negatieve invloed gehad op het eigen gedrag. Het gaat om directe toepassing van geweld (huiselijk geweld) of indirecte effecten (schooluitval, financiële problemen, verslavingsproblematiek, etc.). De verschillen tussen de groepen zijn wat betreft de gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan niet groot. Desisters leggen in hun levensverhaal echter meer nadruk op de familieruzies dan de persisters. De ruzies leken de respondenten emotioneel zwaarder te hebben aangegrepen, kwamen prominenter in meerdere periodes van het verhaal aan bod en speelden bij een enkeling ook na detentie nog een belangrijke rol. De desisters lijken meer waarde te hechten aan de familiebanden en doen meer om deze in stand te houden. Ondanks de voor henzelf vaak negatieve emotionele, fysieke en materiële gevolgen van het blijvende contact met hun familie. De desisters die ervoor kozen de banden met hun familie te verbreken deden dit uiteindelijk pas op middelbare leeftijd. Het moment waarop dit gebeurde kan ogenschijnlijk worden beschouwd als een moment van inkeer en een poging om de grip op het eigen bestaan terug te pakken. Anderzijds moet het verschil ook niet worden overdreven, persisters hielden zwakke familiebanden ook in stand of verbraken deze pas op late leeftijd. Zelfreflectie, inkeer en het waarderen van een gezonde relatie met de rest van het gezin lijken bij hen alleen minder aan de orde. Daar waar familieleden spraken over familieruzies was het bij de persister opvallend dat de familieleden grote ruzies noemden die in het interview door de persister niet waren benoemd. Het verhaal van de familieleden van de persister wijkt hiermee op enkele punten fors af van het verhaal van de persister. Bij de desister ziet het familielid erkenning van familie als belangrijk aspect voor het proces van terugkeer. 3.10 Liefdesrelaties Deze subcategorie hangt samen met de subcategorie relatieproblemen (zie paragraaf 3.8 Relatieproblemen ). In deze subcategorie gaat het om aspecten van de relatie die geen verband houden met conflicten of relationele datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 43 van 170 Weg terug breuken. Het betreft gedragingen of inzichten van partners waarop kan worden geleund of die anderzijds juist een negatief effect hebben op de loop van het leven. Hieronder een uiteenzetting van de categorie, opgedeeld naar bevindingen uit de life story interviews, de diepte-interviews met familieleden en de tweede interviews met ex-gedetineerden. Life story interviews De negatieve effecten van liefdesrelaties waren enkel aan de orde bij de persisters M ICHAEL en C HANTAL . M ICHAEL heeft op minderjarige leeftijd een jongen mishandeld die zijn vriendin lastig viel (zie paragraaf 12.3 Confrontatie slachtoffer ). De jongen raakte permanent verlamd. Toen M ICHAEL vrijkwam uit detentie was zijn vriendin getrouwd met zijn halfbroer. Hij ervoer dit als een schok, voor zijn gevoel had hij de daad toch deels op haar verzoek gepleegd. M ICHAEL uitte gevoelens van spijt voor het delict en heeft tot lang daarna vechtpartijen vermeden. De kinderen die zijn ex-vriendin en halfbroer uiteindelijk kregen, heeft hij later in een dreigende situatie wel proberen te beschermen. Een schietincident was daarvan het gevolg (zie de volgende paragraaf). C HANTAL heeft meerdere relaties gehad met vrouwen met psychische aandoeningen en verslavingsproblemen. Ze zorgde zo goed mogelijk voor haar partners, maar dit heeft zijn tol geëist (zie hoofdstuk 4 ). ‘Eerst een soort borderline vriendin was dat. Oh, daar heb ik ook mee afgezien. Ik kreeg, kreeg, ik heb allemaal patiënten gewoon aangetrokken. Dat waren, die was verslaafd aan alcohol, dus dat was de eerste. En die had een borderline, emotioneel, een enorm borderline uh. Man ik had daar zwaar medelijden mee, zo die heb ik echt ook [respondent slaat een diepe zucht], uit de grond getrokken. Daarna de volgende die was, dat was een Italiaanse die was dakloos, die bleek op een gegeven helemaal zwaar gokverslaafd te zijn. Die heb ik, tien jaar lang in mijn huis opgevangen, uit dat gokken willen halen. Hoe meer ik haar eruit probeerde te halen, op een gegeven moment zat ik er zelf midden in.’ De zorg voor een manisch-depressieve vriendin maakte wel dat ze acuut kon stoppen met alcohol. ‘Met die vrouw die manisch-depressief was. Dat was natuurlijk ook wel heftig, hoewel zij min of meer, uhm meegeholpen heeft of gezorgd heeft dat ik van die alcohol in één klap uh, ben ik gestopt. Was zij daar ook min of meer. Ja, ja, dat kon ook niet, want anders kon ik haar al helemaal al niet opvangen en zij had heel veel steun nodig natuurlijk. Dus ze had zoiets van het is of die alcohol of ik, en gelukkig was ik gek genoeg op haar om zoiets te hebben van oké, bam. [C HANTAL : korte grinnik] Anderhalf jaar naar de AA gegaan en in een keer gestopt, klaar weg ermee.’ Dat persisters partners kunnen hebben die ondersteunen bij verslavingsproblematiek en het afzien van crimineel handelen bleek ook uit het verhaal van R EMCO ( hoofdstuk 10 ). R EMCO werd gemotiveerd door zijn vriendin om minder snel agressief te reageren. Ze probeerde hem te overtuigen van de waarde van een leven zonder criminaliteit. Volgens hem was ze een hippie, maar ze zou toch weleens gelijk kunnen hebben. De vriendin zette voor R EMCO de deur op een kier voor nieuwe inzichten en het vergroten van de capaciteit om ‘beter’ en ‘juist’ te handelen. De desisters Abdel , Kevin en Nick spraken eveneens positief over de effecten die hun partners op ze hadden gehad. Nick duidt het samenwonen met zijn vriendin als een mooie periode en hij had het gevoel ook haar leven positief te hebben beïnvloed. Kevin s vrouw die vanwege zijn vele werken de relatie had verbroken, keerde bij hem terug in de periode dat hij door zijn vader werd zwartgemaakt. Ze geloofde de verhalen die over haar man werden verteld niet. De financiële (en sociale) positie van het stel waren door het handelen van Kevin s vader ernstig geschaad (zie de paragrafen 3 .5 ‘Verkeerde’ contacten, 3.9 Familieruzies en 5.3 Financiële problemen ). Ze heeft een actieve rol gespeeld bij het op orde brengen van hun levens, zowel tijdens als na de detentie van Kevin . Abdel heeft na zijn problematische echtscheiding een nieuwe vrouw leren kennen. Veel details geeft hij hierover niet, maar hij benadrukt wel het effect dat zij heeft gehad op zijn leven. Ze zou positief hebben bijgedragen aan de vorming van zijn identiteit (zie paragraaf 8.1 Identiteitsvorming ). Diepte-interviews familieleden De mogelijk positieve invloed van een liefdesrelatie wordt door alle familieleden onderschreven. Zo beschrijven Miryem en Jenny, die allebei samenwonen met hun partner, dat zij het idee hebben dat door hun relatie er sprake is van stabiliteit. Jenny, de vriendin van Kevin , vertelt dat zij gewend was om zuinig te leven en het datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 44 van 170 Weg terug hierdoor voor Kevin ook makkelijker is om samen rond te komen van minder geld. Hierdoor hebben ze meer tijd voor elkaar. ‘Uiteindelijk kan je dan beter nu doorzetten. Aangezien toen ik alleen was had ik ook niet veel (…) ik was niet anders gewend afgelopen jaar. Dus toen hadden wij zoiets van dan kunnen we nu beter samen doorzetten en dan zijn we er over anderhalf jaar vanaf (...) Het heeft ons alleen maar sterker. Nou ook, het is ellende en aanpoten dat je niet kunt zeggen dat je geen zin hebt om te koken en een pizza te bestellen. We eten nu vooral rijst. Maar van de andere kant hebben wij nou zoiets: wij hebben nooit zoveel tijd samen gehad. Eerst hadden we geld en dat konden we niet opmaken, nou hebben we geen geld maar nou hebben we elkaar (…) Je merkt dat het eigenlijk belangrijk is om samen te zijn, om echt samen te zijn. We waren altijd samen, maar altijd aan het werk. Financieel is het klote, maar je hebt meer aan elkaar. Eerst hadden we maar kort samen, geen geld heeft ook voordelen.’ Het verhaal van de partner van Abdel , Miryem, wijkt af van de verhalen van de andere familieleden. Miryem vertelt dat de detentie weinig invloed heeft gehad op hun leven. Ze licht toe dat het fijn was toen Abdel terug kwam uit detentie. Uit het verhaal van Miryem en Abdel blijkt dat hun stabiele relatie bijdraagt aan het proces van terugkeer: Abdel kon direct weer bij Miryem intrekken en met zijn stiefkinderen heeft hij een goed contact. De ouders van Wim vertellen dat hij momenteel weer contact heeft met een vriendin van vroeger die hem gevonden heeft op Facebook. Hoewel het vooralsnog een vriendschappelijk contact is, lijken de ouders er meer perspectief in te zien. Ze vertellen enthousiast: ‘Hartstikke fijn en close. Die hadden een speciale band met elkaar, dus dat is gewoon heel leuk. Dus hij is gewoon heel ja, gewoon dat sociale leven weer aan de goede kant zeg maar.’ Ook Tohid omschrijft dat het wel of niet hebben van een liefdesrelatie een beschermende én risicofactor kan zijn voor Farhid : ‘Relatie is een risico ja. Hij is altijd samen geweest met een wat duidelijker oudere vrouw. (…) Het is iets wat hij altijd wel gewild heeft: een gezin of een stabiele relatie. En probeer die maar eens te vinden hè (…). Dadelijk treft hij iemand en die moet dan ook maar in jouw ding mee komen. Die moet dan niet je oude leventje willen gaan leiden, zeg maar.’ Tweede interviews ex-gedetineerden In twee interviews kwam de meerwaarde van een goede relatie naar voren bij het opbouwen van een delictvrij bestaan na detentie. Indirect was het aan de orde in het gesprek met Abdel en zijn partner Miryem. In het life story interview had Abdel kort aangegeven dat zij een positieve rol had gespeeld bij het vormen van een passend zelfbeeld. Door haar zou hij beter weten wie hij was en welke positie hij had in Nederland. De vrouw was niet geschokt door zijn detentie en ervoer het - gezien de beperkte duur ervan - niet als een groot probleem. Het is aannemelijk dat deze rustige en rationele benadering de stabiliteit in de relatie ten goede is gekomen. In de periode na detentie, waarin het bedrijf van Abdel niet goed liep (zie paragraaf 5.2. Werkeloos ), zorgde zij voor inkomen. Kevin en Jenny bouwden gezamenlijk aan een leven zonder schulden en criminaliteit. Hun relatie bleek bestand tegen de familieruzie waarin ze verstrikt waren geraakt en de aanzienlijke schulden die in hun schoenen zouden zijn geschoven. De detentie van Kevin en dat Jenny tijdelijk onder politiebescherming heeft moeten wonen, leken de relatie ook niet te hebben geschaad. De huidige situatie waar hun doel het zo snel mogelijk op orde krijgen van de financiële situatie lijkt te zijn, wordt door Jenny zelfs beschouwd als iets dat hun relatie versterkt. Jenny doet veel om weer een stabiel leven op te bouwen en heeft Kevin met praktische zaken geholpen tijdens zijn detentie. Het lijkt niet overdreven om te stellen dat Kevin zonder Jenny makkelijker zou terugvallen op criminaliteit om de problemen in zijn leven het hoofd te bieden. De kinderwens van Kevin heeft eveneens een positieve invloed op zijn gedrag (zie paragraaf 3.11 Kinderen ). Conclusie Het denken en handelen van partners had een gunstige invloed op de levens van de persisters en desisters. De partners zorgden voor nieuwe inzichten, stonden open voor de zorg en affectie van de desisters en persisters, datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 45 van 170 Weg terug en boden praktische ondersteuning. De relaties gingen voor de respondenten gepaard met succeservaringen, zoals het beëindigen van een verslaving, het gezamenlijk werken aan een goede toekomst en het gevoel ook een positieve bijdragen te hebben geleverd aan het leven van de ander. Familieleden zien relatie als een factor die veel invloed kan uitoefenen op een succesvolle terugkeer. Andersom komt ook voor: relaties die bijdragen aan financiële problemen én uiteindelijk geen stabiele steun zijn. Het zelf bieden van steun aan een partner kan niettemin ook een negatieve invloed hebben op de levensloop. Dit was geldig voor een tweetal persisters. Het ging om het dragen van zorg voor partners met psychische problemen en verslavingsproblemen, waardoor langzaam de controle op het eigen leven afnam. Daarnaast ging het te hulp schieten van een partner die werd lastiggevallen in een enkel geval gepaard met excessief geweld, met zeer nadelige consequenties voor slachtoffer en dader. De gebeurtenissen maken duidelijk dat het iets willen betekenen voor anderen niet per definitie bijdraagt aan een leven zonder misdaad (zie paragraaf 2.6.3 Generativity ). 3.11 Kinderen De respondenten met kinderen waren ongelijk verdeeld over beide groepen. Uitgezonderd C HANTAL hadden alle persisters één of meerdere kinderen. In de groep desisters hadden alleen Abdel en Wim kinderen. Hieronder wordt nader ingegaan op de invloed van de kinderen op het leven van (ex-)gedetineerden en de door hen gepleegde delicten. In alle drie de interviewrondes is het thema aan de orde gekomen. Life story interviews In de verhalen van de meeste persisters speelden de kinderen ogenschijnlijk slechts een bijrol. De geboorte van de kinderen werd genoemd en aangeduid als belangrijk, maar er werden verder weinig gebeurtenissen verteld waaruit bleek dat de kinderen een grote invloed hadden op het leven en op hun handelen. In het bijzonder gold dit voor K EES en M ICHAEL . K EES heeft twee zoons en een dochter. Hij geeft aan dat zijn dochter vroeg bij hem is weggegaan, maar dat hij zijn zoons zelf heeft opgevoed. Details over de opvoeding of situaties die hij met zijn zoons heeft meegemaakt, komen in zijn levensverhaal niet terug. Ditzelfde geldt voor M ICHAEL . Hij geeft eveneens amper inzicht in de rol die zijn zoon heeft gespeeld in zijn leven. Hiermee is niet gezegd dat M ICHAEL en K EES hun kinderen niet belangrijk vinden. M ICHAEL geeft bijvoorbeeld uitdrukkelijk aan zijn 13-jarige dochter te willen zien na detentie. Hij heeft haar nog nooit ontmoet. De desisters Abdel en Wim leggen in het interview meer nadruk op hun kinderen. Het missen van een groot deel van de opvoeding als gevolg van een echtscheiding is voor beide respondenten een dieptepunt (zie paragraaf 3.8 Relatieproblemen ). Abdel heeft diverse rechtszaken gevoerd rondom de zeggenschap over zijn zoon. Wim benoemt het zelfs als een van de redenen om geen delicten meer te plegen. Het in contact blijven met zijn kind zal door een nieuwe detentie waarschijnlijk nog lastiger worden. De meest directe invloed van kinderen op criminaliteit kwam aan de orde in de verhalen van de persisters R OGER en M ICHAEL . De halfbroer van M ICHAEL , de man die met zijn ex-vriendin was getrouwd, zou bedreigd zijn door buitenlandse criminelen. M ICHAEL is met een vuurwapen naar de woning van het stel gegaan om de kinderen te beschermen. Hij beschouwde dit als zijn plicht. Zijn reeds overleden halfbroer zou normaal ook het gezin hebben beschermd (zie paragraaf 3 .7 Verlies van dierbaren ). De situatie loopt volledig uit de hand wanneer M ICHAEL het vuur opent op een auto met inzittenden die geparkeerd staat bij het huis van de halfbroer. Het blijkt een observatieteam van de politie. Wonderbaarlijk genoeg vallen er geen gewonden. M ICHAEL geeft aan geen spijt te hebben van de gebeurtenis. Hij wilde de kinderen beschermen en kon niet weten dat er politieagenten in de auto zaten. Hij benadrukt het nooit voor het stel te hebben gedaan, maar uitsluitend voor het welzijn van zijn nichtjes en neefjes. M ICHAEL nam het zijn halfbroer en ex-vriendin kwalijk dat ze hem nooit een kaartje hadden gestuurd tijdens de drie jaar detentie die volgde op het incident. Hij had met zijn daad een goede bedoeling. R OGER pleegde delicten om niet voor zijn zoon te hoeven zorgen. Hij was bang geen geschikte vader te zijn. Door zijn vele detenties was de opvoeding die hij zelf had gehad ook maar beperkt. Hij dient het aan als een verontschuldiging voor zijn detentie. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 46 van 170 Weg terug ‘ Maar wat was nou het probleem. Doordat ik zoveel in de gevangenis heb gezeten, zo ervaar ik dat zeg maar. [De moeder van het kind] begrijpt dat niet, niemand begrijpt dat niet, maar dat is hun probleem, snap je? Wat nou mijn ervaring was: doordat ik zo vaak heel de tijd in de gevangenis heb gezeten, heb ik een hele stuk van [mijn] opvoeding gemist, zeg maar. Dus, ik voelde mij niet klaar om te zorgen voor mijn kind zeg maar. Dus wat deed ik nou, ik deed nou steeds straatroof totdat ik werd opgepakt. Laatste heb ik gewoon zelf voor gezorgd. Ik wou gewoon opgepakt worden.’ R OGER geeft aan gedurende deze detentie zijn zoon toch erg te hebben gemist. Hij had spijt van de manier waarop hij de opvoeding van zijn zoon had willen ontlopen 23 . Op welke manier het hebben van een kind in de toekomst zijn criminele gedrag zal beïnvloeden is moeilijk in te schatten, maar er lijkt weinig remmende werking vanuit te gaan. R OGER wordt na zijn detentie uitgezet, maar geeft aan sowieso naar Nederland terug te komen om zijn zoon te zien. Dat hij hierdoor eventueel opnieuw in detentie kan komen, schrikt hem niet af. Diepte-interviews familieleden Wim en R EMCO hebben kinderen, hun familieleden geven aan dat de invloed van deze kinderen op het geluk van Wim en R EMCO groot is. Er wordt geen directe relatie met het (afnemen van) delictgedrag genoemd. Uit de verhalen van de familieleden blijkt dat de moeders van de kinderen welwillend staan tegenover het contact met de vaders, maar dat de vaders het soms af laten weten. Zo heeft R EMCO regelmatig geen geld om zijn kinderen op te zoeken. De ouders van Wim vertellen dat de moeder van zijn kind het goed vond dat zij zijn kind mee naar de gevangenis namen: ‘En nog gelukkig dat zijn vriendin, of zijn ex-vrien… of zijn ex-vrouw bedoel ik... dat die [zijn zoon] daar toen meemocht enzo. Echt petje af, heb ik ook tegen d’r gezegd. Dat we dat ook echt waarderen dat ze dat toch heeft gedaan. Welke moeder wilt nou dat het kind naar de uh… gevangenis (…) Maar ik heb wel gezegd van: het ziet er wel heel vrolijk uit… het is niet echt een gevangenisgebeuren, met allemaal van die sloten op die deuren en… (…) Ja dat was mooi, hij [zoon van Wim ] vliegt hem [ Wim ] dan om z’n hals en bij hem zetten, dat was echt lief. Zat hij een uur bij hem op schoot en allemaal vastpakken ook en zo, ja dat was mooi, ja.’ Daarnaast staat deze categorie mogelijk ook voor de ervaring van huiselijkheid. Dit komt duidelijk naar voren in het verhaal van Tohid, wanneer hij vertelt dat het voor Farhid belangrijk is dat hij contact heeft met de kinderen van Tohid. ‘Hij heeft behoefte aan om hier te zijn, weer onder z’n familie en hij vindt de twee jongens, de twee kinderen ook hartstikke leuk. Daar heeft ie behoefte aan, daar voelt ie zich denk ik ook beter door.’ Kevin en Jenny vertellen een kinderwens te hebben en dat dit hen motiveert om hun situatie op orde te krijgen en te houden. Tweede interviews ex-gedetineerden Aan deze interviews namen twee respondenten met kinderen deel: de desisters Wim en Abdel . Beide hadden als gevolg van een echtscheiding minder contact met hun kinderen. Zoals in paragraaf 3 .8 Relatieproblemen is beschreven, verbeterde het contact tussen Wim en zijn zoon na detentie door het beëindigen van de relatie met zijn vriendin en het verhuizen naar zijn oude woonplaats. Voor Abdel ligt de situatie de komende jaren ingewikkelder. Abdel heeft voor zijn detentie diverse rechtszaken gevoerd over de omgang met zijn zoon (zie ook paragraaf 3 .8 Relatieproblemen ) 24 . Hij heeft veel problemen gehad met zijn ex-vrouw, vroegere schoonfamilie en jeugdzorg. Hij vertelt gedurende dit interview dat hij nog twijfelt over het opnieuw opstarten van een juridische procedure. Hij voelt zich nog steeds benadeeld en geeft aan dat jeugdzorg volgens hem de nodige fouten heeft gemaakt. Anderzijds is er een zekere mate van acceptatie van de huidige situatie. Abdel vindt 23 R OGER vertelde hoe de eerste weken binnen detentie erg slecht verliepen. Hij had veel psychische problemen en werd op een psychiatrische afdeling geplaatst. Naar eigen zeggen niet omdat hij ‘gek’ was, maar omdat hij wat meer structuur nodig had. Hij had veel moeite gehad met het lange wachten op de strafrechtelijke uitspraak. Uiteindelijk kreeg hij twintig maanden detentie en TBS voorwaardelijk. 24 Uit het interview worden de exacte inhoud van de rechtszaken niet duidelijk. Het lijkt een juridische discussie over een ondertoezichtstelling (OTS) te betreffen. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 47 van 170 Weg terug het prettig dat zijn zoon iedere zondag bij hem is en vreest dat deze regeling wordt ingeperkt als hij nieuwe juridische stappen zet. Zijn ex-vrouw, schoonfamilie en jeugdzorg zouden een machtige positie hebben. De invloed van hem en van zijn zoon zou beperkt zijn. Wanneer zijn zoon over enkele jaren volwassen is, zal de situatie vanzelf veranderen. Abdel vertelt over de huidige hinder die hij ervaart rond de regelingen die zijn getroffen en de manier waarop zijn voormalige partner en schoonfamilie omgaan met de situatie. ‘Jawel, het is wel lastig hoor. Het is wel lastig. Want uh, ik zal je maar een voorbeeld geven. Ik uh, toen ik net vrijkwam, toen had ik eigenlijk weinig geld. En toen had uh, mijn zoon ooit schoenen gezien en ja die vond ie wel heel mooi die had ie wel graag willen hebben, enzovoort. Ja, hij begreep wel dat dat niet kon, maar uh, dat is wat doe ik? Toen het wat beter ging, ging ik ze even kopen en als verrassing even afgeven. En uh, nou ja goed, hij was niet thuis. Ik geef ze af bij opa en oma want die wonen vijfhonderd meter verderop. En die opa ja die mag mij niet. Ik mag hem ook niet, maar hij laat het graag zien. Dus schijnbaar heeft die man daar zo’n heisa van gemaakt… Ik werd van alle kanten gebeld. [Man lacht.] Van dit en dat en waarom ga je naar mensen waar je niets te zoeken hebt. Ik zeg: “Ik gaf schoenen af voor mijn zoon, want ik wist dat ik de rest van de week niet in de buurt kwam”. Ik zeg: “Kan zo’n opa nou niet een keer blij zijn van: O, hij brengt iets voor zijn zoon? Zie het dan positief in plaats van dat je steeds, dat je gelijk…” Toen heb ik tegen die vent gezegd van: “Luister eens, doe mij één plezier, bel mij niet meer…” [Interviewer: Want dat was iemand van jeugdzorg waar we het over hebben?] Ja dat die opa die ging zijn dochter bellen dat ie zich niet prettig voelde en geïntimideerd en weet ik… ze maken er hele verhalen van. Als ze jou moeten hebben, kunnen ze je hebben.’ Afsluitend kan nog de kinderwens van desister Kevin worden opgemerkt. Hij benoemt het kort en geeft aan dat het hem motiveert om niet opnieuw in detentie te komen: ‘Ik wil toch een keer een kleine en als ik vastzit dan heb ik daar niks aan, en god weet hoe lang dat ik dan vastzit als ik dat weer ga doen. (…) Ik ben er nou goed van afgekomen (…) [interviewer: heb je nog verwachtingen voor de komende periode?] Een kindje, samen een kleine Hells Angel op de wereld te zetten.’ Conclusie In de populatie van dit onderzoek waren er meer persisters met kinderen, dan desisters. De rol die de kinderen speelden in de levens van persisters lijkt kleiner dan in het leven van desisters. In het merendeel van de gevallen zou gesproken kunnen worden over een bijrol voor de zonen en dochters. In de verhalen van de desisters kregen de kinderen een prominentere rol. Bij de persisters lijkt in hun verhaal minder ruimte voor de rol en positie van de kinderen. Daarnaast valt op dat bij een persister de familieleden juist een grotere rol voor de invloed van de kinderen op zijn handelen zien. Dit lijkt bij te dragen aan de conclusie dat voor persisters het moeilijker is om een samenhangend verhaal over zichzelf te vertellen, waarin ruimte is voor de invloed van andere personen. Het podium van het verhaal van de persister lijkt grilliger: er is minder ruimte voor de invloed van anderen, de samenhang tussen gebeurtenissen is regelmatig onduidelijk. De werkelijke invloed van de kinderen op (het stoppen met) criminaliteit is moeilijk in te schatten. In de meeste gevallen lijkt dit verwaarloosbaar. De directe invloed die zichtbaar is tussen kinderen en criminaliteit is daarnaast weinig eenduidig. Kinderen kunnen aanleiding zijn voor het plegen van criminaliteit of er juist een rem op vormen. We zien bij de desisters wel duidelijker dat (het hebben van) een kind de banden met dierbaren/familie actief houdt. Kinderen hebben door hun afhankelijke status een verbindend en appellerend effect op volwassenen in de familie. Dat appel lijkt door de desisters en hun familie meer te worden opgepakt dan door persisters. 3.12 Steun van familieleden In deze paragraaf wordt ingegaan op de familiaire steun die persisters en desisters voor en na detentie hebben ervaren. Ook de familieleden die deelnamen aan de interviews spreken uitgebreid over de ondersteuning die ze het gedetineerde familielid hebben geboden en de twijfels over welke vormen van steun zij wel of niet kunnen en willen bieden. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 48 van 170 Weg terug Life story interviews Desisters rapporteren vaker dan persisters dat familieleden op een directe of indirecte manier ondersteunen bij een leven zonder criminaliteit. In het verhaal van Farhid kwam naar voren hoe belangrijk zijn broer voor hem was (zie hoofdstuk 7 ). De oudere broer hielp hem met praktische zaken en was het enige familielid waar hij na detentie nog goed contact mee had. De zus van Harry vervulde een soortgelijke rol. Harry viel op haar terug voor huisvesting. Wim ervoer emotionele en praktische steun van zijn familie na de scheiding van zijn vrouw en toen hij vast kwam te zitten. Na detentie kon Wim tijdelijk bij zijn ouders wonen. De tante van Nick speelde gedurende zijn hele leven een belangrijke rol. Het was zijn vaste adres als hij voor de zoveelste keer wegliep uit een internaat. Hij heeft meermaals in zijn leven bij haar gewoond en is vermoedelijk vaak door haar geholpen in de moeilijkere periodes van zijn leven. De vader van Corné had voor zijn zoon huisvesting geregeld, voor wanneer Corné uit detentie zou komen. Hulp vanuit de gevangenis was niet nodig. Achmed refereerde in het interview vaak aan het handelen van zijn broer. De broer van Achmed probeerde hem van jongs af aan al uit de criminaliteit te houden en wilde hem ook na detentie weer helpen. Hij had vanaf de basisschool al het beste met Achmed voor. ‘Er waren ook jongens uh, tussen ons die uh, bijvoorbeeld stelen of uh, of vandalisme of weet je wel. (…) Ja, op de basisschool al. Op school. Ja, je bent al jong je wilt alles proberen. Soms ga je daarin meedoen. Maar ik had mijn broer, die trok me altijd terug van weet je wel. Dus, die leerde mij al die dingen af en… Ja. Af en toe ga je links, af en toe ga je rechtsaf. Zo ging het toen altijd.’ Persisters spraken in mindere mate over de steun die ze kregen van familieleden. C HANTAL benadrukte vooral de belangrijke rol die haar vader had gespeeld. Hij zou een van de weinigen zijn die haar begreep en had een sterke invloed op de levensbeschouwing die ze aanhing. K EES benadrukte de belangrijke rol van zijn oom in zijn leven. Door het werken bij de autosloperij van de oom was er geen gelegenheid voor, en interesse in, criminaliteit. K EES voelde zich erg goed behandeld door zijn oom (zie paragraaf 3.7 Verlies van dierbaren ) 25 . Dat persisters het in mindere mate benoemen, wil niet zeggen dat ze geen steun van familie hebben gekregen. Uit de gesprekken met familieleden bleek bijvoorbeeld dat de moeder en stiefvader van R EMCO er altijd voor hem probeerden te zijn (zie hoofdstuk 10 ). Ook de broers van C HANTAL vertelden hoeveel ze voor haar hadden gedaan (zie hoofdstuk 4 ). Diepte-interviews familieleden Alle familieleden vertellen uitgebreid over verschillende vormen van steun die zij hun familielid hebben gegeven, het kan gaan om emotionele steun, bijvoorbeeld brieven, en materiële steun, bijvoorbeeld het lenen of geven van geld of helpen bij huisvesting. Deze specifieke vormen van steun worden verder besproken in de desbetreffende subcategorieën. Deze paragraaf gaat in op de afwegingen van de familieleden rondom de vraag wat voor steun zij wel of niet kunnen en willen bieden. Uit de interviews blijkt dat het niet de vraag is óf de familie hun (ex)gedetineerde familielid wil steunen, maar wel de vraag wat voor steun. Deze afweging is voor familieleden ingewikkeld: waar doe ik goed aan? Typerend hiervoor lijkt de uitspraak van Tohid, dat zijn beste vorm van steun het de deur wijzen van Farhid was op het moment dat hij een grens over was gegaan. In alle interviews werd ‘het blijft je familie’ genoemd als reden om steun te blijven bieden. Familieleden steunen hun familieleden door hen te bezoeken tijdens detentie, na detentie thuis uit te nodigen, onderdak te bieden, geld te geven, boodschappen voor hen te doen, brieven naar hen te sturen, met hen te praten, etc. Of juist door geen steun te bieden teneinde het familielid aan te moedigen tot verandering. In grote lijnen lijkt er een onderscheid tussen de steun aan desisters en de steun aan persisters. De steun aan desisters lijkt een voorwaardelijker karakter te hebben. Zo stelt Tohid bijvoorbeeld dat Farhid zich wel moet bewijzen én Patrick en Conny stellen dat ze Wim weer een kans hebben gegeven en hij zijn leven ‘recht kan zetten’. Bij persisters lijkt er minder hoop op verandering in de situatie. Zij zien al jaren geen verschil in gedrag en lijken zich hier bij neergelegd te hebben en geven op hun manier een betekenis aan het gedrag van de persister, waardoor zij nog contact willen hebben en steun kunnen bieden. De broer van C HANTAL verwoordt hoe hij in staat blijft om zijn zus steun te blijven bieden: ‘Ja. Dus kort gemeten is het zo dat dat ze heeft een heel zwaar verslavingsprobleem en zo moet je het ook zien. Want anders dan neem je zonder meer al afscheid. Ook als broer zijnde want je kan 25 R OGER vertelde hoe zijn moeder, toen hij op jonge leeftijd betrapt werd op diefstal, foto's van hem had verspreid in een winkelcentrum. R OGER sprak er in het interview wat lacherig over. Het lijkt geen invloed te hebben gehad op zijn delinquente gedrag. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 49 van 170 Weg terug nergens van op aan, ze liegt alles bij elkaar. (…) als je het zelf niet hebt is dat heel moeilijk te begrijpen. Dus daarom heb ik het voor mezelf maar gedefinieerd als een ziekte. En ik denk van ik hou dit buiten mijn gezin op afstand…’ Sylvia, de moeder van R EMCO , legt uit dat er grenzen zijn aan de vorm van ondersteuning die ze biedt: ‘Probeer hem zoveel mogelijk te ondersteunen, laat ‘m in ieder geval niet vallen. Let het uw kind blijven. Ik denk dat dat het belangrijkste is. (...) Ik heb niet de financiële middelen om hem te helpen.(…) Zo’n jongen moet je niet in huis halen, dat werkt niet. Hij is onbetrouwbaar, en dan denk je gewoon van nou dan ben ik straks dingen kwijt. (...) En we hebben er geen ruimte voor.’ Tweede interviews ex-gedetineerden Uitgezonderd Kevin spraken alle desisters die deelnamen aan het tweede interview over het ervaren van steun van familieleden tijdens en na detentie. Farhid had nog steeds een goede relatie met zijn broer. Aanvankelijk wilde hij binnen zijn familie alleen met hem contact. Zijn zus, die in dezelfde verslavingskliniek zat, trok echter steeds meer naar hem toe. Gezien de situatie van zijn zus besloot hij toch open te staan voor het contact en haar hulp te bieden wanneer nodig. Ondanks de band met zijn zus en broer, geeft hij aan te lijden onder gevoelens van eenzaamheid (zie ook paragraaf 3 .8 Relatieproblemen ). Nick vertelt hoe hij nog steeds goed contact heeft met zijn tante. Hij spreekt haar regelmatig via internet en gaat af en toe bij haar op bezoek. Abdel spreekt over het belang van het hebben van een betrouwbaar thuisfront en vergelijkt zijn situatie met die van anderen. ‘Ja goed je komt thuis hè. Je hebt een thuisfront dus da’s al heel veel. Hè want ik probeer ook te vergelijken met anderen die uh… ik heb nog één of twee mensen van toen ben ik nog tegengekomen. Die komen hier uit [plaatsnaam]. Dus ik kom ze tegen. Je merkt dat dat toch wel heel anders gaat. Als je geen woning hebt, of je gaat ergens terug waar ze je niet meer moeten hebben, en uh, dat lijkt mij heel zwaar. Dat lijkt mij heel moeilijk. Ik had in ieder geval een thuisfront. Nou ja, goed. Uh, je hebt je vrouw die op je zit te wachten. [Interviewer: Precies.] En je koelkast is al gevuld en uh, ja snap je? Het is niet van uh, o jee… [Interviewer: Waar slaap ik vanavond.] Waar slaap ik vanavond of waar uh, moet ik dit of dat gaan halen snap je. Buiten dat, ik kwam er eentje tegen. Iemand niet ver hier vandaan, hier ergens op [plaatsnaam], ik weet niet eens meer hoe die heet hoor maar uh… Ja goed dat dat zijn mensen die komen eruit en het eerste wat moet gebeuren is uh, even feesten en uh… Nou goed dat feesten, ik uh, was uitgenodigd dus ik ben er naartoe geweest. Ik loop daar binnen en het is uh, vol van de coke en wiet en dit en dat. Nou ja goed, als ik dat… Als je op die manier naar buiten gaat, dan uh, dan weet je waar je naartoe gaat. Dan gaat het fout.’ Wim heeft veel steun van zijn familie ervaren in de periode na zijn detentie. Zo kon hij na zijn relatiebreuk bij zijn ouders inwonen en werd hij financieel door hen gesteund. Wim heeft wel het gevoel zijn ouders telkens teleur te stellen. Hij wil ze laten zien dat hij zijn eigen leven wel op orde kan krijgen. In het onderstaande citaat spreekt Wim hierover. ‘Voelt wel een beetje als terug bij af weet je wel. Ik denk ook godverdomme ik ben achtendertig jaar zit ik weer thuis. Snap je? En daar hadden we, waren we allemaal bezig met dingen financieel, bewindvoering weet je wel, vader en moeder hebben weleens bijgespekt financieel. Hè boodschappen kwamen ze brengen, die mensen hebben zoveel gedaan. Dus ook wel weer een teleurstelling naar je ouders toe weet je wel. Die hebben er ook wat geld ingepompt zo van hè boodschappen brengen om zoon te helpen weet je wel. En aan het eind van de rit zit ik gewoon weer hier weet je wel. Waar is het allemaal voor geweest? Ook weer een teleurstelling. Ik wil mijn vader en moeder laten zien dat het goed met me gaat. Dat ik het voor elkaar heb weet je wel. Wil ik heel graag laten zien. En iedere keer is het iets weet je wel. Toen had ik na de scheiding, toen had ik hè detentie geraakt weet je wel. Is voor die mensen een klap. Toen moesten ze me weer opvangen. Ja, ik heb met die mensen ook wel te doen van uh, ja…’ datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 50 van 170 Weg terug De persister C HANTAL gaf aan geen steun meer te ervaren van haar broers. Ze heeft nog minimaal contact met hen. Af en toe bezoekt ze nog haar moeder. Ze geeft aan het gebrek aan steun te hebben aanvaard en het niet meer nodig te vinden. Ze vermoedt dat haar familie teleurgesteld in haar is. In tegenstelling tot Wim lijkt ze zich niet meer in te willen zetten voor de relatie met haar broers 26 . ‘[Interviewer: Heb je nog banden met familie?] Ik ben net het weekend bij mijn moeder geweest, dus… [Interviewer: Ja.] En dan heb ik af en toe wel eens contact dan met uh, mijn broertjes. Maar dat is eigenlijk ook heel miniem. Ja… Dan houdt het wel op. [Interviewer: Hoe komt dat dan? Dat dat…?] Ja ik heb gewoon een heel ander soort leven of zo. Misschien hebben ze ook geen idee uh, wat ze ermee aan moeten denk ik. [Interviewer: Ja?] En ze zijn volgens mij ook teleurgesteld. Of, of boos misschien ook wel uh… [Interviewer: Boos?] Omdat je toch een keuze maakt om dit soort leven te leiden. Wat in hun ogen dan niet nodig was geweest. [Interviewer: Oké. In hun ogen was uh… Had je het goed voor elkaar en uh…] Ja. [Interviewer: En je ervaart dan ook geen steun, als ik het zo begrijp? Of weinig steun?] Ja geen steun, niet meer nee. Geen steun eigenlijk nee. Maar uh, ja op een gegeven moment laat je dat ook los hè. Ik zit daar niet echt meer op te wachten hè. [Interviewer: Oké. Ze hoeven dat ook niet meer te…] Nee. [Interviewer: Je zoekt het ook niet op.] Ja… [Interviewer: Nou ja, ik kan het me wel voorstellen. Als ik in jouw situatie was dat ik mijn broer makkelijk zou bellen, maar…] Ja, ja, ja. Nee. Ik ga hun niet verplichten tot iets of wat dan ook. Als dat niet vanuit hun zelf komt, dan ja…’ Conclusie In de levensverhalen van desisters kwam de ondersteunende rol van familieleden duidelijker naar voren dan in de verhalen van persisters. Hoewel er verschillen kunnen zijn in de mate waarin persisters en desisters door familieleden worden ondersteund of gemotiveerd om af te zien van criminaliteit, lijkt vooral de manier waarop dit wordt ervaren door de respondenten belangrijk. In het verhaal van de persisters lijkt minder ruimte voor mogelijk betekenisvolle anderen die hen ondersteuning hebben geboden. Uit de gesprekken met familieleden blijkt dat alle familieleden bereid zijn om ondersteuning te bieden. De vorm van ondersteuning én de overwegingen rondom de ondersteuning verschillen. De familieleden van persisters hebben weinig geloof in de mogelijkheden tot verandering van de persister. Zij bieden ondersteuning, zonder dat zij de uitgesproken verwachting hebben dat deze ondersteuning leidt tot een ander leven voor de persister. Hierbij lijkt het alsof zij zich hebben ‘neergelegd’ bij de situatie. De persister is in dat opzicht geen ‘volwaardig’ familielid: de verwachtingen zijn beperkt, men heeft zich neergelegd bij afwijkend gedrag, bijvoorbeeld het stelen van geld van familie (zie paragraaf 5.3 Financiële problemen ). Familieleden van desisters hebben explicietere verwachtingen over de effecten van de geboden ondersteuning én stellen eisen aan de vormen van ondersteuning. Zo verwachten zij bijvoorbeeld dat de desister niet recidiveert en een ander leven gaat leiden. Er lijkt in deze situaties meer sprake van de mogelijkheid tot het ‘rechtzetten’ van verhoudingen waarmee de desister weer een ‘volwaardig’ familielid wordt, die wordt aangesproken op verantwoordelijkheden. 26 C HANTAL is in het tweede interview afstandelijker en minder gemotiveerd tot het doen van haar verhaal. Ze heeft een passievere houding dan in het eerste interview. In het citaat is dit zichtbaar door de korte zinnen die ze uitspreekt en de vele vragen en korte interrupties door de interviewer. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 51 van 170 Weg terug 4 CHANTAL: “ZOEKTOCHT NAAR DE GULDEN MIDDENWEG” Wij spraken C HANTAL tweemaal: eenmaal tijdens haar detentie en eenmaal bij het opvangcentrum voor dak- en thuislozen, zes maanden na haar detentie. Wij zagen twee verschillende vrouwen. Tijdens haar detentie was C HANTAL goed verzorgd, rustig en wist zij zich verbaal goed uit te drukken. Zes maanden later spraken wij een vermagerde C HANTAL die weinig contact maakte. Van de medewerkers van het opvangcentrum begrepen wij dat het nog maar de vraag was of C HANTAL op haar afspraak zou komen. Wij spraken ook haar broer, zijn indrukken geven wij kort op het einde van het levensverhaal weer. Hoofdstuk 1: Geen vuiltje aan de lucht C HANTAL 27 vertelt dat ze een traditionele opvoeding heeft genoten en in een gelovig gezin met drie kinderen rustig is opgevoed. In deze periode was er geen vuiltje aan de lucht: C HANTAL had een warm gezin met veel gelukkige momenten. Een van deze gelukkige momenten was haar rapportcijfer acht voor ‘ vlijt en gedrag’ . ‘Daar was ik zo trots op. Ik kreeg meestal niet van die hoge cijfers van de docenten. Niet omdat ik niet slim was, ik begreep het allemaal wel, maar ik was ondeugend en snel afgeleid. Ik had al heel jong dat ik dacht van: ja het gaat allemaal niet om leren en hard werken. We moeten zorgen dat we allemaal gelukkig zijn. Ik had al denk ik een diep spiritueel gevoel in mijzelf, zo’n gevoel dat er meer is dan dat we door God hier zijn gezet om er samen iets moois van te maken.(...) Ik voelde mij wel soms wat anders dan de rest, mijn belevingswereld leek veel intensiever.’ Hoofdstuk 2: Zoektocht naar identiteit Na de basisschool brak een moeilijke periode aan op de middelbare school. C HANTAL vertelt dat zij zich er niet echt bij voelde horen en ze niet tot de groep populaire kinderen behoorde. Ze kreeg in deze periode een bril en later ook een beugel en vertelt dat ze hierdoor een minderwaardigheidscomplex kreeg. C HANTAL ontdekte in deze periode dat ze lesbisch was, maar durfde hier niet voor uit te komen. Ze vertelt dat de tijdsgeest en de plaats waar zij opgroeide haar hierin belemmerden. Uiteindelijk rondde zij wel haar hbo-opleiding af én kwam zij uit voor haar lesbische geaardheid. ‘Het was een eenzame periode. Ik wist op mijn 14 e direct dat ik lesbisch was, het duurde tien jaar voor ik daar ook voor uit durfde te komen. Het geloof hielp daar toen ook niet bij. Ik wilde het ook mijn ouders niet vertellen, want je denkt dan soms nog misschien is het maar even. Ik kreeg toen wel een minderwaardigheidscomplex, ik zat ook nog met die beugel en die bril. Ik voelde mij in alle opzichten anders. (…). Op 24-jarige leeftijd werd ik verliefd op een vrouw, ik heb het toen thuis verteld. Het was voor iedereen even wennen, maar de klap was niet zo groot. Ik was ook al tien jaar voorbereid. Nog steeds vind ik het onderwerp wel vervelend, nog steeds word ik hierover soms raar aangekeken. Natuurlijk is er nog meer gebeurd in die tien jaar. Op de middelbare school bleef ik zitten, maar daarna ging het prima. Ik maakte mijn hbo-opleiding af en werd docent. Dat is het begin van het volgende hoofdstuk’. Hoofdstuk 3: Mijn eigen leven C HANTAL verhuisde en ging werken als docent. Ze vertelt dat dit hoofdstuk uit haar leven een heel actief hoofdstuk was: ze kwam openlijk uit voor haar seksuele voorkeur, ging naar ‘homokroegen’, kreeg meerdere relaties, volgde diverse spirituele cursussen en was succesvol in haar werk. C HANTAL vertelt uitgebreid over haar ideologie, die volgens haar ook belangrijk was in haar lessen. ‘Ik vind het belangrijk dat wij allemaal gelijk zijn en een kans op geluk hebben. Ik kan er niet tegen wanneer mensen zich beter voelen of de vrijheid van een ander willen beperken. Volgens mij kunnen wij er met zijn allen wat moois van maken, als we maar niet zo met onszelf bezig zijn. (...). Ik merkte dat mijn collega’s het niet altijd met mij eens waren. Misschien waren ze ook niet helemaal blij met dat ik lesbisch was, dat hebben ze nooit zo gezegd, maar ergens voelde ik dat wel. (...) Ik was wel goed in mijn werk, men waardeerde mijn inzet. Maar al dat vergaderen, dat sloeg nergens op, ik ging voor de studenten.’ 27 Dit verhaal wijkt qua lengte en vorm van citaten af van de andere verhalen. In verband met het verschijnen in de bundel ‘Uit de pas, in de marge?’ (Sperna Weiland (Red.). (2014). pp 10-14) is het verhaal ingekort en op delen bewerkt. Het verhaal in deze vorm vat de kern van het narratief van Chantal goed samen, daarom is deze vorm met minimale wijzigingen behouden. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 52 van 170 Weg terug Na de vliegende start kreeg C HANTAL het moeilijker. Ze trok de ‘verkeerde’ vrouwen aan (“het waren allemaal patiënten” ) en in haar pogingen om deze ‘patiënten’ te redden zat ze er plots zelf middenin: ze raakte verslaafd aan alcohol en gokken. ‘Ik trok de verkeerde vrouwen aan, de een was borderline, de ander verslaafd, de ander een emotioneel wrak. Ik had enorm medelijden en wilde deze mensen helpen. Maar zodra ik de een had geholpen kwam de ander. Bijvoorbeeld die Spaanse, zij was dakloos en ik wilde haar helpen. Ik ving haar op in mijn huis. Zij bleek op een gegeven moment zwaar gokverslaafd te zijn. Ik wilde haar daaruit halen, maar op een gegeven moment zat ik er zelf middenin. Ik wilde haar helpen met haar schulden en nam in de avond een bijbaantje als schoonmaakster. Dat heb ik drie jaar lang gedaan. Dat was hard werken: overdag en in de avond. Ik raakte oververmoeid, uiteindelijk werd ik, na 15 jaar hard werken, ontslagen. Dat was een enorme klap voor mij, alles wat ik had opgebouwd was plots weg. Twee maanden later overleed mijn vader. Hij accepteerde mij zoals ik was en inspireerde mij. Ik was het even helemaal kwijt.’ Hoofdstuk 4: Experimenteren, feesten en ontsporen Voor C HANTAL brak een andere periode in haar leven aan: ze begon overdadig alcohol te drinken, begon weer te gokken en ging feesten. Ze vertelt dat haar opvattingen over het dagelijks bestaan en leven waren veranderd: het maakte allemaal niet meer uit. Ze leefde in deze periode van haar wachtgeld. ‘En toen ben ik vijf jaar lang gewoon gaan feesten. Ik had het met iedereen gehad. Ik dacht: fuck the world. Ik hoefde geen relatie meer. Soms dronk ik drie flessen port per dag. Daarvoor dacht ik nog mensen moeten werken. Nu dacht ik nou en, ik heb hard gewerkt en ben kapot gemaakt door mijn werk.’ Het feesten en experimenteren zorgden er volgens C HANTAL voor dat zij niet rond kon komen van haar wachtgeld. Ze vertelt dat ze andere dingen ging doen om inkomsten te genereren, waaronder het kweken van wietplantjes. Ze vertelt dat er veel mensen bij haar over de vloer kwamen en haar woning veranderde in een dealerspand. In deze periode kwam C HANTAL veelvuldig in aanraking met justitie. Daarnaast begon zij met het gebruik van cocaïne. Over deze verschillende gebeurtenissen vertelt C HANTAL dat zij er bewust voor koos. ‘Ik wilde toch een beetje extra inkomsten, dus ik dacht wat wietplantjes geeft niet. Naar cocaïne was ik nieuwsgierig, ik wist heus wel wat de gevolgen konden zijn, maar je wil het toch eens proberen. Het maakte mij allemaal niet meer uit. Ik ben op een gegeven moment bewust uit de uitkering gestapt, ik dacht van laat die uitkering maar, ik zorg zelf wel dat ik aan de kost kom. Ik was sociaal bezig, liet mensen zich bij mij inschrijven waardoor ze een postadres hadden en ik kreeg weer een beetje geld. Ik hielp die mensen, zij hielpen mij. Maar dat ging begin dit jaar mis, ik ben uiteindelijk onder dwang uit mijn huis gezet. Dan ben je ineens dakloos.’ Hoofdstuk 5: Dakloos en tippelen C HANTAL hoopte dat zij eenvoudig een tijdelijk onderkomen kon vinden bij een van de mensen die ook altijd bij haar over de vloer kwamen, maar dit bleek lastig. C HANTAL was teleurgesteld en wist niet goed wat ze moest doen. Ze vertelt dat de gemeente altijd wilde weten waar zij was in verband met haar daklozenuitkering. Verblijf bij de daklozenopvang leek de beste optie. Om wat extra inkomen te hebben ging zij tippelen. ‘Ik wilde toch een paar centen erbij hebben, dan kan je net zo goed even gaan tippelen, dat was een makkie. Dat doe je dan want je moet wat geld hebben om te slapen en om wat te roken. Een uitkering krijg je niet gelijk en dan heb ik toch wat extra’s he. Uiteindelijk werd ik tijdens het tippelen opgepakt, openstaande boetes.’ Hoofdstuk 6: Zoektocht naar een gulden middenweg C HANTAL hoopt dat zij na detentie bij een vriendin in kan trekken. Ze vertelt dat ze misschien wel wil gaan afkicken en in ieder geval veel minder wil gaan gebruiken. C HANTAL spreekt vertrouwen uit over haar toekomst en zou graag een praktijkruimte starten voor spirituele behandelingen. Ze wil zich graag inzetten voor een betere wereld en hoopt dat dat in de periode na detentie gaat lukken. ‘Ik heb natuurlijk zelf de keuze, maar ben ook wel bang dat ik weer word meegetrokken door anderen. Als ik een woning heb moet ik sterk genoeg zijn om niet weer iedereen binnen te laten. Ook de drugs moet ik minderen, maar dat kan ik wel wanneer ik een huis heb. Nu hoop ik niet dat datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 53 van 170 Weg terug men allerlei eisen gaat stellen aan het hebben van een woning, want ik kan niet goed leven met eisen.’ Zes maanden later Wij spreken C HANTAL in het opvangcentrum. C HANTAL ziet er vermagerd uit en is weinig spraakzaam. Ze is blij met de koffie die haar wordt aangeboden en vertelt dat alles toch niet zo is gelopen zoals verwacht. ‘Ik kon niet bij die vriendin intrekken, er kon geen woning geregeld worden. Verder heeft niemand mij geholpen. Ik slaap nu hier soms, maar ik wil mij niet houden aan de voorwaarden die ze hier stellen. Ik wil zelf kunnen kiezen wat ik doe. Dat kan ik nu eerder dan wanneer ik mij laat opnemen. Verslaafd? Nou ik gebruik wel eens wat, maar dat mag ik zelf weten. Als ik een woning wil moet ik aan allerlei eisen voldoen, dan doe ik liever dit.’ Het contact met C HANTAL is anders: zij maakt weinig oogcontact en geeft korte antwoorden. Het gesprek duurt tien minuten, tussendoor spreekt zij kort met iemand aan de telefoon. C HANTAL vertelt dat ze vandaag niet zo spraakzaam is en graag wil gaan. Terwijl wij samen naar buitenlopen zien wij C HANTAL al telefonerend weglopen. Epiloog Wij spraken met de broer van C HANTAL , die C HANTAL afgelopen jaren op verschillende manieren heeft gesteund, bijvoorbeeld door het bieden van opvang of betalen van haar huur. Haar broer vertelt hoe moeilijk de omgang met C HANTAL is. ‘Als familie willen wij haar altijd steunen, maar weten we nooit precies waar we goed aan doen. Wij hebben ons er nu bij neergelegd en zien haar verslaving als ziekte. Wij hebben op verschillende keren aan de bel getrokken, maar een gedwongen opname blijkt niet mogelijk. Op verschillende momenten kwam er een goede hulpverlener in beeld, maar het lukt dan niet om door te pakken. C HANTAL lijkt het zelf nog niet te willen en we hebben onvoldoende middelen om het dan verplicht te doen. Wij doen ons best voor C HANTAL . Ze bezoekt onze moeder nog regelmatig. Zij is nu oud en heeft het niet zo goed door. Na Chantals bezoek is haar portemonnee altijd leeg, dat weten we en daar worden we niet meer boos om. C HANTAL zoekt nog haar plek in deze wereld. Wel maken we ons soms heel erg zorgen, dan vertelt ze dat ze weer heeft geëxperimenteerd met een nieuwe drugs. Wij weten niet wat nodig is om haar echt te helpen.’ datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 54 van 170 Weg terug datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 55 van 170 Weg terug 5 WERK EN INKOMEN Arbeid en inkomen zijn in het nazorgbeleid aangeduid als leefgebieden die bij terugkeer uit detentie gerealiseerd moet zijn (VNG, 2009). Zowel desisters als persisters geven uitdrukking aan het belang van een goede invulling van deze leefgebieden. In de volgende paragrafen worden de subcategorieën ‘werk’, ‘werkloos’ en ‘financiële problemen’ beschreven. Waar de eerste subcategorie vooral, maar niet uitsluitend, een beschermde werking lijkt te hebben, dragen de laatste twee op een negatieve manier bij aan de loop van het leven. De categorie ‘werk & inkomen’ lijkt in relatie tot de andere categorieën een gemiddelde invloed te hebben op criminaliteit. De tabellen C (persisters) en D (desisters) in de bijlagen geven op basis van de life story interviews een overzicht van de drie subcategorieën. 5.1 Werk Deze subcategorie hangt zeer nauw samen met de subcategorie ‘werkeloos’ (zie de volgende paragraaf). Beide overlappen in de zin dat respondenten die wijzen op de invloed van werkeloosheid, daarmee in de regel impliciet uitspraken doen over de effecten van werk. Een respondent die bijvoorbeeld vertelt delicten te plegen in periodes waarin hij geen werk heeft, kan suggereren dat werk in zijn leven normaliter een remmend effect heeft op criminaliteit. Het is echter niet duidelijk in hoeverre dergelijke aannames geldig zijn. Daarom is ervoor gekozen om in deze paragraaf enkel de verbanden te beschrijven die respondenten expliciet leggen tussen werk en delictgedrag. In de volgende paragraaf wordt de invloed van werkeloosheid op het leven van de respondenten beschreven. Hieronder een beschrijving van de subcategorie zoals naar voren is gekomen in de life story interviews, de diepte-interviews met familieleden en de tweede interviewronde met persisters en desisters. Life story interviews De invloed van het hebben van een baan op delinquent handelen is het meest duidelijk zichtbaar in de verhalen van de desisters Abdel , Harry , Kevin en Achmed . In de levensverhalen van de laatste drie remt het hebben van werk criminaliteit af. Dit blijkt vooral uit de gebeurtenissen die Kevin en Achmed hebben meegemaakt. Kevin vertelt hoe hij ter voorbereiding op een militaire missie enkele maanden met de marine moest trainen in het buitenland. Gedurende die periode zou hij geen tijd hebben gehad voor andere activiteiten. Zelfs het contact met zijn familie en vrienden stond op een laag pitje, alleen zijn collega’s waren in die tijd belangrijk voor hem. Er was geen gelegenheid, en waarschijnlijk ook geen interesse, voor criminaliteit. Achmed heeft vanaf jonge leeftijd delicten gepleegd, voornamelijk heling en later ook drugshandel. In meerdere periodes van zijn levensverhaal kwam naar voren dat de frequentie waarin hij delicten pleegde in periodes met werk aanzienlijk lager lag. Het gaf hem inkomen en structuur. Hij kijkt over het algemeen positief terug op de banen die hij heeft gehad. De periode waarin hij in dienst trad bij het restaurant waar hij eerder stage had gelopen, is illustratief voor de wijze waarop het hebben van werk criminaliteit kan verhinderen 28 . ‘Ja jongen, toen was ik echt wel goed bezig. Ik had van alle vrienden afstand genomen. Ik werkte daar van 2 tot 11, 6 dagen in de week. Ik was bijna altijd alleen. Ik ging met niemand om, alleen met collega's. We waren gewoon uh, hadden goede band daar. Op zich uh. (…) [Interviewer: Waarom had je van alle vrienden afscheid genomen? Hoe uh, hoe had je dat gedaan?] Ja niet afscheid, maar ja. Op een gegeven moment ja. Dat plan je niet, dat gaat vanzelf. Je werkt altijd. In het begin bellen ze weleens van “Hé wat ga je doen? Kom je of?”, zeg ik “Ja, ik moet werken.” Op een gegeven moment weten ze dat je werkt, en uh, hoor je niks meer. (…) [Interviewer: Je werkte natuurlijk op de momenten dat hun vrij waren?] Juist, ja. En 's morgens ging ik sporten. Ja, ik word wakker om 9 uur, ging ik sporten, daarna weer eten, naar mijn werk toe, ja. [Interviewer: Vond je dat vervelend dat je? Of althans hoe vond je dat, dat je…] Nee ik vond eigenlijk, klinkt raar, maar ik vond heel, best wel fijne periode, lekker gewoon uh. [Interviewer: Klinkt heel rustig, als in. Maar ook wel misschien een 28 Het werken bij het restaurant was helaas tijdelijk. Na zeven maanden ging het bedrijf failliet. Achmed had zijn opleiding vroegtijdig beëindigd om bij het bedrijf te kunnen gaan werken. Zijn gebrekkige opleiding lijkt de loopbaanmogelijkheden later in zijn leven te hebben gehinderd (zie paragraaf 11.3 Vervolgopleiding ). datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 56 van 170 Weg terug beetje eenzaam of zo, of?] Ja is ook zo, maar ja in het weekend kon ik lekker doen wat ik wou. Dus. Ik kreeg daar ook, ja best wel netjes betaald en ik kon altijd uh, wanneer ik ook geld nodig had, kon ik dat vragen, hoeveel ook, en dan ging dat van mijn loon af. ’ Helaas ging het restaurant waarover Achmed spreekt failliet. In de periode van werkeloosheid en drugshandel die erop volgde (zie volgende paragraaf) droeg de positieve herinnering aan het werk er wel aan bij dat Achmed een nieuw aanbod voor werk, hoewel zwart betaald, met beide handen aangreep (zie paragraaf 8.2 Gemoedstoestand ). Zijn ervaringen in het restaurant waren mede bepalend voor het inzicht dat werken meer voordelen had dan het plegen van delicten. Een moment van agency (c.q. persoonlijk meesterschap). Net als Achmed had ook Harry de positieve kanten van werken ontdekt. ‘Hoe ouder dat je wordt, ga je toch steeds meer nadenken, tenminste ik. Ja, het schiet niet allemaal op. Allemaal contact met politie. Dan kan je toch beter gaan werken. Of je gaat zwart werken, of je gaat gewoon werken. (…) Sommige die denken daar niet aan en die gaan gewoon door. Die twee kameraden waarmee ik… ja die zijn gewoon doorgegaan. Die heb ik helemaal links laten liggen, omdat ik daar geen zin meer in had.’ De remmende effecten van werk op criminaliteit komen in geringere mate terug in de verhalen van de persisters. Over het algemeen speelt werk in hun levens een minder prominente rol. In enkele gevallen zijn er ook duidelijk negatieve ervaringen mee verbonden, zoals bleek uit de verhalen van C HANTAL ( hoofdstuk 4 ) en R EMCO ( hoofdstuk 10 ). K EES vormt de uitzondering in de groep persisters. K EES heeft met veel plezier op de autosloop van zijn oom gewerkt. Gedurende deze tijd had hij naar eigen zeggen geen gelegenheid en interesse in het plegen van criminaliteit. Toen zijn oom kwam te overlijden en K EES hierdoor zijn baan verloor nam zijn delictgedrag toe 29 . Dat werk criminaliteit ook kan aanmoedigen blijkt uit het levensverhaal van Abdel . Zoals beschreven in de paragraaf 3.5 ‘Verkeerde’ contacten ging Abdel werken voor een criminele ondernemer. Hoewel zijn baan en de organisatie waar hij werkzaam was legitiem waren, raakte hij langzaam betrokken bij de criminele activiteiten van zijn werkgever. Naar eigen zeggen heeft het bijgedragen aan de ellendige periode in zijn leven. Diepte-interviews familieleden Het hebben en vinden van werk wordt door familieleden gezien als een belangrijk aspect van terugkeer. Tohid legt een expliciete relatie tussen doelen op het gebied van werk en een leven zonder delicten: ‘Hij moet weer een doel hebben hè straks. Ook weer met zijn werk enzo hè. Wat wil ik gaan doen hè. Wat voor werk wil ik gaan doen, waar kan ik aan de slag om mezelf te bedruipen.’ De stiefvader van R EMCO vertelt dat hij het vanaf de jeugd van R EMCO belangrijk vond dat R EMCO werk had, maar zegt dat dit nooit langdurig is gelukt. ‘Want in het verleden hangde die allemaal maar rond in de stad. En dan zei… hè… Wij hebben ‘m meegemaakt zíj werkte, ík werk en hij lag languit op de bank thuis. Ik zeg: “Da gaan we nie doen.” “Ja waarum nie?”, zeej tie. Ik zeg: “Omdat wij da nie gaan doen”. Ik zeg uh: “Of, óf ge gaat verder met school, óf ge gaat werken. Eén van de twee. Ge kunt kiezen of delen”. (…) En dat [werk] is hem nooit gelukt.’ Wat betreft het vinden van werk geven de ouders van Wim aan dat de instanties hem hierbij niet hebben geholpen, maar ze zien het wel als een belangrijke stap in zijn terugkeer. ‘Nou, als ie hier is dat ie weer helemaal echt helemaal gezond is en dan werk gaan zoeken. Dat is sowieso een eerste vereiste natuurlijk.’ Zij hebben echter weinig vertrouwen in de professionele ondersteuning die Wim kan krijgen bij het vinden van werk. ‘Ja da’s gewoon slechte begeleiding. Wat ze allemaal hebben gezegd wat zou gebeuren… ja dat ie ook met dat werken… en zo en van dat bedrijfje… Ja dat is geen van alle allemaal niet gebeurd. Dat had die allemaal die hoop op gevestigd.’ 29 K EES geeft aan later ook meer deel te nemen aan het uitgaansleven, dit zal vermoedelijk zijn betrokkenheid bij vechtpartijen niet ten goede zijn gekomen. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 57 van 170 Weg terug Tweede interviews ex-gedetineerden De desisters die deelnamen aan de tweede interviewronde spraken allen over het hebben van werk of de ideeën die ze hadden om aan werk te komen. Wat zij vertelden is beschreven in deze paragraaf en paragraaf 5.2 Werkeloos . De desisters Nick en Kevin waren de enigen die na hun terugkeer werk hadden 30 . Nick is in de eerste week van zijn vrijkomen via een re-integratieprogramma aan de slag gegaan als ‘buurtconciërge’. Dit werk had hij ook gedaan toen hij eerder onder toezicht was teruggekeerd 31 . Nick was echter niet tevreden over zijn salaris 32 . Hij heeft gezocht naar een andere baan en bezorgt nu kranten. Het werk kost hem aanzienlijk minder tijd en hij verdient meer. Nick waardeert het geringere aantal werkuren en beschouwt een rustiger tempo van terugkeer als positief. Er zou niet direct te veel moeten worden verwacht van personen die na een lange detentie terugkeren. Daar zou zijn eerdere terugkeer onder toezicht ook mede door zijn mislukt. Nick vertelt een arbeidsvaardighedentraining te volgen. De training leert hem hoe hij kan solliciteren met een leegte op zijn CV en een strafblad. Iets dat volgens hem niet meevalt. Voor het verkrijgen van zijn huidige baan heeft hij niets over zijn strafblad gezegd. ‘Ik heb een paar keer wel uh, probleem gehad dat je uh, met een strafblad zit. Dus dan vragen ze om zo’n VOG 33 . Maar uh, ja die kan ik nou voor één bedrijf gewoon vragen, maar dat bedrijf begon al meteen, ze waren meteen al aan het twijfelen en moeilijk doen. Dus ik dacht ik kan nou wel dat gaan uh, betalen voor jullie en dat jullie dadelijk alsnog zeggen van nee we hebben je niet nodig. Dus ik moet voor een ander bedrijf weer opnieuw dat ding aanvragen dus ik heb gewoon niks aangevraagd. Ik heb gewoon gesolliciteerd en niet erbij gezet dat ik een strafblad heb. Maar ja, en blijkbaar nou bij dat bedrijf uh, hebben ze er geen last van, dus prima. [Interviewer: Dus je hebt het gewoon nooit verteld. Gewoon uh…] Ja als ze er niet om vragen, dan zeg ik het niet. Ja daar bij dat andere bedrijf hadden ze erom gevraagd. Ja dan ben ik gewoon eerlijk.’ Kevin had binnen drie weken na zijn terugkeer werk. Hij vond drie weken zonder baan een erg lange periode en dacht zelfs alweer aan het plegen van een delict. ‘[Interviewer: Drie weken is echt heel snel.] Ja, maar ik kan niet thuis zitten. Ik moet bezig zijn, want anders word ik stik, stikvervelend. (…) Dan maar het risico dat je vast zit. Want dat had ik dus wel op een gegeven moment zoiets. Ik zeg tegen haar [Jenny]: ‘Als ik binnen nou en een week geen werk heb dan maakt het niks uit jongen al moet ik godverdomme vrachtwagens leeg gaan scoopen of van die Polenwerk gaan doen, dan uh… Maakt mij allemaal geen flikker meer uit. [Interviewer: Ja.] Zolang ik maar wat binnen krijg. Al moet ik drugs gaan dealen gewoon, interesseert het me nog niet. Fietsen scoopen. Ja tot zover zat het bij mij op een gegeven moment hè. En toen belde mijn baas op: “Hé heb je al werk?” “Nee.” “Dan kom hierheen. Jongen, kom dan.” Mijn eigen omgekleed met honderdtwintig naar [plaatsnaam] gegast. “Jo, ik ben er!”. “Nou al? Dat is snel!”’ Kevin is weer bij zijn oude werkgever gaan werken. Hij en zijn partner Jenny vertellen hoe het zoeken naar werk erg lastig bleek zonder Verklaring Omtrent het Gedrag. Veel bedrijven staan hier afwijzend tegenover en ook uitzendbureaus kunnen niets betekenen. Ingangen voor werk via een re-integratieproject hebben ze nooit gevonden. Het verkrijgen van goede informatie en deelname bleek zeer lastig. Ze betwijfelden sowieso of een werkplek met andere ex-gedetineerden een goede stap was naar een leven zonder criminaliteit. Conclusie In de levensverhalen van desisters speelt werk een grotere rol dan in de verhalen van persisters. Wanneer werk een beschermende functie vervult (c.q. het vermindert of verhindert het plegen van criminaliteit) dan komt dit onder meer omdat het de gelegenheden voor het plegen van delicten reduceert. Werk krijgt een centralere rol in het leven en voor criminaliteit is minder aandacht. De financiële prikkel tot het plegen van delicten neemt 30 Abdel heeft een eigen bedrijf, maar op het moment van het interview genereerde hij hiermee geen inkomsten. 31 Nick s eerdere poging om terug te keren, had gefaald. Hij had zich niet aan de voorwaarden gehouden die waren verbonden aan het toezicht. Hij gaf zelf aan dat de nazorg voor hem toen slecht was geregeld. 32 Zeer vermoedelijk gaat het om werk met behoud van uitkering. 33 Verklaring Omtrent het Gedrag. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 58 van 170 Weg terug door het stabiele inkomen eveneens af. Daarnaast kunnen positieve ervaringen met werk leiden tot het inzicht dat criminaliteit niet zoveel voordelen heeft als een prettige en stabiele baan. Een enkele respondent heeft door zijn baan een band opgebouwd met criminelen. Het toont dat de context waarin het werk wordt uitgevoerd en het type werk dat wordt gedaan, relevant zijn voor de invloed die dit heeft op de levensloop. Niet al het werk draagt dan ook bij aan een leven zonder criminaliteit. Door alle familieleden wordt het hebben van werk gezien als noodzakelijke factor, waarbij eveneens de waarde van werk in de vorm van het hebben van een doel én het bezig zijn met het oplossen van (financiële) problemen. Met name de familieleden van desisters zien het verkrijgen (en in het geval van een desister behouden) van werk als optie. Bij familieleden van persisters lijkt er minder vertrouwen in de mogelijkheid dat de persister werk vindt en behoudt, zij lijken de huidige situatie te accepteren zoals die is. Familieleden zijn overwegend negatief over de geboden hulp op het gebied van het vinden van werk. 5.2 Werkeloos In de life story interviews, de diepte-interviews met familieleden en de tweede interviews met gedetineerden is het thema werkeloosheid aan de orde gekomen. De uitspraken van familieleden over de invloed van het wel of niet hebben van werk is onder de categorie ‘werk’ weergegeven. Life story interviews Uitgezonderd de desisters Farhid , Abdel en Corné zijn bij iedere respondent periodes waarin men niet werkte verbonden met criminaliteit. In de tabellen C en D (zie Bijlagen ) is te zien hoe deze periodes geregeld als een verontschuldiging voor de gepleegde delicten werden aangehaald: de context maakt het terugvallen op criminaliteit om in de behoeften te voorzien begrijpelijk. De invloed van geen werk hebben, is het duidelijkst te zien in de verhalen van de persisters. R OGER was de enige persister die in het interview op geen enkel moment verwees naar de invloed van werk of het ontbreken daarvan. Werk leek geen onderdeel uit te maken van zijn bestaan. R OGER is hierin vergelijkbaar met R EMCO in zijn jongere jaren. R EMCO wilde in zijn jeugd beslist niet werken. Hij verdiende zijn geld met criminaliteit. Later speelde werk in het leven van R EMCO een belangrijkere rol (zie hoofdstuk 10 ). R OGER is jonger, maar heeft al een criminele carrière opgebouwd en houdt deze in stand. Zijn perceptie op legitiem werk is daarbij onrealistisch of op zijn minst zeer ambitieus te noemen: R OGER wil profvoetballer worden. De meest opmerkelijke reactie binnen de groep persisters op het niet hebben van werk is die van C HANTAL . Zoals in haar verhaal viel te lezen, had zij een betrekkelijk goede loopbaan in het onderwijs (zie hoofdstuk 4 ). Toen zij mede door verslavingsproblematiek haar baan verloor en kort daarna haar vader kwam te overlijden, zag zij geen nut meer in het werkende bestaan. C HANTAL besloot om mee te bewegen met de wending die haar leven had genomen. Een periode van ‘feesten’, excessief alcohol- en drugsgebruik, gokken en criminaliteit waren het gevolg. Het ontslag zou haar normen- en waardenpatroon drastisch hebben veranderd. ‘De oude normen en waarden die ik had, van dat het zo belangrijk was. Ik was hiervoor was ik altijd nog echt, toch heel contentieus in dingen, en, en, en ik vond ook dat mensen gewoon moesten werken en. Als mensen in een uitkering zaten dan had ik al zoiets van hoe kan dat nou dat je zolang. En dan sommige mensen hadden ook nog zoiets van ‘ik heb, ik heb helemaal geen zin om te werken’. Dan had ik helemaal zoiets van: ja, maar dat kan niet [respondent grinnikt]. Nou dat draaide bij mij helemaal om. Heel die normen en waarden. (…) Omdat ik misschien denk ik zelf vond dat ik zo hard gewerkt had, en, en dat helemaal niet gewaardeerd werd. Onterecht ontslagen was voor mijn gevoel, me kapot gewerkt had voor, voor Piet Snot, uh, uh, alsof dat zaligmakend is. Ik denk misschien ben ik wel de dommerik. Waarvoor zijn we op aarde? Om, om zo keihard te werken en dan, en dan nog uh. (…) Ik denk ik ga ook eens iets uh, anders verzinnen.’ De gelegenheid voor criminaliteit die ontstaat wanneer de dag niet meer wordt gevuld met arbeid en de begeleiding naar werk bij terugkomst uit detentie, zijn eveneens aspecten die te relateren zijn aan deze subcategorie. Het verhaal van Achmed is illustratief voor beide aspecten. Zoals kort beschreven in de vorige paragraaf ging het restaurant waar Achmed werkzaam was failliet. Achmed werd werkeloos en was weer datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 59 van 170 Weg terug vaker op straat te vinden. Beïnvloed door vrienden en buurtgenoten zette hij de eerste stappen in het verhandelen van drugs. Het niet hebben van inkomen zou een belangrijke drijfveer zijn geweest. In een latere levensfase kwam Achmed voor de eerste keer in detentie te zitten (zie paragraaf 6 .4 Lichamelijke klachten ). Hij beschreef dat de wijze waarop het CWI hem na detentie aan werk wilde helpen weinig bevredigend was. Hij werd een paar keer heen en weer gestuurd in het gebouw en moest vacatures zoeken op een groot bord. Het duurde Achmed te lang en hij is vertrokken. Achmed is zich in de aansluitende periode serieuzer gaan toeleggen op het verhandelen van drugs. Dat bij de nazorg voldoende aandacht moet zijn voor het verkrijgen van werk komt ook naar voren in het verhaal van M ICHAEL . Hij heeft een groot deel van zijn leven vastgezeten en benadrukt dat het vinden van werk daardoor erg lastig is. Het werk moet ook nog enige uitdaging bieden. ‘Kijk, met mijn detentieverleden, welke baas ziet mij graag komen? (…) Of dat wordt, moet ook een beetje crimineel zijn, dan. “Bent u met justitie in aanraking geweest?” Ja, kan wel zeggen “nee”, maar dat gaat niet goed komen denk ik. [Interviewer: En uh, voor jezelf beginnen of zo?] Dat heb ik gedaan hè, ZZP, maar ik heb niet zoveel verstand van belastingen en die shit. (...) [Interviewer: Ze schijnen werkprojecten te hebben in [naam gemeente] toch of zo?] (…) Zelfs daklozen die moeten nou gaan werken ergens. Bij, ik geloof uh, een of ander oudemannenhuis (…) en daar heb je ook een werkplaats dan. En daar moet je dan gaan werken ergens. Een dagdeel geloof ik, drie dagdelen in de week of zo. En dat is van ’s morgens, ‘s morgens een dagdeel of de andere keer ’s middags, en anders krijg je ook je uitkering niet. Weet je wat ze aan die jongens verdienen? [Interviewer: Genoeg?] Hetzelfde als hier hè. Stickertjes plakken hè. (…) dan moet je die prijskaartjes afbreken en dan moet je een nieuw prijskaartje opdoen. Dat is toch geen werk? Kom op.’ Tweede interviews ex-gedetineerden Drie desisters die deelnamen aan de tweede interviewronde gaven aan problemen met werk te hebben. In het leven van Abdel speelde het een centrale rol. Voor detentie had Abdel een klein bouwbedrijf met een compagnon. Abdel regelde de commerciële kant van het bedrijf. De zaken gingen voor de detentie betrekkelijk goed. Hij kon er redelijk van rondkomen. Het was de bedoeling na detentie weer met het bedrijf verder te gaan. Eenmaal vrij ontdekte Abdel dat zijn compagnon hem had opgelicht. In zijn afwezigheid had deze geld van het bedrijf in eigen zak gestoken. Abdel geeft aan de man niet per se nodig te hebben. Hij heeft het bedrijf uitgeschreven en is een nieuw bedrijf begonnen. Het liep aanvankelijk goed, door de koud kwam het werk echter tijdelijk stil te liggen en uiteindelijk werden er veel opdrachten geannuleerd. Crisis en onzekere tijden zouden mede debet aan dit laatste zijn geweest 34 . Het niet hebben van werk lijkt hem zwaar te vallen. Hij wil niet te lang profiteren van het inkomen van zijn partner. Zijn motivatie om aan legaal werk te komen is dan ook groot. Iets waar volgens Abdel andere ex-gedetineerden ook toe zullen moeten worden aangezet. ‘Probeer bezig te zijn. Maakt niet uit. Er zijn genoeg, genoeg dingen. Het is niet van: ik ga naar het arbeidsbureau of het CWI heet dat tegenwoordig, ik schrijf me in en ik wacht even totdat ze mij werk aanbieden… Nee. Als je hier gewoon hier nu in deze tijd naar buiten loopt en je belt bij al die deuren aan in dit hofje, en je vraagt wie nog zijn tuin wil laten maaien of wil laten doen, of uh, een boompje eruit wil halen of wat dan ook voor een paar tientjes… Zul je er altijd minstens eentje treffen die ja zegt. Dus doe iets. Onderneem wat. Probeer je eigen centen te verdienen.’ Farhid vertelde iets met zijn ervaringen rond verslaving te willen doen. Hij wil anderen helpen. Een functie als ervaringsdeskundige bij de verslavingskliniek geniet zijn voorkeur. Farhid geeft aan dat het aanbod van dergelijke functies in de toekomst zal toenemen. Het zou daarom geen perspectiefloos streven zijn. Hij start binnenkort met een cursus coaching en wil een opleiding ervaringsdeskundige gaan volgen. Op het moment van het interview nam Farhid nog enkel deel aan vrijwilligerswerk rond het opknappen van fietsen (zie hoofdstuk 7 ). Wim vertelde eveneens werk belangrijk te vinden. Binnen detentie sprak hij de wens uit vrachtwagenchauffeur te willen worden. Hij verwachtte bij zijn terugkeer daarin te worden ondersteund. Hij heeft dit doel echter niet kunnen realiseren en geeft aan dat hij de ondersteuning matig vond. Zijn 34 Het is niet zeker of de chronologie van de hier beschreven gebeurtenissen correct is. Uit het verhaal van Abdel wordt niet duidelijk op welk moment hij ontdekte te zijn opgelicht en wanneer hij voor zichzelf is begonnen. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 60 van 170 Weg terug sollicitatieplicht ervoer hij als stresserend. Door de depressie waarin hij belande heeft hij het werk uitgesteld totdat hij weer beter is. Voorlopig is hij vrijgesteld van zijn verplichting om te solliciteren (zie paragraaf 6.5 Geestelijke klachten ). Conclusie In alle levensverhalen van persisters en het merendeel van de verhalen van desisters, zijn periodes waarin men geen werk had te verbinden met criminaliteit. De factoren die in de subcategorie ‘werken’ als beschermend zijn aangeduid, zijn ook geldig in deze categorie, zij het op tegengestelde wijze. De gelegenheid voor het plegen van delicten neemt toe. Er is overdag simpelweg meer tijd beschikbaar voor criminaliteit of om in situaties terecht te komen die criminaliteit aanmoedigen. Er is eveneens een financiële prikkel, inkomensverlies wordt soms genoemd als verklaring voor de gepleegde delicten. Een enkele respondent die meermaals is teruggekeerd uit detentie wijst op de rol van nazorg bij het vinden van werk. Onvoldoende begeleiding kan leiden tot recidive. 5.3 Financiële problemen Deze categorie raakt vanzelfsprekend aan de vorige twee. Werk en financiën zijn nauw verbonden. In alle drie de interviewrondes kwam het onderwerp aan bod. Life story interviews Uitgezonderd R OGER geeft iedere respondent aan dat er periodes zijn geweest waarin het financieel in meer of mindere mate tegenzat. De desisters Harry , Kevin 35 , Wim en Nick , en de persisters R EMCO , M ICHAEL en C HANTAL zagen in criminaliteit de oplossing voor hun financiële situatie. De exacte financiële situatie van de respondenten is niet nagevraagd. Er wordt geschreven over een financieel probleem of tekort wanneer een respondent dat zelf als zodanig heeft benoemd. Dat geldproblemen een directe reden kunnen vormen voor criminaliteit komt het meest duidelijk naar voren in de verhalen van C HANTAL en Wim . In hoofdstuk 4 is kort beschreven hoe C HANTAL voor extra inkomsten toestemming gaf voor het plaatsen van een wietkwekerij in haar woning en tippelde toen ze dakloos werd. Het tippelen beschouwde zij als noodzakelijk om drugs te kunnen kopen en de entree voor de daklozenopvang te kunnen betalen. Bij het besluit een wietkwekerij te beginnen lijkt noodzaak een geringere rol te hebben gespeeld. Haar bewuste overweging tot het verlenen van toestemming voor de kwekerij toont de directe invloed die een slechte financiële positie kan hebben op criminaliteit. ‘Ik denk, ik moet toch een beetje aan extra inkomen zien te komen nou. Her en der een keer een oppasadresje, schoonmakeradresje maar. Kwamen er een paar mensen. En in die tijd blowde ik wel regelmatig. En dat was daar in die buurt vrij, vrij normaal dat er her en der had je natuurlijk van die adresjes waar mensen in de kelder of op zolder uh, wietplantjes gingen. Dat was toen net in die begin [respondent grinnikt]. [Interviewer: Net in die beginperiode.] Dus kwamen er een paar mensen zo, vrienden of, min of meer bekenden dan. Kwamen ze met mij daar eens over praten zo van “[C HANTAL ] kunnen we dat hier op zolder bij jou niet doen hè?”. Ik denk: ja. [Interviewer: Tikt lekker door.] Waarom, waarom niet. Ik denk ik kom toch niet aan een. Ik denk ik moet toch, en dan wil ik dat ook een. Dus op een of andere manier, bewust besloten van nou ik wilde toch wel, ik ga dat gewoon eens aan. Ik wist de consequenties hè. (…) Ik vond het op zich al een rare wet, en ik hoorde mijn vader, mijn vader zou het daarmee eens kunnen zijn. (…) [C HANTAL geeft haar visie op het gedoogbeleid] Ik had ook zoiets van nou, ons pa vindt dat wel goed hoor dat ik dat doe [een wietkwekerij in het van hem geërfde huis].’ Financiële problemen lagen eveneens ten grondslag aan de delicten die Wim had gepleegd. De vrouw waarmee Wim na de scheiding van zijn ex-vrouw een relatie kreeg had het financieel niet breed. Ze had een parttime baan en een uitkering. De uitkering verviel toen het stel na drie jaar besloot samen te gaan wonen. Dit besluit namen zij nadat de gemeente een deel van de uitkering terugvorderde omdat Wim al vaak bij de 35 Kevin gaf aan drugs te zijn gaan verhandelen in een periode zonder inkomsten uit werk. In hoeverre hij deze periode als financieel problematisch zag, is onduidelijk. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 61 van 170 Weg terug vrouw verbleef. Het werd financieel nog moeilijker toen het arbeidscontract van Wim niet werd verlengd. Hij kwam met een kleine uitkering thuis te zitten. Om toch in de behoeften van hem en zijn partner te kunnen voorzien begon Wim , die eerder nog nooit een delict had gepleegd, met winkel-diefstal. Het delict waar hij uiteindelijk voor in detentie kwam, was een overval. Gepleegd voor wat extra geld voor de feestdagen. De perceptie van zijn rol als man en de kostwinner in huis, zou hebben bijgedragen aan het plegen van de overval. ‘Een extra centje voor de feestdagen weet je wel. En ik uh, ja, ik voelde me eigen de man, dus ik dacht ik zal weleens wat extra geld regelen voor ons samen weet je wel. Ja. Was ja… [Interviewer: Maar zoiets moet je voorbereiden of zo toch, of niet? Of dat moet je…] Ja, daarom ben ik ook uh, mee opgepakt [ Wim lacht, interviewer lacht]. Ja daar was ik niet echt uh, in thuis uh, blijkt wel. Gewoon in mijn hoofd gehaald weet je wel, hup ik heb iets gedaan. Ja, ik doe dat zo, en ben ik gelijk gedetineerd geraakt ja.’ Hoewel Wim aangeeft dat zijn criminele gedrag zich in het jaar voor detentie afspeelde, herkent hij geen criminele periode 36 . ‘Toen hadden we het financieel, gewoon uh, ja, best wel hard te halen af en toe zeg maar in de maand uh, (…) Ja, toen heb ik gewoon een delict gepleegd op een gegeven moment. Ik begon met enkele winkeldiefstalletjes ja, en toen op een gegeven moment ja een overval uh, ja, in mijn bol gehaald. Echt uh, ja criminele periode, ja dat is bij mij niet van toepassing zeg maar.’ Naast de directe invloed kunnen financiële problemen ook op een indirecte wijze bijdragen aan delinquent gedrag. Ze kunnen het afglijden van het leven bevorderen en situaties creëren die leiden tot criminaliteit. Het verhaal van Farhid is hiervoor illustratief (zie hoofdstuk 7 ). Gedurende zijn laatste terugval in drugsgebruik moest hij zijn woning verlaten vanwege het niet kunnen opbrengen van de huur. Uiteindelijk kwam hij te wonen in een sloopwoning. Deze deelde hij met een dealer. Hierdoor kwam Farhid weer meer in contact met personen die zich met drugs en criminaliteit inlieten (zie ook paragraaf 3.5 ‘Verkeerde’ contacten ). Zoals beschreven raakte hij met een van de klanten van de dealer betrokken bij een steekincident. Uit de levensverhalen blijkt eveneens dat financiële problemen ook voort kunnen komen uit criminaliteit (zie de vorige paragraaf en het citaat van M ICHAEL in tabel 2 Overzicht Persisters ), maar dat dit niet per definitie inhoudt dat men terugvalt op misdaad om het op te lossen. Abdel raakte in financiële problemen nadat de criminele organisatie van zijn baas werd opgerold en hij ging scheiden van zijn toenmalige vrouw. Abdel zou naar eigen zeggen alles zijn kwijtgeraakt. Hij moest zijn huis verkopen, sliep bij vrienden en verkocht uiteindelijk zijn auto om eten te kunnen kopen. Zoals beschreven stonden de rechtszaken rond zijn zoon centraal ( paragraaf 3.11 Kinderen ). Op geen enkel moment spreekt Abdel over het plegen van delicten voor wat extra geld. Net als Abdel , zochten Farhid , Corné en K EES de oplossing voor hun financiële tekorten niet in crimineel handelen. De redenen hiervoor zijn onvoldoende inzichtelijk. De respondenten verschillen wel van elkaar. Farhid en K EES leken al gewend te zijn om zich deviant te gedragen. Corné had voor het delict waarvoor hij in detentie zat nog geen criminaliteit gepleegd. Zijn bestaan was op het oog altijd zeer normconform. Diepte-interviews familieleden Tohid vertelt dat hij afgelopen jaren honderden euro’s heeft weggeven aan Farhid, bijvoorbeeld om boetes te betalen, huurachterstanden te betalen of boodschappen te doen. Tijdens het gesprek legt hij uit dat hij zich er wel eens niet fijn bij voelt dat hij op die manier indirect de drugs heeft betaald voor Farhid, op een gegeven moment in het verleden heeft hij zijn steun ook gestaakt (zie paragraaf 3.12 Steun van familieleden ). Hij ziet een relatie tussen het vinden van werk en de schuldenproblematiek. ‘Hij moet weer een doel hebben hè straks. Ook weer met zijn werk enzo hè. Wat wil ik gaan doen hè. Wat voor werk wil ik gaan doen, waar kan ik aan de slag om mezelf te bedruipen. Hij heeft een 36 Later in het interview meldt Wim in de periode waarin het ook financieel moeilijker ging circa een jaar depressief te zijn geweest. Hij kreeg hier medicatie voor welke hij enkele maanden voor zijn detentie had afgebouwd. Veel details over de depressieve periode geeft Wim niet. Hij noemt de nasleep van zijn scheiding als een mogelijke oorzaak. De relatie tussen de psychische klachten en criminaliteit wordt door Wim niet gelegd. Mogelijk vielen beide ook niet volledig samen. De totale periode waarover Wim spreekt duurt circa zes jaar. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 62 van 170 Weg terug hele schuldenbagage nog hè, dat moet ook een uh, hè… daar moet ook langzaam maar zeker uh, een oplossing voor komen.’ De ouders van Wim vertellen dat zij Wim regelmatig financieel hebben gesteund en dat zij momenteel ook voor hem aan het sparen zijn. ‘We zijn ook al een beetje aan het sparen van rommelmarktspullen die dingen dat ie zijn spulletjes weer een beetje bij elkaar krijgt.’ Lars vertelt dat C HANTAL de afgelopen twintig jaar altijd financiële problemen heeft gehad. Hij licht toe dat wanneer C HANTAL zijn 92-jarige moeder bezoekt, de volgende dag de portemonnee van zijn moeder altijd leeg is. ‘Die portemonnee is altijd leeg. Er zit geen halve cent meer in. (...) Ze haalt alles leeg. Daar hou je gewoon al rekening mee (...). Dan kan ze boodschappen doen en heeft ze nog genoeg geld om met de bus terug te gaan (…) Dat accepteer je dan toch, wat moet je anders (…) Dan heeft ze twintig euro mee, nou… en als ze dan bij mijn moeder maar zondag en zaterdag geweest is en… ze doet dat vijfenveertig keer per jaar. Of laat maar zeggen dertig keer per jaar dan heeft ze zeshonderd euro en voor mijn moeder is dat toch heel fijn als ze er is.’ Lars noemt verschillende voorbeelden waaruit blijkt dat zijn familie C HANTAL financieel heeft gesteund. Zijn vader had bijvoorbeeld C HANTAL dertienduizend gulden gegeven om een nieuwe auto te kopen, dit geld had zij in één weekend uitgegeven in een casino. Lars benadrukt dat dit niet heeft geleid tot een permanente breuk in de familie (zie paragraaf 3.12 Steun van familieleden ). Sylvia en Henk vertellen dat ze R EMCO wanneer ze het kunnen graag materieel steunen, maar niet door geld te geven, maar bijvoorbeeld postzegels zodat hij een brief kan sturen vanuit detentie. ‘Maar da… ik ben sowieso al tegen drugs. Nou en dan en dan als wij hem geld geven, dat zet hij gewoon óm… Kijk, de boodschappen maakt mijn allemaal niks uit. Of als ik hem kan helpen. Maar nie voor de drugs. Dat doe ik gewoon nie. Dat is tegen menne zin in.’ Sylvia en Henk vertellen dat R EMCO zich door hen niet laat helpen met bijvoorbeeld het aanvragen van huurtoeslag, maar dat zijn begeleiders hem daar kennelijk ook niet bij helpen. Tohid vertelt dat hij de indruk heeft dat hulpverleners ‘langs elkaar heen werken’ en er onvoldoende zicht op de gehele situatie is. C HANTAL staat volgens Lars niet open voor structurele begeleiding, hierdoor lukt het ook niet om haar financiële situatie te verbeteren zonder dat het verplicht wordt. Jenny en Kevin hebben zelf afspraken gemaakt met de schuldeisers omdat er volgens hen geen andere optie was. De ouders van Wim vertellen dat door zijn verhuizing de aanvragen rondom uitkering en schuldhulpverlening zijn vertraagd. ‘Maar om nog even terug te komen over die hulp uh… Ik uh… die die nou zijn financiële dingen regelt, die had gebeld dat ie naar de gemeente, de sociale dienst, want hij moet pas 17 juni moet ie daarvoor komen weer. En dan ken da pas aangevraagd worden. Die had gebeld en uh, even later belde dan de sociale dienst hierheen van: ge het wel laten bellen, maar we maken geen uitzonderingen, we houden gewoon onze richtlijnen aan hè?’ Jenny licht toe dat Kevin sinds hij weer vrij is binnen drie weken werk heeft gevonden en dagelijks veel en hard werkt. Zij vertelt dat zij samen met hem zijn schulden in kaart heeft gebracht en ze nu druk bezig zijn met het aflossen van deze schulden. Ze stelt dat ze hierbij weinig steun hebben gekregen van instanties. ‘Er zijn geen uitzendbureaus die ex-gedetineerden helpen, want er is een bewijs van goed gedrag nodig (…). Het duurde maanden voor de zorgverzekering stopgezet kon worden, ik stuurde meerdere malen het bewijs van detentie op maar geen reactie. (…) Het hele inkomen van Kevin gaat direct naar de schuldeisers, we moeten heel zuinig leven, maar hopen er over twee jaar van af te zijn.’ Tweede interviews ex-gedetineerden Bijna alle desisters en persisters die meededen aan de tweede interviewronde spraken over de moeilijke financiële situatie waarin ze zaten. Alleen desister Nick lijkt zijn zaken op orde te hebben gekregen. Hij vertelt hoe het eerder bij hem mis was gelopen toen hij terugkeerde onder toezicht (zie paragraaf 5.1 Werk ). Er was datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 63 van 170 Weg terug niets voor hem geregeld en het duurde even voordat hij een uitkering kreeg. Voor zijn huidige terugkeer had hij alles zelf geregeld vanuit detentie. Farhid is door de verslavingskliniek geholpen bij het in het kaart brengen van zijn schulden en het verkrijgen van een uitkering. Hij heeft besloten geen gebruik te maken van schuldhulpverlening. Farhid meent dat hij zijn financiële problemen zelf moet oplossen. Het hoort volgens hem bij het actief werken aan een beter bestaan. Zoals beschreven in paragraaf 5.2 Werkeloos wil Farhid een baan als ervaringsdeskundige bij de verslavingskliniek. Voor C HANTAL lijkt het nog lastiger om financieel rond te komen. Zoals te lezen viel in hoofdstuk 4 is ze teruggevallen in haar oude levensstijl. Tijdens het interview benadrukte zij rond het thema vooral dat ze twee weken moest wachten voordat ze een uitkering ontving. In de interviews met Kevin en Wim ligt in vergelijking met de andere respondenten de nadruk het sterkst op het hebben van financiële problemen. Wim ging na zijn detentie weer bij zijn vriendin wonen. De vrouw zat al jaren in een financieel moeilijke situatie. Wim werd bij zijn terugkeer dan ook al snel geconfronteerd met nieuwe schulden. Het gaf hem veel stress. Zijn eigen inkomen zou ook niet goed zijn geregeld. Net als C HANTAL hekelde hij het moeten wachten op zijn uitkering na detentie. De financiële problemen droegen uiteindelijk bij aan de depressie die hij kreeg. De breuk met zijn vriendin maakte het voor hem op financieel vlak eenvoudiger. Wim ging tijdelijk weer bij zijn ouders wonen en had zich kort daarvoor aangemeld voor bewindvoering (zie paragraaf 3 .8 Relatieproblemen en paragraaf 6.5 Geestelijke klachten ) 37 . Het aflossen van schulden is voor Kevin na detentie het centrale punt in zijn leven. Zoals beschreven was het niet gelukt om de schulden, waarmee hij onterecht zou zijn opgezadeld juridisch af te doen (zie paragrafen 3.9 Familieruzie en 3 .10 Liefdesrelaties ). Kevin werkte met zijn partner Jenny hard aan het aflossen van de schulden. Hoewel ze er wel over nadachten, maakten ze geen gebruik van schuldhulpverlening. Zo goed als het gehele inkomen van de twee ging op aan het aflossen van de schulden. Privé waren de schulden al bijna afbetaald. Zakelijk hadden ze de situatie mogelijk echter iets te rooskleurig ingeschat. Ze vertelden hoe het moeilijk bleek om de schulden tijdens Kevin s detentie niet te laten oplopen. Commerciële bedrijven bleken in eerste aanleg vaak weinig welwillend in het (tijdelijk) stopzetten van abonnementen en het treffen van afbetalingsregelingen. Incassobureaus stonden in de regel wel open voor de wensen van het stel. Direct na zijn terugkeer kwam Kevin in aanmerking voor een uitkering van twee euro. Het was een aanvulling op het al niet hoge inkomen van Jenny, die daarop maar besloten had meer te gaan werken. Conclusie Periodes waarin financiële tekorten werden ervaren kunnen met uitzondering van één persister in alle levensverhalen worden teruggevonden. De subcategorie hangt samen met de subcategorie ‘werkeloos’. De helft van de desisters en het merendeel van de persisters zoekt in criminaliteit de oplossing voor hun financiële situatie. Er kan sprake zijn van een directe invloed waarbij een betrekkelijk bewuste afweging wordt gemaakt om een delict te plegen. Financieel lastige periodes kunnen echter ook indirect bijdragen aan delictgedrag. Bijvoorbeeld doordat men in situaties terechtkomt waarbij nauwe banden worden aangegaan met criminele of gebruikende personen. Naast het beïnvloeden van crimineel gedrag kunnen financiële tekorten ook voortkomen uit criminaliteit. Waarbij niet altijd wordt teruggegrepen op criminaliteit om deze financiële problemen te verhelpen. Waarom sommige respondenten zijn teruggevallen op criminaliteit en anderen niet, kan op basis van dit onderzoek niet worden verhelderd. Duidelijk is wel dat de financiële tekorten die de respondenten in dit onderzoek hebben ervaren geen positieve effecten hadden op de levensloop. De (problematische) financiële situatie wordt door de familieleden als belangrijke factor gezien voor een succesvolle terugkeer. Materiële steun in de vorm van boodschappen én onderdak (zie ook hoofdstuk 9 Woonsituatie ) of het geven/lenen van geld vindt en vond regelmatig plaats. Hoewel het op orde krijgen van de financiële situatie als belangrijk wordt gezien, hebben de familieleden niet de indruk dat er sprake is van begeleiding en ondersteuning op dit vlak. Bij de desisters valt op dat het verbeteren van de financiële situatie 37 Het aanmelden voor bewindvoering heeft Wim in de periode gedaan dat de relatie met zijn vriendin eindigde. De bewindvoering keek in eerste aanleg naar de totale situatie van het stel. Bewindvoering vereenvoudigde voor Wim de situatie. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 64 van 170 Weg terug wordt geplaatst binnen een (gefaseerd) traject als onderdeel van het terugkeren uit detentie, bijvoorbeeld: behandeling volgen voor verslaving, werken aan je financiële situatie, het vinden van werk en verkrijgen van huisvesting. Bij de persisters lijkt er sprake van een vooralsnog uitzichtloze situatie, waarbij de familieleden zich hebben neergelegd en daar waar mogelijk tijdelijke steun geven, bijvoorbeeld in de vorm van boodschappen. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 65 van 170 Weg terug 6 GEZONDHEID In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de invloed van gezondheidsproblemen op de levensloop en criminaliteit in het bijzonder. Zowel in de levens van persisters als desisters speelden geestelijke en lichamelijke problemen op specifieke momenten een belangrijke rol. De subcategorieën die op de volgende pagina’s worden beschreven zijn ‘drugsgebruik’, ‘alcoholgebruik’, ‘gokverslaving’, ‘lichamelijke klachten’ en ‘geestelijke klachten’. De subcategorieën zijn deels met elkaar verbonden. Er wordt vooral stilgestaan bij de onderlinge verbanden die door de respondenten expliciet worden aangegeven. De tabellen E en F in de bijlagen geven een overzicht van de invloedrijke gebeurtenissen die persisters en desisters op het gebied van gezondheid hebben meegemaakt en de betekenis die zij aan deze gebeurtenissen gaven. De tabellen zijn gebaseerd op de life story interviews. 6.1 Drugsgebruik Het merendeel van de desisters en persisters in dit onderzoek gebruikt drugs of heeft dat gedaan. Geregeld betreft het verslavingsproblematiek. Binnen de groep persisters lijkt alleen K EES geen drugs te hebben gebruikt. De desisters die niet gebruikten waren Abdel en Corné . Over het algemeen worden er twee redenen genoemd voor het drugsgebruik. Enerzijds gebruikt men de middelen ter vermaak, anderzijds om te kunnen omgaan met vervelende ervaringen uit een recent of ver verleden. Hieronder een beschrijving van de bevindingen uit de life story interviews, de diepte-interviews met familieleden en de tweede interviews met de ex-gedetineerden. Life story interviews De omgang met negatieve ervaringen als reden voor gebruik komt het meest duidelijk naar voren in de verhalen van persisters. Het verhaal van M ICHAEL is hiervoor illustratief. M ICHAEL is op relatief jonge leeftijd verslaafd geraakt aan heroïne. Zijn verslaving lijkt gedurende zijn hele leven een aanzienlijke invloed te hebben gehad op zijn delictgedrag. M ICHAEL wijst nadrukkelijk op zijn nare verleden als reden voor zijn drugsgebruik. Naar eigen zeggen kwam hij er pas na vele jaren achter dat dit de reden was voor zijn verslaving. M ICHAEL maakte bij zijn verklaring eveneens inzichtelijk welk nut softdrugs en harddrugs voor hem hebben. ‘[Interviewer: Maar uh, hoe komt het uh, weet je ook hoe, waarom het komt dat je terugvalt? Is dat, ligt dat dan aan bepaalde dingen die dan moeten gebeuren, dat je denkt…] Nou kijk. [Interviewer: Of is dat gewoon zin? Heb je dan gewoon zin om weer te gebruiken?] Nee, nee, want lekker is het niet. Kijk voor je, voor je plezier hoef je het niet te nemen hè, drugs. Kijk een jointje roken is wat anders. Dat neem je om te ontspannen. [Interviewer: Oké.] Die andere drugs, die pak je om niet te voelen, wat een normaal mens voelt. Begrijp je wat ik bedoel? En daar heb ik het net over gehad. [Interviewer: Ja.] Kijk, daar. Ik. Kijk, dat heb ik kennen plaatsen, maar dat wist ik ook niet hè. Dat wist ik, dat weet ik ook nou, zes, zes of zeven jaar. [Interviewer: uhuh.] Dat ik. Waarom ik ben gaan gebruiken. Verleden van mijn broer niet verwerkt. [Interviewer: Ja.] Mijn verleden thuis. [Interviewer: Je verleden met je pa.] Snap je? Dat weet ik nou, dat ken ik allemaal goed plaatsen.’ Dat een negatief verleden niet alleen door persisters wordt aangewend als verklaring voor een verslaving aan verdovende middelen, blijkt uit het verhaal van de desisters Harry en Farhid (zie hoofdstuk 7 ). Beiden waren het slachtoffer van huiselijk geweld in hun jeugd, hetgeen zou hebben bijgedragen aan hun drugsverslaving. Dit blijkt het sterkst uit het verhaal van Farhid . Zijn verleden komt veelvuldig naar voren bij het bespreken van de diverse terugvallen in cocaïnegebruik die hij heeft gehad. Dat drugsgebruik nauw verbonden is met geestelijke klachten zal uit het bovenstaande reeds duidelijk zijn geworden (zie paragraaf 6 .5 Geestelijke klachten ). Het zou een reactie zijn op traumatische of emotioneel zeer belastende ervaringen. Drugsgebruik kan ook samenhangen met een gok- en alcoholverslaving. Bij de respondenten waarbij dat voorkwam lijkt er sprake te zijn van verslavingsgevoeligheid. Verschillende soorten verslavingen bestonden naast elkaar of wisselden elkaar af. In de verhalen van C HANTAL ( hoofdstuk 4 ) en datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 66 van 170 Weg terug Farhid ( hoofdstuk 7 ) komt dit duidelijk naar voren. Farhid meldde bijvoorbeeld hoe hij zijn gokverslaving na therapie had ‘verruild’ voor een alcoholverslaving. C HANTAL was in de latere periode van haar leven gelijktijdig alcohol-, drugs- en gokverslaafd. Geestelijke problemen waren voor beide respondenten een belangrijke reden voor het gedrag. Het gebruiken van drugs ter vermaak lijkt onschuldiger van vorm. Wim gaf bijvoorbeeld aan weleens een pilletje te hebben gebruikt bij het uitgaan en Achmed wees op een korte periode waarin hij softdrugs gebruikte op de middelbare school. Nick gebruikt wel veelvuldig softdrugs, maar geeft aan dat dit geen grote invloed op zijn leven zou hebben. Zijn gedrag zou er naar eigen zeggen niet door veranderen. Nick voert geen hele duidelijke redenen aan voor zijn gebruik. Hij lijkt de middelen te gebruiken ter ontspanning 38 . Drugsgebruik kan een directe of indirecte invloed hebben op criminaliteit. Uit het verhaal van Farhid blijkt bijvoorbeeld hoe hij betrokken raakte bij een steekincident door op te trekken met personen die hij mede dankzij zijn verslaving had leren kennen. Anderzijds geeft hij echter aan dat de drug hem milder en minder agressief zou maken (zie hoofdstuk 7 ). M ICHAEL vertelde hoe hij door zijn delictgedrag zijn drugsgebruik altijd goed kon bekostigen. C HANTAL tippelde voor geld voor de nachtopvang en het kopen van drugs. Alleen Farhid geeft aan geregeld hulp te hebben gezocht voor zijn verslaving. Meermaals is hij opgenomen. De ene keer succesvoller dan de andere keer. Ook na zijn huidige detentie volgde een opname in een kliniek. De opname leek succesvol te zijn geweest en was een van de redenen om Farhid in te delen in de groep desisters. Diepte-interviews familieleden De verslaving van hun familielid was in de gesprekken met Tohid, Sylvia en Henk, Patrick en Connie en Lars een belangrijk onderwerp. Naast dat zij de verhalen van de ex-gedetineerden bevestigden, gaven zij aan op wat voor manier zij naar de verslaving kijken en hoe dit samenhangt met het verlenen van steun. Per familielid wordt – samenvattend – weergegeven hoe zij kijken naar de (invloed van) gezondheid en (indien van toepassing) de huidige ondersteuning hierbij. Hoewel Wim zijn middelengebruik in het verleden geen verslaving noemt, vertellen zijn ouders dat zij de indruk hebben dat Wim door detentie van zijn verslaving af is. ‘Dit heeft gewoon zo moeten zijn. Hij is natuurlijk ook van zijn verslaving af en dat dat had ie nooit anders… Want we hebben echt gesprekken gehad, nou, dat is niet normaal. En dat ik iedere keer dacht van: hij ken het wel… en het werd toen allemaal wel minder toen ie eigenlijk… uh, toen da allemaal gebeurde, maar… Hij had daar nooit helemaal vanaf gekomen. Wij hebben ook gezegd: ja jongen, ik vind het heel erg wat er hier nou is en da ge hier nou zit, maar da’s de enigste manier da ge van oew verslaving af zou komen.’ De familieleden van R EMCO beschrijven dat verslaving al sinds jonge leeftijd een grote rol heeft gespeeld in zijn leven én dat momenteel de juiste hulp ontbreekt. Zij omschrijven dat zij in hun contact met R EMCO geen invloed ervaren op zijn verslaving en er ook niet steeds over beginnen. Hieronder een citaat van Sylvia. ‘Ik ga d’r ook expres nie tegenin, want dan verbreekt ie gewoon het contact. Dan heb ik gewoon geen contact meer. Nee. Dan hoor ik helemaal niks meer. Nee. Dan krijg je gewoon vandaag of mergen de politie aan d’n deur: Nou, we hebben hem daar en daar gevonden. En ik wil wél dat ik contact met hem behoud.’ Ook de broer van C HANTAL beschrijft dat haar verslaving de afgelopen twintig jaar een rode draad in haar leven heeft gespeeld en dat de familie zich voortdurend heeft ingezet om C HANTAL daar waar mogelijk te ondersteunen. Over hoe hij omgaat met de verslaving van C HANTAL zegt hij het volgende: ‘Een verslaving is een verslaving. En zie verslaving als een ziekte. Want anders kun je ook niet meer met die mensen omgaan als je dat niet doet. (...) Als je dat als een ziekte ziet, dan kan je ermee omgaan. Als je als een broer, zus, ouders hebt die uh, zelfde als mensen die depressief zijn, iemand die of wat dan ook, dat is gewoon een ziekte en ja… Kijk uh, als iemand uh, uh, een 38 Met welke redenen R EMCO ( hoofdstuk 10 ) en Kevin drugs gebruikten is niet exact duidelijk geworden. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 67 van 170 Weg terug verlammingsziekte heeft en die kan niet meer lopen daar word je ook niet kwaad op omdat ie niet kan lopen. Maar in… met dit is zo… ja, ja dat ze liegen en bedriegen, dat ze afspraken niet nakomen, dat hoort bij haar ziekte.’ Tohid vertelt dat Farhid altijd verslavingsgevoelig is geweest en dat wanneer de verslaving zo erg werd dat Farhid familie of vrienden lastig ging vallen hij een grens moest trekken, de steun leek dan zinloos. ‘Hij is altijd al verslavingsgevoelig geweest die jongen. Als sinds ik hem ken en met gokken is het begonnen en met drinken en met, met… alles waar je een beetje verslaving uit kon halen, daar is hij gewoon gevoelig voor. Ken ik, zo is ie altijd al. Dus ik heb hem altijd uh, ik bedoel hij heeft van mij onvoorwaardelijke liefde en steun, die heeft ie altijd. Maar, ja, als je op een gegeven moment zo raar ging doen als drie jaar geleden dan heb ik gezegd: dit is ook medisch niet goed voor hem ook. Als dit nou gewoon doorgaat, dan gaat het nog slechter met ‘m. Dus hij moet nou is het gewoon van hij moet het maar zelf oplossen en dat is het ook eigenlijk hè. Zolang anderen maar jou allemaal maar blijven steunen of ja, sponsoren is het dan meer, het is niet meer stéunen hè. Ze hélpen je niet meer hè. Als iedereen allemaal maar de kooltjes voor je uit het vuur blijft halen, dat jij een beetje kunt blijven dobberen, ja dan… Blijf maar lekker dobberen, toch? (…) Dat had ie, dat had hij, op dat moment had ie dat zeker nodig. Dat iedereen zei van: jongen, zoek het maar lekker uit’. Tohid licht toe dat doordat niemand Farhid meer wilde helpen, hij uiteindelijk open stond voor hulp bij zijn verslaving. Tohid heeft vertrouwen in de huidige behandeling van Farhid, maar benadrukt dat de moeilijkste tijd nog moet komen. Nu Farhid ‘clean’ is, is hij ook weer welkom bij Tohid thuis. Tweede interviews ex-gedetineerden Alle respondenten die eerder hadden aangegeven drugs te hebben gebruikt en deelnamen aan het tweede interview spraken over de thematiek. Alle desisters geven aan te zijn gestopt met het gebruik of dit te hebben verminderd. Wim vertelde in het life story interview als vermaak af en toe drugs te hebben gebruikt. Sporadisch een XTC pilletje op een feestje. Voor detentie zou hij ook weleens cocaïne hebben gebruikt. In tegenstelling tot zijn ouders, benadrukt Wim geen verslaving te hebben en het daarom ook merkwaardig te vinden dat zijn reclasseringstoezicht verloopt via de verslavingskliniek. Enigszins tegenstrijdig geeft hij aan door de detentie wel af te zijn van zijn hang naar cocaïne. ‘ Ja. ik was niet verslaafd. Ik heb ooit aangegeven open en eerlijk dat ik wat dingen gebruikt heb in het verleden. En had ik toen een housefeestje dan gebruikte ik een xtc-pilletje, dat is een aantal keer. Twee, drie keer per jaar misschien. Dus uh, en dan hebben ze me aangenomen bij de verslavingskliniek. Dus dat zat me helemaal niet lekker. Maar ja, dat is dan weer onderdeel van justitie toch, of van reclassering en dat hoeft helemaal niet… Want ik ben daarna ook uh, zeg maar heb je dan een gesprek met de verslavingskliniek en dan krijg ik nog een gesprek met een vrouw nog gehad om te kijken of ik aanmerking kom voor een verslaving of ze daar een programma voor starten, zeg maar. Maar ja, daar kwam al vrij snel uit bij het eerste gesprek met de reclasseringsambtenaar ook al, van ik heb geen verslaving. (…) En dingen die ik gebruikt heb, een jaar detentie heeft ook goed gedaan om van dingen af te komen. Ja, want van te voren gebruikte ik weleens cocaïne en zo. Maar daar heb ik helemaal geen uh… daar ben ik helemaal vanaf dus uh…’ Kevin geeft aan dat drugs in zijn leven geen rol meer speelt. Het is niet langer verleidelijk. Kevin was in de periode voor detentie gestopt om de negatieve verhalen die over hem de ronde deden te ontkrachten. Nick gaf aan zijn softdrugsgebruik te hebben verminderd, dit zou mede komen doordat de huisgenoot waarmee hij geregeld samen gebruikte tijdelijk in het ziekenhuis lag. Farhid vertelt in het tweede interview over de angst die hij heeft om in zijn gebruik terug te vallen. Het risico lijkt het grootst als hij veel spanning ervaart en er wordt hem dan drugs aangeboden. Het aangeboden krijgen van drugs door een bekende is in de periode na detentie al voorgevallen. Eveneens vreest Farhid dat de personen waarmee hij zal samenleven in het woontraject, drugs gebruiken. Eerder heeft hij hierover geruchten gehoord (zie hoofdstuk 7 ). Terugval voorspelt volgens hem weinig goeds en zou zelfs weer kunnen leiden tot criminaliteit. Iets dat naar zijn eigen zeggen niet bij hem past. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 68 van 170 Weg terug De persister C HANTAL spreekt zeer kort over haar drugsgebruik. Ze geeft aan nog steeds te denken aan stoppen of minderen, maar dat is gezien haar huidige situatie erg lastig. Conclusie Drugsgebruik komt in beide groepen respondenten veelvuldig voor. In het algemeen worden er twee redenen aangehaald ter verklaring van het gebruik. Men gebruikt ter vermaak en/of als manier om met belastende ervaringen uit het recente of verre verleden om te gaan. Binnen de groep persisters werd deze laatste reden vaker genoemd. Binnen de groep desisters benadrukken meer respondenten drugs te hebben gebruikt voor eigen plezier en dat dit weinig invloed had op hun gedrag. Een goede verklaring voor het verschil tussen de groepen kan niet worden gegeven. Het verschil is ook niet heel groot. Enkele desisters gaven aan ook drugs te gebruiken bij de verwerking van traumatische ervaringen en een enkele persister wijst op het plezier van het gebruik. Drugsgebruik lijkt echter in geen enkel verhaal delictgedrag te hebben beperkt, zij het dat een enkeling aangaf dat het hem minder agressief zou maken. Drugsgebruik kan geregeld direct of indirect worden verbonden met criminaliteit. Het omgaan met de verslaving van de (ex-)gedetineerde kan voor de familieleden ingewikkeld zijn. Bij de desisters lijken de familieleden de desister eerder verantwoordelijk te houden voor zijn verslaving dan bij de persisters, waar de familieleden de verslaving als (moeilijk beïnvloedbaar) gegeven lijken te beschouwen. Het vertrouwen in de professionele begeleiding rondom de verslaving verschilt. 6.2 Alcoholgebruik In drie levensverhalen speelt het gebruik van alcohol een rol. De desister Farhid en persisters C HANTAL en K EES spreken over hun overmatige drankgebruik. De meeste informatie over de invloed van alcohol op de loop van het leven en het plegen van criminaliteit viel te onttrekken uit de life story interviews. Familieleden spraken niet specifiek over het alcoholgebruik. Dit kwam mede doordat er bij Farhid en C HANTAL sprake was van meerdere verslavingen (zie ook de voorgaande paragraaf). Familieleden van K EES hebben niet meegedaan aan het onderzoek. In het tweede interview sprak alleen Farhid kort over zijn drankgebruik en hoe hij hier in de toekomst mee wil omgaan. Life story interviews De invloed van alcohol is het meest duidelijk terug te zien in de verhalen van persister C HANTAL ( hoofdstuk 4 ) en desister Farhid ( hoofdstuk 7 ). Beide respondenten hadden deze verslaving naast een gok- en drugsverslaving. C HANTAL dronk vooral in de periode na haar ontslag. Een periode waarin de gang van het leven haar weinig meer leek uit te maken. Soms dronk ze meerdere flessen port op een dag. Uiteindelijk heeft ze haar gebruik beëindigd toen haar manisch depressieve partner een appel deed op haar steun. Een moment waarop zij agency ervoer (zie paragraaf 3.10 Liefdesrelaties ). Farhid vertelt hoe hij meer ging drinken in de periode dat hij onder behandeling was voor zijn gokverslaving. Zijn drankgebruik zou hij pas op een later moment zijn gaan beschouwen als een verslaving. Het werken in de horeca en het door zijn werkgever vaak uitgenodigd worden voor diners of stapavonden, zou zijn alcoholverslaving hebben aangemoedigd. In het interview vertelt hij hoe hij vaak van donderdag tot zondag dronken was. Drank en drugs zijn de rest van zijn leven belangrijk gebleven. De periodes waarin het met zijn verslavingen goed of minder goed ging wisselden elkaar af. In periodes waarin het emotioneel zwaarder was, lijkt hij meer te gebruiken. Zo geeft hij aan meer te zijn gaan drinken om te kunnen omgaan met de (schuld)gevoelens die opspeelden bij de scheiding van zijn partner met haar ex-man. Farhid heeft meermaals professionele hulp gezocht voor zijn verslavingen, met wisselend resultaat. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 69 van 170 Weg terug Alcoholgebruik komt, zoals genoemd, ook aan de orde in het levensverhaal van persister K EES . K EES geeft weinig precieze inzichten in zijn gebruik, maar het lijkt vooral samen te hangen met relatieproblemen. Hij zou naar de fles grijpen wanneer relaties moeilijk of stuk liepen. In de verhalen van de bovengenoemde respondenten is de relatie tussen drankgebruik en criminaliteit een indirecte. Het draagt bij aan een leven dat afglijdt. In alle gevallen konden de gebeurtenissen worden beschouwd als een gebrek aan agency (specifiek AG3, het rapporteren van succes bij bepaalde activiteiten of het overwinnen van hindernissen). Criminaliteit als direct gevolg van alcoholgebruik is in de interviews niet aan de orde gekomen. Tweede interviews ex-gedetineerden Enkel Farhid komt te spreken over zijn drankgebruik. Hij zou zijn gebruik tegenwoordig onder controle hebben. Farhid geeft dat hij het nuttigen van alcohol wil beperken tot een feestje. Dronken hoeft hij niet meer te worden. Angst voor terugval, dat hij wel sterk had rond zijn drugsverslaving (zie voorgaande paragraaf), heeft hij ogenschijnlijk minder in relatie tot alcohol. Hij geeft aan alert op tekenen van terugval te moeten zijn, maar bewustwording over de redenen van gebruik zouden de neiging tot gebruik aanzienlijk hebben getemperd. ‘Toen ik in de horeca werkte dronk ik ook, dronk ik ook echt veel. Maar uh, ik heb wel besloten om niet uh, nooit meer te drinken. Ik uh, sinds ik nou hier [verslavingskliniek] zit drink ik sowieso niet, dus ik kan het wel makkelijk laten. Maar ja in de toekomst als met feestjes denk ik zal het ooit wel weer iets lekkers willen pakken ja. Maar niet uh, niet om zat te worden of zo. Want dat is een beetje moeilijk in deze maatschappij om uh, niet te drinken hè op feestjes en zo. Want je krijgt een bepaalde sociale druk mee en zo en ik heb geen zin om elke keer uit te leggen van waarom ik niet drink en uh, ik moet zeggen af en toe vind ik het ook wel lekker.’ Conclusie Slechts een gering aantal respondenten gebruikt alcohol in die mate dat er sprake is van een verslaving. Vaak wordt de verslaving gecombineerd met overdadig gokken of drugsgebruik. De alcoholverslaving lijkt verbonden met negatieve of emotioneel zware levensperiodes en draagt tot op zekere hoogte bij aan het verliezen van grip op het bestaan. Een directe relatie met criminaliteit kon niet worden opgemerkt. 6.3 Gokverslaving C HANTAL en Farhid waren de enige respondenten waarbij sprake was van een gokverslaving. Het is genoteerd als een aparte subcategorie omdat de invloed van de verslaving op hun levens aanzienlijk lijkt te zijn geweest. In hun uitgeschreven levensverhalen is hier al voor een belangrijk deel op ingegaan (zie hoofdstukken 4 en 7 ). Enkel in de life story interviews is het thema besproken. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 70 van 170 Weg terug Life story interviews In de tabellen E en F (zie Bijlagen ) is de betekenisgeving van het gokken gecombineerd met de verslavingen aan alcohol en/of drugs. Opvallend is wel dat in beide verhalen het gokken de eerste van de drie verslavingen was. Farhid werd verslaafd in zijn pubertijd en besteedde het geld dat hij had verdiend met zijn krantenwijk aan gokkasten. C HANTAL werd later in haar leven verslaafd, maar dit gebeurde wel voordat ze verslaafd raakte aan alcohol en drugs. Op beide levens had de verslaving een negatieve invloed. Farhid kwam door het gokken in moeilijkheden tijdens zijn dienstplicht, na een gesprek met de dominee kon hij zijn dienstperiode vervroegd beëindigen. In een latere periode sprak hij met zijn werkgever over de verslaving. Deze adviseerde hem professionele hulp te zoeken. De therapie zou Farhid hebben geholpen te stoppen/minderen met gokken, zijn drankgebruik nam daarna echter toe. Gokken had een nog grotere invloed op het leven van C HANTAL . C HANTAL raakte uiteindelijk overspannen door de bijbaan die ze had genomen om haar gokschulden te kunnen afbetalen. Het resulteerde er uiteindelijk in dat ze haar primaire baan in het onderwijs verloor. Het ontslag is een belangrijk kantelpunt in haar leven, het vormde het begin van een neerwaartse spiraal. Conclusie Gokverslavingen komen onder de respondenten beperkt voor. De twee respondenten die spraken over een gokverslaving hebben ook excessief drugs en alcohol gebruikt. De gokverslaving was in beide gevallen de eerste verslaving die in het leven opspeelde. Het heeft bijgedragen aan de negatieve wending in beide levens. Een directe relatie met criminaliteit kon niet worden opgemerkt. 6.4 Lichamelijke klachten Enkel in de groep desisters waren er twee respondenten die lichamelijke klachten relateerden aan de delicten die ze hadden gepleegd. Het gaat om Corné en Achmed . Zij namen enkel deel aan het life story interview. Life story interviews De wijze waarop beide respondenten spraken over de relatie tussen hun klachten en de delicten zijn hoofdzakelijk gecodeerd als verontschuldigingen: het pleiten voor begrip voor het delict op grond van uitzonderlijke omstandigheden. De fysieke problemen van Corné hadden geleid tot geestelijke klachten waardoor hij in een roes zou hebben gehandeld. Achmed werd door zijn fysieke klachten werkeloos en zag geen andere uitweg meer dan terug te vallen op criminaliteit om in zijn behoeften te voorzien. Corné kreeg een ernstige hernia, kwam hierdoor twee jaar thuis te zitten en kon veel dingen die zijn leven leuk maakten niet meer doen. Zijn lichamelijke klachten hadden zo’n groot effect op zijn leven dat hij ook psychische problemen kreeg. ‘Ja, ik had uh, in het begin uh, last van mijn bil. En dat werd steeds erger, erger, erger. Tot op een gegeven moment uh, was ik maar twee uurtje sliep in uh, in de week denk ik. En mijn relatie is er door stukgelopen ook nog, en, en dit gaat fout, en je kunt niet meer werken en je zit heel de dag thuis en mensen gaan over je praten, en. En voor die tijd gaf ik daar niks om wat iemand anders van, over me zei. Maar op een gegeven moment dan uh, heb je, ja zoveel gezeik in uw kop en uh, weinig nachtrust en dit, en zus, en. En het werd maar niet opgelost, dat was nog het ergste ervan. Ik heb twee jaar alle ziekenhuizen gehad denk ik en uh. [Interviewer: Je hebt echt twee jaar met een hernia gelopen en uh?] Ja, nog steeds, ik heb hem nog steeds. Ik heb medicijnen nog ervoor, als ik die niet pak dan uh, had ik hier, had ik hier, nou niet meer gezeten in ieder geval. Het is wel minder als, als in het begin. Want het eerste half jaar, ja dan, dan heb je daar nooit, nou wen je voortaan aan die pijn denk ik. Die pijn is er nog steeds, maar toen uh, kon ik daar echt niet mee omgaan uh. Heel de dag ruzie met iedereen, met mijn broer, zus en met mijn vader en moeder. Mijn vriendin, mijn uh, vrienden. [Interviewer: Ja, ja, gewoon chagrijnig van de pijn?] Ja, ja, chage… [maakt het woord niet af], ja niet alleen van de pijn, gewoon niet, niet kunnen werken, niet kun, niet opstap kunnen, niet uh, meer tennissen, niet meer voetballen, niet meer uh. Alles houdt op eigenlijk hè. [Interviewer: Ja, ja, je komt een beetje in een isolement haast.] Ja. [Interviewer: Althans, haast.] Ja, je komt erin. Ja.’ datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 71 van 170 Weg terug De respondent gaf aan hoe ernstig slaapgebrek en de medicatie die hij kreeg zijn gemoedstoestand hadden beïnvloed. ‘Ja, ik zeg al van die periode daar heb ik uh. Dan douwen ze je helemaal onder de medicijnen en je krijgt slaappillen, en je krijgt uh, Diazapam, en pam hier en pam daar. Dat je helemaal uh, [Interviewer: Heel de dag een beetje duizelig rondloopt? Beetje van de wereld?] Toen op een gegeven moment [onverstaanbaar] gezegd van uh, ‘weg met al die kut medicijnen’ en zeker om te slapen en om rustig te blijven, en uh. Kijk die voor de, voor de pijn moet je hebben want anders houd je het niet vol. [Interviewer: O, je kreeg ook om, om, om psychisch rustig te blijven?] Ja, die dokter die, die schreef mij alles voor uh. Om te slapen en uh. Nou ja zolang ik die pijn had sliep ik toch niet, al schreven ze acht slaappillen uh, voor op een avond. Zolang die pijn niet weg was, sliep ik toch niet. Dus op een gegeven moment heb ik gezegd ‘nou, hou al die uh, die klote medicijnen in ieder geval maar’, waar je jezelf niet door blijft. Want dat merkte ik wel, dat dat niet, niet goed ging uh. Maar ook al gewoon weinig slapen is niet goed voor iemand, daardoor ga je al, al anders gedragen dan uh. Kijk als je gewoon elke nacht je nachtrust hebt.’ In de levensperiode waarin de hernia centraal stond heeft Corné uiteindelijk iemand zwaar mishandeld. Het slachtoffer zou geld dat hij van Corné had geleend niet hebben terugbetaald. Corné geeft aan dat hij in de periode voor de hernia nooit zoiets zou hebben gedaan. Hij zag het in die tijd echter niet meer helder en werd beïnvloed door een ‘verkeerde’ vriend. De ‘verkeerde’ vriend had hij leren kennen in dezelfde levensperiode. Welke rol deze bekende exact speelde en of hij nog meer ‘verkeerde’ vrienden had, maakte Corné in het interview niet duidelijk. De jongen was net als Corné ook hele dagen thuis. Beiden hielden elkaar zo nu en dan gezelschap. Een sterke band was er volgens Corné niet. De jongen behoorde niet tot zijn oorspronkelijke vriendenclub. Zoals in tabel 1 Overzicht desisters ( zie paragraaf 2.4 Respondenten en hun kernthema) als citaat is weergegeven, benadrukt Corné dat hij de situatie verkeerd heeft aangepakt. De periode na het delict en zijn detentie hebben hem wakker geschud (zie paragraaf 12.1 Sanctie ). Achmed greep na zijn eerste periode van werkeloosheid en drugshandel de mogelijkheid om weer te gaan werken met beide handen aan (zie paragraaf 5.1. Werk ). Hij ging aan de slag bij een tapasrestaurant. Na enige tijd kreeg Achmed echter een blindedarmontsteking. Hij kwam thuis te zitten en kon geen gebruik maken van de ziektewet omdat hij zwart werd uitbetaald. Zijn werk werd ingevuld door iemand anders en Achmed werd hierdoor opnieuw werkeloos 39 . In die periode kwam hij ook voor het eerst in detentie te zitten, hij was betrokken geweest bij een inbraak. Vrijgekomen, ontevreden over de hulp van het CWI (zie paragraaf 5.2 Werkeloos ) en verontwaardigd over hoe zijn poging om zijn leven op de rit te krijgen was verlopen, besloot hij zijn criminele activiteiten weer op te pakken. Dit keer echter serieuzer dan voorheen. Hij ging samen met een vriend actiever investeren in de drugshandel. Gedurende een korte tijd verdiende hij erg veel geld. Tot hij opnieuw werd opgepakt. Conclusie Lichamelijke klachten kunnen indirect bijdragen aan criminaliteit. In het leven van de twee desisters die de relatie benadrukten hadden de klachten geleid tot werkeloosheid en geestelijke problemen. Uitspraken over de relatie tussen fysieke problemen en criminaliteit konden worden gecodeerd als verontschuldigingen. 6.5 Geestelijke klachten De inhoud van de subcategorie ‘geestelijke klachten’ is lastig te bepalen. De persisters R OGER , K EES , M ICHAEL en C HANTAL en de desisters Farhid , Harry , Kevin , Wim en Corné vertellen over psychische problemen of emotioneel zeer zware periodes. Het verband tussen deze gebeurtenissen en criminaliteit is echter niet in elk 39 Opvallend is hoe bij Achmed zijn blindedarmontsteking ook een moment van agency teweeg heeft gebracht. De dokteren in het ziekenhuis stuurden hem aanvankelijk naar huis met de diagnose buikgriep. Achmed vertrouwde het niet, zocht naar de kwaal op internet en constateerde dat het waarschijnlijk een blindedarmontsteking zou zijn. Terug in het ziekenhuis moesten de artsen hem gelijk geven. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 72 van 170 Weg terug verhaal duidelijk te leggen 40 . In de tabellen E en F (zie Bijlagen ) is er daarom voor gekozen alleen de geestelijke klachten van C HANTAL , Farhid en Harry op te nemen. In al deze gevallen droegen de klachten bij aan criminaliteit of een leven dat drastisch is afgegleden. De drie respondenten hadden allen een verslavingsprobleem. In de life story interviews, de diepte-interviews met familieleden en de tweede interviewronde met de ex- gedetineerden is er gesproken over de aard en invloed van de klachten. Life story interviews Uit het levensverhaal van C HANTAL ( hoofdstuk 4 ) blijkt dat ze van jongs af aan op emotioneel vlak al erg gevoelig was. Op de middelbare school zou ze last hebben gehad van een minderwaardigheidscomplex, dat ze wijdt aan een bril en een beugel. Identiteitsvorming, spiritualiteit en idealisme zijn gedurende haar hele leven zeer belangrijk. Het ontdekken en uitkomen voor haar seksuele geaardheid lijkt ook altijd een grote en emotioneel zeer belastende rol te hebben gespeeld. Ze vermoedt dat haar seksuele geaardheid op latere leeftijd zelfs nog heeft bijgedragen aan haar ontslag. Ontslag dat in ieder geval een reactie was op een veranderde werkhouding door oververmoeidheid, voortkomend uit een stressvolle thuissituatie en een te hoge werkdruk. Zoals beschreven koos ze voor een losbandige en deviante levensstijl na haar ontslag en het overlijden van haar vader. In het verhaal van Farhid ( hoofdstuk 7 ) viel te lezen hoe hij gedurende zijn hele leven moeite had met de relatie met zijn vader. De relatie zou deels ten grondslag liggen aan zijn middelengebruik. Het was zijn uitvlucht voor gevoelens die voortkwamen uit zijn nare verleden (zie paragraaf 6 .1 Drugsgebruik ). Zeer negatieve gevoelens over de behandeling door zijn familie en drugsgebruik dat zijn dagelijks functioneren beïnvloedde, brachten hem ertoe een zelfmoordpoging te doen. De opname die daarop volgde zou eraan hebben bijgedragen dat Farhid gedurende twee tot drie jaar een betrekkelijk gangbaar bestaan had: een gezinsleven en werk op gezette tijden. Uiteindelijk is hij toch weer teruggevallen in drugsgebruik en heeft hij een delict gepleegd. In zijn opname na detentie speelde de relatie met zijn familie en de daarmee verbonden emoties weer een belangrijke rol. Eveneens zou er aandacht zijn besteed aan gevoelens van minderwaardigheid. Hierover kwam Farhid in het interview echter in mindere mate te spreken. De psychische problemen van Harry kwamen voort uit het verlies van een dierbare. Zoals beschreven in paragraaf 3.7 Verlies van dierbaren raakte Harry zijn moeder kwijt en werd langdurig depressief. Hij kwam met een uitkering thuis te zitten en blowde veel om zijn verdriet te verzachten. De periode heeft zes jaar geduurd. Criminaliteit heeft in die periode geen rol gespeeld. Pas toen Harry weer harddrugs ging gebruiken raakte hij betrokken bij criminaliteit. Het verlies en de depressie is een van de grote dieptepunten in zijn leven geweest. Rond zijn uiteindelijke veroordeling voor de drugshandel spreekt Harry over een mildere straf vanwege de psychische hulp die hij had gezocht. Harry geeft aan circa vijf maanden door een psycholoog te zijn behandeld voor de traumatische ervaringen met zijn vader. Het zou zijn drugsgebruik hebben verminderd. Veel details over de behandeling en het moment waarop hij besloten heeft hulp te zoeken geeft Harry niet. De wijze waarop C HANTAL , Farhid en Harry spreken over de psychische problemen kon in het algemeen worden aangeduid als een verontschuldiging voor situaties van falen (zie paragraaf 2.6.1 Verantwoording ) of de criminele handelingen die door hen zijn begaan. In de episodes met psychische problemen die door C HANTAL en Farhid werden beschreven kon eveneens een gebrek aan agency (AG3, behaalde successen) worden herkend. Diepte-interviews familieleden De familieleden van Wim en Farhid noemen het omgaan met depressie als een belangrijke factor in de levens van Wim en Farhid , die ook hun band met hen beïnvloedt. Hun kijk op depressie en de ondersteuning daarbij wordt per familielid samenvattend beschreven. De ouders van Wim vertellen in het gesprek hoe zijn gezondheid gedurende zijn hele leven invloed heeft gehad op zijn (on)mogelijkheden. Terugblikkend vertellen ze hoe Wim altijd moeite heeft gehad om 40 Zie de voorgaande paragraaf over het samengaan van fysieke en geestelijke klachten in het leven Corné . De klachten zouden volgens Corné te relateren zijn aan het delict dat hij had gepleegd. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 73 van 170 Weg terug zelfstandig werkzaamheden te ordenen en hij behoefte heeft aan duidelijke instructies. Zijn vader vertelt over zijn ervaringen toen Wim voor hem werkte. ‘Ik heb nog nooit geen betere gehad als hij… dat gaan we doen, nou dat ging ie doen. Maar op een gegeven moment moest ie zelfstandig en dat was dan toevallig een werkvoorbereiding nogal trubbelig. En dan gaan we dit en dan gaan we dát doen… En dat dat… En daar had ie moeite mee. (…) Want hij heeft toch een geestelijke tekortkoming. Ja niet dat ie dan uh, niet goed is of zo maar hij bepaalde dingen kan hij niet aan hè, zeg maar.’ Wim is recentelijk verhuisd naar zijn ouders, hierdoor moest hij zich ook opnieuw aanmelden bij de reclassering en de GGZ. Zijn ouders vertellen dat zij niet weten hoe lang het nog duurt voor hij weer contact heeft met een psycholoog. Zij vertellen over het contact met zijn vorige behandelaar: ‘Hij had daar een vrouwelijke nou, daar heeft ie een hele goeie klik mee. Dat is heel jammer dat dat niet eerder is allemaal gebeurd (…) Dat is heel jammer dat dat niet eerder is allemaal gebeurd. Dus uh, maar ja, het is natuurlijk… En nou moet ie er hier een toegewezen krijgen zeg maar. Ja. Dat het allemaal goed op een rijtje is en dat ie dan eens zoiets het van uh, voor werk gaan kijken. Maar ja, dan is het toch weer bij een instantie, waar die ook zeg maar ja… buiten kan werken of dergelijk hè. (...) Maar hij is heel erg moeilijk, iets in zijn hoofd uh, hè. Het leren ook.’ Tohid licht toe hoe het voor Farhid belangrijk is dat hij zelfvertrouwen heeft. Ook de erkenning van familie is volgens Tohid belangrijk voor Farhid . ‘Ik ja… Ik denk dat hij uh… hij moet uh, tevreden zijn met zichzelf hè. Zelf uh, respect. Dus ja. Zelfvertrouwen. Meer zelfrespect denk ik. Als ie dat kan, dat ie zichzelf ook goed voelt met zichzelf, vóór zichzelf… Dan kun je wel iets bereiken. Ik denk dat daar ook veel mensen hun… ja als je niet tevreden bent met jezelf, gelukkig met jezelf, dan ja dan wordt het lastig om iets voor jezelf te doen. (…) Of erkenning van familie van zijn ouders misschien daar zal ook wel een stukje zitten.’ Tweede interviews ex-gedetineerden De desister Farhid vertelt in het tweede interview uitgebreid over zijn psychische problemen en therapie (zie hoofdstuk 7 ). Na zijn detentie is hij opgenomen in een verslavingskliniek. In tegenstellingen tot eerdere opnames werd er deze keer gefocust op de oorzaken van zijn verslaving. Deze zouden zijn gelegen in zijn verleden, nadrukkelijk de relaties binnen het gezin en het huiselijk geweld waar hij slachtoffer van was geworden. Farhid geeft aan dat hij foute gedragingen heeft aangeleerd om met de situaties van toen te kunnen omgaan. Er zouden emotionele blokkades zijn waaraan hij in de behandelingen ging werken. Farhid lijkt hoopvol over de toekomst. Hij geeft aan hoeveel hij heeft geleerd en spreekt over het nastreven van een gedragsverandering. Bewustwording draagt bij aan het verkleinen van de kans op een terugval in zijn verslavingen. ‘De diagnose is gesteld, dus uh, die die uh, dus wat er mis is eigenlijk en waar ook wáár het misgegaan is. Ja daardoor kijk ik toch wel een beetje anders tegen het leven aan. Want uh, je kunt erin gaan zitten mokken en uh, ik heb zo veel pech gehad, maar ja ik heb gekozen voor actieve verandering om dat stukje aan te gaan passen. En dan kijk je toch… op een gegeven moment ga je dingen wel anders zien. En vooral uh, positief blijven dat is belangrijk.’ De opname was volgens hem echter niet helemaal zonder problemen. Het zou vrij lang hebben geduurd voordat er met therapie werd gestart. De opname zorgde in de tussentijd wel voor structuur en hij gaf aan te hebben gewerkt aan doelen. Zo is hij gaan sporten en is ruim tien kilo afgevallen. Naast de traagheid waarmee het behandeltraject van Farhid tot stand was gekomen, uit Farhid kritiek op bepaalde situaties binnen de kliniek. Er zaten veel ongemotiveerde patiënten en soms zouden er drugs op de afdeling zijn. De strengheid van de forensische afdeling waardeerde hij echter, in een vrijer klimaat zou hij minder positieve resultaten halen. Eén andere desister, waarbij eerdere psychische klachten niet direct in verband konden worden gebracht met criminaliteit, sprak in het tweede interview eveneens over zijn psychische problematiek. Wim was in de periode na detentie depressief geworden. Zoals beschreven ervoer hij tijdens en na zijn detentie veel spanning. Bij terugkeer zouden aspecten als inkomen en werk minder goed geregeld zijn dan hij had verwacht. Wim moest op zijn uitkering wachten en werd vrij snel geconfronteerd met nieuwe schulden. De zorgen over de datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 74 van 170 Weg terug financiële situatie en de druk van het vinden van werk droegen er onder meer aan bij dat zijn gespannenheid rond de detentie overging in een depressie. Wim vertelt over het functioneren van de GGZ. Door zeer gebrekkige onderlinge afstemming tussen zijn behandelaars zou hij weinig vorderingen hebben geboekt. Een andere psycholoog zorgde echter voor verlichting 41 . De breuk met zijn vriendin in dezelfde periode, het aanmelden voor bewindvoering en het wonen bij zijn ouders hebben eveneens tot vermindering van de spanning geleid. Wim gaf aan dat de depressie zijn weg naar een positiever leven nog in de weg stond. Zo kan hij naar eigen zeggen pas op zoek naar passend werk als de depressie voorbij is. Conclusie Het merendeel van de respondenten in het onderzoek heeft te maken gehad met emotioneel zeer belastende periodes of psychische problemen. De relatie tussen geestelijke klachten en criminaliteit is echter niet altijd duidelijk. De respondenten waarbij het verband wel kon worden gelegd, hadden allemaal een emotioneel belastende jeugd meegemaakt en verslavingsproblematiek ontwikkeld. De geestelijke problemen hebben bijgedragen aan een leven dat is afgegleden. Het heeft tot situaties en periodes geleid die criminaliteit in de hand hebben gewerkt. De hulp die de respondenten hadden gezocht, bleek niet altijd afdoende. Familieleden zien de waarde van therapie in relatie tot herstel van verslaving en het leiden van een delictvrij bestaan. 41 Nu Wim is verhuisd naar zijn oude woonplaats, zal hij weer een nieuwe behandelaar toegewezen krijgen. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 75 van 170 Weg terug 7 FARHID: “LEVEN MET EEN DEUK IN MIJN PERSOONLIJKHEID” Wij spraken tweemaal met Farhid : eenmaal bezochten we hem in de kliniek waar hij was opgenomen in de laatste periode van zijn detentie, vervolgens spraken wij hem zeven maanden later. Tevens spraken we met de broer van Farhid . Een voor Farhid belangrijk familielid. We geven eerst het levensverhaal weer zoals met Farhid is opgesteld en zijn verwachtingen over de periode na detentie. Vervolgens wordt geschetst hoe het zeven maanden later ging. Bij wijze van epiloog wordt teruggeblikt op het verhaal van Farhid en zijn broer. De hoofdstukken, titels en gebeurtenissen zijn door Farhid zelf gekozen en gekenmerkt als periodes in zijn leven. Hoofdstuk 1: Jeugd Farhid vertelt dat hij met zijn ouders, broers en zussen is opgegroeid in Brabant. Er was weinig geld, waardoor zijn vader hard moest werken als bouwvakker. Hij legt uit dat hij zelf een druk kind was en zijn vader moeite had daarmee om te gaan. Hierdoor was hij slachtoffer van de frustraties van zijn vader: hij werd om de kleinste dingen door zijn vader geslagen, bijvoorbeeld als hij een scheldwoord liet vallen dat hij op school had geleerd. Hierdoor probeerde hij het contact met zijn vader te vermijden, zo ging hij bijvoorbeeld wandelen wanneer hij hoorde dat zijn vader thuiskwam. Hij vertelt dat hij vaak op zijn kamer moest zitten. Farhid heeft het idee dat de andere kinderen in het gezin weinig last hadden van zijn vader. Zijn vader had hoge verwachtingen van hem, bijvoorbeeld op school. Hij vertelt dat hij deze verwachtingen niet altijd waar kon maken. In deze periode voetbalde Farhid met veel plezier bij de jeugd van PSV. Door een reeks van blessures moest hij op twaalfjarige leeftijd stoppen met voetballen op dit niveau, een dieptepunt in dit hoofdstuk. Op school was hij rustig en durfde hij niet zoveel. Daar waar andere jongens veel durfden met bijvoorbeeld meisjes, was hij verlegen en onzeker. Het hoofdstuk wordt door Farhid gekenmerkt door angst en teleurstellingen, een periode waarin hij op zijn tenen moest lopen en niet aan de verwachtingen van zijn vader kon voldoen. ‘Al met al heb ik toch best wel een redelijke jeugd gehad vind ik, dus er was wel eten en drinken. (...) Want die teleurstelling van het voetbal ja dat heb je op een gegeven moment achter je gelaten, alleen dat je een beetje ja… altijd op je tenen moet lopen hè thuis… ja… (…) zodra ik thuiskwam moest ik meteen naar mijn kamer, ik was een druk kind, ik denk dat hij [vader] de moeilijkheden een beetje op mij afreageerde.’ Hoofdstuk 2: Schooltijd – ‘bad boy’ Bij aanvang van de middelbare school werd Farhid gepest, onder andere vanwege zijn huidskleur. De rollen draaiden echter om toen hij in de tweede klas kwam. Hij vertelt dat hij een ‘bad boy’ werd en wraak kon nemen op de jongens die hem hadden gepest. Op school ging het goed, hij volgde vwo (atheneum) en zijn vader werd milder toen hij zag dat het goed ging op school. In de tweede klas van de middelbare school ging hij voor het eerst gokken op een gokkast met een vriend. Hij won direct vijftig gulden en kocht enkele pakken wasmiddel voor zijn moeder van zijn winst. Hoewel zij hem had verboden nog te gokken is hij dit blijven doen. Hij vertelt dat hij het geld dat hij verdiende met zijn krantenwijk gebruikte om te gokken. ‘En in één keer kwam ik een beetje in de groei, zeg maar. Want ik was een heel klein menneke. Ja, ik ben nou ook nog niet groot. Maar in één keer was ik een stuk groter, ook als die jongens die mij gepest hadden en zo… en toen ben ik eigenlijk een beetje wraak gaan nemen op die mensen en toen ben ik een beetje ‘bad boy’ geworden. En uh… ja, ik vond dat wel heel leuk eigenlijk, dat ik ook een keer een ‘bad boy’ kon zijn en uh. Ja, toen ging het ook goed met de meisjes en zo. En toen wou ik eigenlijk helemaal niet meer leren. Toen ben ik ook zwaar blijven zitten. En toen ben ik ook gestopt met school.’ Toen hij niet meer wilde studeren namen de ruzies met zijn vader toe. Zijn vader verplichtte hem om alsnog een opleiding te gaan doen. Farhid vertelt dat hij mbo administratie ging doen en in een klas kwam waar hij de jongste was met drie jongens en twintig meisjes. Hij kon zich op school niet concentreren en werd uiteindelijk van school gestuurd. Hij bracht zijn ongeopende studieboeken terug naar de winkel en kocht van de 150 gulden die hij hiervoor kreeg een kostuum om te gaan werken. Hoofdstuk 3: Werken Een periode van werken in motels en restaurants brak aan. Farhid omschrijft dit als een leuke tijd waarin hij datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 76 van 170 Weg terug aan zijn familie kon laten zien dat hij toch iets van zijn leven kon maken zonder opleiding. Hij werkte drie jaar in een motel en vervolgens drie jaar bij een Italiaans restaurant. Op achttienjarige leeftijd vervulde hij zijn dienstplicht waar hij door zijn moeder vervroegd voor was aangemeld, in de weekenden werkte hij nog bij het Italiaanse restaurant. Hij vertelt dat militaire dienst niets voor hem was. Wel bracht hij veel tijd door op een opvangplek voor Ethiopische vluchtelingen die hij een keer op straat tegen was gekomen. Hij vertelt dat hij dit gezellig vond en de jongens wat wegwijs heeft gemaakt in de omgeving. Omdat de militaire dienst hem niet beviel, had hij moeite om altijd op de kazerne te verschijnen. Hij praatte met een dominee over zijn gokproblemen en de mate waarin dit zijn dienst beïnvloedde. ‘Toen heb ik ook eigenlijk voor het eerst mijn problemen met gokken erkend, ik heb daar [militaire dienst] met een dominee besproken. En ik heb gezegd dat ik daar een beetje moeite mee had. En die heeft toen ook gezorgd dat ik maar zeven maanden hoefde, dat ik na twee maanden weg mocht. Ja. (…) Ja kijk, op een gegeven moment kwam ik ook niet meer opdagen, ik zeg van uh, “luister uh, ik trek het niet meer uh, want uh… komt niet goed als ik hierin uh, hier blijf”. Op een gegeven moment hebben ze me toen ook een week vastgezet. En toen uh… omdat ik uh… ja, omdat je niet komt hè. Als je nalatig bent, op een gegeven moment komt de marechaussee jou halen.’ Na zeven maanden militaire dienst ging hij werken bij een Mongools restaurant. Hij vertelt dat hij aanvankelijk hier weinig zin in had omdat de eigenaar homoseksueel was en hij door zijn opvoeding een negatief beeld heeft van homoseksuelen. Hij leerde de eigenaar echter kennen en zijn kijk op homoseksualiteit veranderde. Hij vertelt dat hij regelmatig met de eigenaar en het andere personeel mee uit ging en dat er dan veel alcohol werd gedronken. De eigenaar van het Mongoolse restaurant moedigde Farhid aan om een verslavingskliniek te bezoeken in verband met zijn gokverslaving. Farhid vertelt hierover: ‘Daar kreeg ik elke week gesprekken. Daar ben ik denk vier of vijf keer naartoe geweest. En ik ben in die tijd meer gaan drinken, dus achteraf gezien heb denk ik het, het, het gokken verruild met, met drinken.’ In deze periode ontmoette Farhid een getrouwde vrouw met kinderen met wie hij een relatie kreeg. Hij vertelt dat zij uiteindelijk ging scheiden en hij zich hier schuldig over voelde: ‘Ik heb toen een relatie gekregen met een getrouwde vrouw. Die is toen op een gegeven moment gaan scheiden en uh… ja, ik kende haar kinderen ook. Ja, daar kon ik eigenlijk niet goed mee omgaan, want ik dacht natuurlijk vooral, vooral dat het mijn schuld was. (…) Ja, toen hebben we eigenlijk daarna toch weer een relatie gekregen en dat is pas sinds uh, sinds vorig jaar is dat uh… uitgegaan eigenlijk, ja. (…) Nee, dit jaar, begin dit jaar. (…) Ik was 21 toen ik met haar begon, zij was toen 44 volgens mij. Dus ze was een heel stuk ouder als ik. ’ Hoofdstuk 4: Gebruiken Op 25-jarige leeftijd gebruikte Farhid voor het eerst cocaïne op een feestje bij zijn broer. Hij vertelt dat zijn broer hier al meer ervaring mee had en wist hoe het gebruikt moest worden. Enkele maanden later ging hij zelf voor het eerst cocaïne halen en weer enkele maanden later was hij verslaafd. Farhid vertelt dat hij dominant en overheersend was in zijn relatie en dat cocaïne hem rustiger maakt: ‘Ik ben toen eigenlijk een heel ander persoon geworden sinds ik ben gaan roken [cocaïne]. Want uh, ik ben altijd heel dominant geweest tegenover vrouwen, eigenlijk. In mijn relatie was ik heel erg uh, dominerend. En uh, sinds ik uh, toen ik eigenlijk ben gaan gebruiken, werd ik heel rustig van. (…) Toen werd ik heel mild. Ja, en uh…toen werd er eigenlijk ook echt gepraat in de relatie, zeg maar. Ook met andere mensen ben ik, ben ik uh, ben ik anders geworden. Maar ik weet niet, op een gegeven… maar daar had ik blijkbaar… veel moeite mee denk ik, want dat kon ik denk ik niet volhouden en toen kreeg ik ook heel veel last van, van agressieaanvallen, zeg maar. Zo in een keer. Mezelf helemaal klemzuipen, gebruiken en dan heel agressief worden. (…) Het is eigenlijk andersom, want ik zeg het nou verkeerd. Kijk uh, ik merkte juist dat ik in mijn, in mijn,… in mijn uh, in mijn uh, doen en laten. Omdat ik zoveel ging drinken… kreeg ik juist agressieaanvallen en toen ik ben gaan gebruiken, ben ik daar, daar rustiger in geworden. Ja, zo is het eigenlijk gegaan, ja.’ Op het werk ging het aanvankelijk goed: Farhid werd bedrijfsleider in een Mexicaans restaurant. Hij vertelt dat zijn leven echter steeds uitzichtlozer werd en hij zijn verslaving aan cocaïne moeilijk kon combineren met zijn werk. Uiteindelijk deed Farhid een zelfmoordpoging door zijn polsen door te snijden. Terugblikkend datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 77 van 170 Weg terug vertelt Farhid dat hij zich ongelukkig voelde en moeite had met hoe zijn familie met hem omging: er werd nergens over gesproken en hij kon niet goed begrijpen waarom zijn vader hem vroeger zo had behandeld. Na zijn zelfmoordpoging werd hij gevonden door zijn moeder en voor het eerst opgenomen bij een verslavingskliniek. ‘Op een gegeven moment kon ik het niet meer combineren met werk, het gebruik. En ik uh, ja… ik was een beetje, hoe moet ik dat zeggen. Ik was eigenlijk best wel ongelukkig, maar vooral. Wat mij toen vooral, uh, het, het grootste probleem was, was uh, de, de, ja de stilte in de familie zeg maar. Kijk bij ons is er nooit gepraat over niks en zo hè. Dat, dat, dat met mijn vader en zo dat stak mij nog steeds. En uh, toen wilde ik eigenlijk een beetje… ja, ik weet het niet. Ik zag op een gegeven moment geen uitweg meer. Toen ben ik een keer in bed gaan liggen, toen heb ik mijn pols doorgesneden. Toen heeft mijn moeder mij gevonden. En toen kon, en toen is uh, daaruit is een opname gekomen (…) Mijn eerste opname.’ De opname werd ervaren als confronterend, maar helpend. Na de opname stopte Farhid met het werken in de avondhoreca, omdat dit samen zou hangen met overmatig drank- en drugsgebruik. Farhid vertelt dat hij meer een gezinsleven ging starten. Dit ging een aantal jaar goed, maar uiteindelijk raakte hij verveeld met zijn werk en begon langzaam weer te drinken, met een terugval in drugsgebruik als gevolg. Hij legt uit hoe dit invloed had op zijn leven: hij nam een time-out in de relatie en ging bij zijn ouders wonen, waar de situatie uiteindelijk escaleerde. Hij kreeg ruzie met zijn vader, sloeg zijn vader en werd uit huis gezet. Hij werd vervolgens opgevangen door zijn broer, maar zijn ouders wilden geen contact meer met hem. Uiteindelijk vond hij een sloopwoning waar hij kon verblijven en zijn relatie werd een latrelatie. Hij vond ook weer werk in de horeca, maar was niet tevreden. Hij voelde zich niet goed behandeld door zijn familie en sprong uiteindelijk door een raam in zijn huis. Terugblikkend ziet Farhid dit als een domme actie, hij vertelt dat hij niet goed weet waarom hij het had gedaan en omschrijft gevoelens van frustratie, woede en onbegrip. Naar aanleiding van de sprong door het raam belandt hij in het ziekenhuis en zoekt vervolgens zelf weer contact met zijn ouders. ‘En toen ben ik, ben ik door een raam gesprongen, ja. En toen ben ik in het ziekenhuis beland natuurlijk. (…) Bij mijn eigen huis ja. (…) Nee, ik zag het weer niet meer zitten. En uh, ik zat, ik had, zat, ik had zoveel uh, ja woede en uh. Het is allemaal. Ja, die gevoelens die ik toen voelde, ja, dat kan ik me nou eigenlijk niet meer voorstellen eigenlijk. En uh, ik heb er ook nog een verlamde vinger aan overgehouden. Dus was uh, een heel stom idee eigenlijk. En uh, toen is het eigenlijk weer goed, ja een beetje ja, … toen heb ik weer contact opgezocht met mijn ouders. Eigenlijk toen rechtstreek, rechtstreek uit het ziekenhuis heb ik weer met mij ouders contact opgezocht. (…) Ja, toen heb ik eigenlijk het contact weer hersteld. (…) Ja, toen zijn we ook wat uh, wat meer gaan praten in de familie en zo. Niet uh, niet, niet heel veel natuurlijk, maar wel uh, maar wel wat, wat meer.’ Vervolgens is Farhid weer gaan werken als bedrijfsleider in een nieuw restaurant van de eigenaar van het Italiaanse restaurant waar hij eerder had gewerkt. Hij vertelt dat hij een jaar clean was en in zijn werk succesvol was. Hij legt uit dat zijn vader trots was dat zijn zoon in een dergelijk restaurant mocht werken. Door problemen in zijn relatie ging Farhid echter weer cocaïne gebruiken, zijn baas hielp hem aan een nieuwe woning. Het restaurant werd echter overgenomen en Farhid kon het niet vinden met de nieuwe eigenaar. Hij legt uit dat hij ontslag nam en weer fors cocaïne ging gebruiken. Hij vertelt dat hij opnieuw werd opgenomen, maar na zijn opname weer terugviel in zijn drugsverslaving. Hij omschrijft een periode waarin hij afgleed, steeds meer ging gebruiken en zijn woning werd uitgezet. Uiteindelijk had hij een nieuwe sloopwoning geregeld en nam hij een dealer in huis, waardoor hij met de ‘verkeerde’ mensen in aanraking kwam. Farhid vertelt dat hij met een van de klanten van de dealer die bij hem inwoonde, mee ging naar een bepaalde kroeg, aldaar stak de klant twee personen neer. Farhid benadrukt dat hij geen grote rol had gespeeld tijdens dit delict, maar wel dertig maanden gevangenisstraf heeft gekregen. Tijdens het delict was hij onder invloed van drugs en alcohol. Farhid vertelt dat hij een keer eerder is opgepakt in verband met vechten op straat en eenmaal in verband met openbare dronkenschap. De exacte aard van het delict blijft tijdens het interview onduidelijk. Hoofdstuk 5: Detentie De detentie is volgens Farhid over het algemeen goed verlopen. Alleen de plaatsing in de half open en open inrichtingen verliepen niet vlekkeloos: hij kreeg ruzie met zijn vriendin en zijn ouders wilden hem niet datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 78 van 170 Weg terug ontvangen tijdens zijn verlof. Hij vertelt dat hij uiteindelijk tijdens een van zijn verloven is gaan zwerven en een paar dagen cocaïne is gaan gebruiken. Na deze dagen meldde hij zich weer bij de politie. Zijn voorwaardelijk deel is omgezet in een opname bij Novadic-Kentron, waar hij tijdens dit gesprek verblijft. Wanneer hij zijn behandeling niet afrondt, komt hij weer in detentie terecht. Hoofdstuk 6: Toekomst: kansen en risico’s Farhid vertelt te hopen na zijn opname in een andere stad begeleid te kunnen gaan wonen, dit omdat hij niet in de buurt van zijn familie en zijn vroegere vrienden wil wonen. Hij hoopt dat zijn schulden afgelost kunnen worden en wil zich gaan verdiepen in omscholing en werk. Momenteel denkt hij aan jongerenwerk. Hij denkt met name ondersteuning van Novadic-Kentron te moeten krijgen en misschien van zijn broer. De rest van zijn familie bezorgt hem stress en zorg. Hij hoopt op steun van het reclasseringstoezicht op het gebied van omscholing en werk. Verder vertelt hij dat hij hoopt dat er tijdens zijn behandeling aandacht is voor zijn minderwaardigheidscomplex. Tijdens het gesprek vertelt hij op meerdere momenten dat hij getekend is door de manier waarop zijn vader hem heeft behandeld. Hij omschrijft dit als ‘een deuk in zijn persoonlijkheid’ en het gevoel dat het ‘nooit goed genoeg was’ . Zijn ongeduld en een terugval in drugsgebruik ziet hij als een groot risico. Hij vertelt dat hij moet leren omgaan met dat niet alles op korte termijn geregeld kan worden. Een terugval in gebruik van cocaïne vergroot volgens hem de kans dat hij weer met justitie in aanraking komt. ‘Kijk uh, mocht ik weer in gebruik terugvallen. Ja, dan is de kans natuurlijk ook wel weer groot dat je, … denk, uhm... Ik ben geen, ik vind mezelf geen crimineel natuurlijk. En uh, ik heb ook nooit intenties gehad om uh, om mensen pijn te doen of, of uh, te beroven of iets. Dus het zit zo niet in mij. Maar ja kijk, als jij, als ik weer een, als ik weer in het circuit kom en ik blijf er te lang in ja, dan kom je er gegarandeerd mee in [aanraking]. Maar dan is het niet, niet, niet bewust uh, dat ik uh, dat ik criminele activiteiten wilde ontplooien of zo. Nee, nee dat zit bij mij echt niet uh, in mijn aard zeg maar. Nee, nee de valkuilen zijn, zitten echt in, in het gebruik zeg maar.’ Zeven maanden later Wij spreken Farhid in de buurt van de plek waar hij vrijwilligerswerk doet. Met Farhid blikken we terug hoe de afgelopen maanden zijn verlopen. Wat vond hij goed gaan, zijn zijn verwachtingen uitgekomen en hoe is hij omgegaan met de mogelijke bedreigingen en risico’s. Behandeling Tijdens zijn opname is er een psychologisch-diagnostisch onderzoek verricht en er is een behandelplan opgesteld. Hij vertelt dat hij gestart is met verschillende therapieën, waaronder emotionele geluidstherapie. Hij legt uit dat hij werkt aan emotionele blokkades en de foute dingen die hij heeft aangeleerd om zichzelf te beschermen probeert af te leren. Farhid vertelt dat hij de afdeling waar hij verblijft niet altijd veilig vindt omdat er ook ongemotiveerde verslaafden zitten. Hij legt uit hoe zijn huidige opname afwijkt van zijn vorige opnames: ‘Kijk, bij mijn vorige opnames ben ik uh, vooral bezig geweest met niet meer te gebruiken. Dus daar heb ik alleen de verslaving aangepakt. En dat werkt echt niet. Want uh, die uh, verslaving dat is het doel als je gebruikt voor een reden… En dat heb ik hier, heb ik hier bij Novadic gekregen eindelijk. Gelukkig aan het begin van mijn opname. Van: wat is eigenlijk de reden dat je altijd zo… waarom ik altijd gebruikte? En nou uh, nou die inzicht heb ik gekregen. En die inzicht heb ik gekregen en het fijne daarvan is dat de verslaving valt ook meteen weg omdat je dus uh… Daar heb je helemaal geen behoefte meer aan omdat je weet wat de functie was. (…) Dus dat was wel een openbaring ja. Ja dat heeft eigenlijk alles veranderd ja. Heel mijn uh… ik was ook best wel sceptisch in de behandeling ging ook, dit is toch wat ik wilde? Maar ik had al twee keer eerder gefaald hè, dus uh, ja dus ik wist niet wat er nou anders zou moeten, maar dat uh, was echt een openbaring ja. Ja.’ Huisvesting Over huisvesting vertelt Farhid dat ‘alles een beetje in de molen’ zit en hij is geselecteerd voor begeleid wonen. Het is hem gelukt om in een andere stad te gaan wonen: verder van zijn oude vrienden en zijn familie. Hij vertelt dat hij wel slechte verhalen heeft gehoord over huisgenoten in dergelijke woonvormen: huisgenoten datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 79 van 170 Weg terug die gewoon gebruiken en een negatieve invloed hebben. Hij hoopt dat hij snel kan doorstromen naar een zelfstandige woning. Werk Farhid vertelt dat hij hoopt in de toekomst in zijn nieuwe woonomgeving te kunnen gaan werken. Momenteel doet hij tweemaal per week vrijwilligerswerk. Hij legt uit dat structuur belangrijk is: ‘Op een gegeven moment ik heb een hele goede structuur te pakken nou, dus ik heb uh, nou, dus je hebt je een goed ritme: ontbijt, lunch, diner therapieën erbij, twee dagen in de week werk ik hier in [in de stad]. Fietsen maken zeg maar, voor mensen die niet veel geld hebben en zo.’ Uiteindelijk hoopt hij mensen te kunnen helpen met zijn ervaringen en zijn verleden. Hij is van plan om de opleiding ervaringsdeskundige te gaan doen en uiteindelijk sociaal pedagogische hulpverlening. Hij probeert op deze manier wat hij heeft meegemaakt een plek te geven en te benutten om andere mensen te helpen: ‘En ik denk ja, dan kan ik net zo goed iets met wat ik meegemaakt heb of als je het kan delen dat je andere mensen ermee kan helpen. Bij ons op de afdeling werkte één ervaringsdeskundige. Dat is een jongen die heeft ook vier jaar vastgezeten. En die heeft ook zo via de cursus coaching, dan heeft ie wat andere cursussen gevolgd, die heeft nou een betaalde baan bij Novadic-Kentron.’ Farhid is net gestart met de cursus coaching en hoopt uiteindelijk ervaringsdeskundige te worden. Financiën Farhid legt uit dat zijn schulden in kaart zijn gebracht en een WAO-uitkering is geregeld. Hij schat in dat hij ongeveer nog twee jaar aan het betalen is en zichzelf vijftig euro zakgeld in de week toestaat. Farhid vertelt dat hij er bewust voor heeft gekozen zelf regelingen te treffen omdat hij het belangrijk vindt dat hij het zelf in de hand heeft. ‘Ik heb gekozen om dingen aan te pakken hè. Om uh, ik vind dat dat moet kunnen. Ja in het verleden is het wel niet gelukt, maar kijk vooral de uh, behoefte om zelfstandig te zijn eindelijk. Dat is mijn grote drijfveer ook, ja. Omdat ik eerst ja, ik heb zestien jaar een relatie gehad, mijn vrouw deed dan heel veel voor mij. Daarvoor mijn ouders dan. En ik heb, heel makkelijk door het leven ben ik gefietst. Ja, dat klinkt misschien raar eigenlijk, maar ik heb wel weinig zorgen over dat soort stukjes, over dat soort dingen gemaakt.’ Het huidige succes van zijn traject verklaart Farhid : ‘Ja, goede ondersteuning sowieso van uh, ja, van Novadic-Kentron dus die hebben dus ik uh, een zorgbegeleidster die mij uh, die wel van wanten weet. Dus die heeft ook precies uitgelegd waar ik uh, de juiste hulp en zorg kan krijgen.’ Contacten met familie Farhid vertelt uitgebreid over hoe hij nu anders in het leven staat en bijna geen contact meer heeft met zijn ouders omdat hij dat te moeilijk vindt. Hij vertelt dat hij een oppervlakkige relatie met zijn ouders wil onderhouden en zijn plichten als zoon vervullen, maar verder niets meer. Hij vertelt hoe hij zijn patronen wil doorbreken: ‘Vroeger ben ik heel erg naar hun toegetrokken altijd omdat ja, ik was altijd heel vroeg bekend om altijd een beetje negatieve aandacht te krijgen en op een gegeven moment dan heb je dat ook nodig. Dat klinkt heel stom, maar ja dat… Kijk als jij heel veel ja, gekleineerd ben vroeger of zo, als dat op een gegeven moment wegvalt, dan ga je dat toch weer opzoeken. Dat klinkt, ja, dat klinkt heel dubbel, maar dat is iets ja, dat zit gewoon in je systeem dan zeg maar. Hetzelfde als zeg maar vrouwen die uh, die op uh, foute mannen vallen. Snap je?’ Met zijn zus en zijn oudste broer heeft Farhid nog goed contact, met de rest is het volgens hem oppervlakkig. Hij legt uit dat hij graag over zijn gevoel wil praten en dat dit bij zijn ouders niet kan omdat ze overal oppervlakkig en luchtig over praten. Weer gedetineerd Bijna op het einde van het tweede gesprek vertelt Farhid over een gebeurtenis van anderhalve maand datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 80 van 170 Weg terug geleden die volgens hem belangrijk was: hij was tijdens zijn verlof in zijn oude woonplaats bij het station en kwam daar bekenden tegen. Hij vertelt dat hij vroeger in die buurt kwam om drugs te kopen. Terwijl hij met een vriendin stond te praten, kwam de politie die zei dat hij moest doorlopen. Uiteindelijk moest hij zich legitimeren en bleken nog twee weken voorwaardelijk open te staan, waardoor hij twee weken gedetineerd raakte in Breda. Hij legt uit dat hij in deze periode kapot ging en voor zichzelf moest besluiten wat hij wilde. ‘Dus dat [detentie] was echt uh, uh, dat was een hele zure appel. En ja ik heb toen echt pen en papier moeten pakken en toen heb ik eigenlijk alles opgeschreven wat ik uh, wat ik al bereikt had in de tijd bij Novadic en wat ik nog wilde bereiken en echt diep binnen in mij heb ik gekeken. Omdat je daar twee weken zit kun je echt heel dichtbij je gevoel komen. Ik had geen externe factoren die mijn aandacht opeisten zeg maar. Omdat je in die cel zit heb je, ja daar ben ik tot heel veel inzichten gekomen. In hoe ik in elkaar zit en zo en dingen waar ik, waar je aan wil werken. Toen is mijn behandeling ook een stuk makkelijker geworden. Toen ik dus na die twee weken vrijkwam ging het me eigenlijk wel makkelijker af. Dus dit was wel uh, een hele belangrijke gebeurtenis, ja.’ Deze detentieperiode week af van zijn eerdere detentie, omdat hij zich tijdens zijn eerdere detentie aanpaste en in ‘ een soort cocon’ leefde om te overleven. Deze twee weken detentie maakte hij bewuster mee en droegen bij aan zijn besluit om zijn behandeling voort te zetten. Omgaan met risico’s Tijdens het eerste gesprek vertelde Farhid dat een terugval in drugsgebruik en de manier waarop hij omgaat met spanningen mogelijke risico’s zijn om weer terug te vallen in criminaliteit. In het tweede gesprek beaamt hij dat een terugval in drugsgebruik weer gemakkelijk kan leiden tot de omgang met ‘verkeerde’ mensen en vervolgens criminaliteit. Hij legt uit dat hij verschillende momenten heeft gehad waarop de spanning hoog opliep, bijvoorbeeld op zijn behandelafdeling. Hij gaat hier nu anders mee om dan voorheen: hij probeert erover te praten en zich kwetsbaar op te stellen. Tijdens zijn opname kreeg hij meerdere malen drugs aangeboden, waaronder GHB. Hij vertelt dat hij nee had gezegd omdat het direct ontslag kan betekenen en hij niet wilde weggooien wat hij al had bereikt. Ook tijdens zijn verlof kwam hij in de verleiding. ‘Dus als ik in [oude woonplaats] ben, als ik dus niet goed in mijn vel zit, veel spanningen… Nou als je dan dealers tegenkomt, dan moet je wel sterk in je schoenen staan. Ik heb dat al een paar keer ervaren, toevallig van het weekend nog, op de raarste plekken kom je in een keer een oude bekende dealer tegen. Ik kwam hem in de sportwinkel tegen die mij ook zei dat hij goed spul bij had en zo. En uh, ik zat al niet lekker in mijn vel, maar ja…’ Hij licht toe dat hij ervoor moet waken op de automatische piloot te gaan functioneren en weer drugs te gaan gebruiken bij spanningen. Een ander gevaar ziet hij in eenzaamheid. Hij kan dan de neiging hebben ‘ de boel de boel te laten’ , hiervoor wil hij alert blijven. Daarnaast mist hij een vrouw om zich heen. De invloed van detentie Terugblikkend ziet Farhid op welke wijze de gevangenisstraf hem heeft geholpen, het heeft hem wakker geschud: ‘Het heeft me wél wakker geschud, ja. Ja van: dit kan echt niet verder zo. Want het was wel echt een dieptepunt in mijn leven. Ja. En ik heb het onbewust eigenlijk altijd al geweten dat dit eraan zat te komen als ik dus door zou gaan met gebruiken. Want op een gegeven moment is het ook niet meer te betalen hè en op een gegeven moment dan kom je ook met andere mensen in aanraking: met makkelijk geld en snel geld en uh… ja. Dus ik ben eigenlijk… het is eigenlijk goed geweest dat ik uh, dat ik die gevangenisstraf gehad heb. Dat me dat wel bewust van heeft gemaakt van waar het toe kan leiden.’ Een blik vooruit: een nieuwe identiteit Farhid hoopt dat hij zijn doelen kan halen: een eigen woning, geen gebruik, leuke vrienden en een vriendin. Hij vertelt dat hij vertrouwen heeft dat dit kan lukken, want zijn eerste doel heeft hij ook bereikt: afvallen. Hij heeft tijdens zijn opname dagelijks één uur hardgelopen. Hij licht toe dat hij terugblikkend niet begrijpt dat hij hier de kracht voor had, maar dat het hem vertrouwen voor de toekomst heeft gegeven. Farhid wil graag nieuwe vrienden maken en hoopt dat dit lukt via werk of dat hij mensen in de stad tegenkomt. Hij hoopt afscheid te nemen van de Farhid die hij vroeger was: iemand die bezig was met wat anderen vonden, zichzelf datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 81 van 170 Weg terug als minderwaardig beschouwde en met spanningen omging door drugs te gebruiken. De vraag wie hij is en wat hij wil, is nog steeds een thema in het leven van Farhid , hij vertelt te moeten leren leven met ‘ een deuk in zijn persoonlijkheid’. Farhid kijkt positief naar de toekomst en naar de hulpverlening: ‘Uiteindelijk moet je het toch zelf doen. Ja maar elke keer als die dingen wel goed geregeld zijn, hoef je je daar niet druk over te maken hè. Ja, ja. Dus ik ben, ja ik had er in het begin wel een beetje een hard hoofd in, over die over die uh, re-integratie in de maatschappij, maar het is allemaal heel positief gebleken. Ja.’ Epiloog: de ervaringen van zijn broer Farhid wees Tohid, zijn broer, aan als familielid om te interviewen. In gesprek met Tohid vragen we hem hoe hij de periode van detentie van Farhid heeft ervaren en wat hierin volgens hem belangrijk was. We beginnen met de periode voor detentie, waar Tohid zijn broer zag afglijden en op een gegeven moment zijn handen van hem aftrok in de hoop dat Farhid tot inkeer zou komen. Periode voor detentie Tohid blikt terug op de periode voor de detentie en vertelt dat hij altijd voor zijn broer klaar stond, bijvoorbeeld wanneer hij belde, financiële problemen had of onderdak nodig had. Hij heeft zijn broer in de periode voor zijn detentie zien afglijden en zag het effect van zijn verslaving. Tohid vertelt dat het cocaïnegebruik van recreatief gebruik een verslaving werd en zijn broer er in vijf jaar tijd steeds slechter uit ging zien en fors vermagerde. Hij vertelt dat Farhid steeds meer ‘een junk werd met junkstreken’ . Tohid zegt dat hij altijd ‘zijn grote broer’ is geweest en heeft geprobeerd om hem te helpen. Op onze vraag wat hem motiveerde antwoordt hij: ‘Ik denk als je tien jaar met iemand omgaat, dan ja, het is je broer en je vriend, dan sta je voor elkaar klaar. Dat zal wel niet iets algemeens zijn, maar ik denk dat er genoeg mensen zullen zijn ja… zo sta ik in het leven. Elkaar als het nodig is helpen.’ Tohid vertelt dat zijn ondersteuning op alle gebieden onvoorwaardelijk was: ‘Nou, uhm ik hielp hem eigenlijk met alles. Hij heeft drie jaar bij mij in huis gewoond. Ik heb honderden, zo niet méér geld in hem geïnvesteerd. Om dingen weer op te lossen, boetes te betalen of als ie…, boodschappen voor hem doen… uhm… ja… heel veel dingen. Als ie ruzie had op school of ook in het uitgaansleven of hij moest ergens naartoe… Kon ie mij gewoon bellen en dan was ik altijd… of altijd… ja, als het niet uitkwam dan kwam het niet uit, maar… als het enigszins kon, dan probeerde ik het wél.’ Terugblikkend vertelt Tohid dat hij niet altijd zeker is of zijn ondersteuning een goede keuze was. Hij legt uit dat hij indirect het drugsgebruik van Farhid aan het ‘sponsoren’ was: ‘ Je voelt je er niet fijn bij, je voelt je eigenlijk een beetje een uh, ja sulletje ook een beetje hè. Ik ben zijn drugs aan het betalen, hij lekker high en ik uh, ik betalen.’ Tohid licht toe dat hij een van de laatsten is geweest die Farhid is blijven steunen, maar dat hij uiteindelijk zijn handen van hem heeft afgetrokken en hem de deur wees. Dit omdat de verslaving de boventoon voerde en Farhid niet voor rede vatbaar was. Tijdens het gesprek vertelt Tohid dat dit (de deur wijzen) de beste keuze is geweest. Hij had Farhid verteld dat hij terug mocht komen als hij echt iets serieus aan zijn leven wilde doen. Hij legt uit dat dit mogelijk eraan bijdroeg dat Farhid wanhopiger werd en verzeild is geraakt in het delict waar hij voor is veroordeeld. Hierover vertelt Tohid: ‘Ja dat is dan nog de enige kans hè en die… je kunt eerst proberen met steunen en een beetje uh… pamperen is het niet… maar toch, hè… om nog een beetje uh… hem het gevoel te geven dat ie erbij hoort. Maar als ie op een gegeven moment, als dat niet meer werkt… Dat werkt dan echt niet meer… Bij de meeste mensen werkt dat ook niet, maar je probeert toch alles eerst anders. Ja, dan moet je maar de bodem zien hè. Of uh: je ziet de bodem en je blijft liggen. Ja dan is het game over op een gegeven moment.’ Nadat Tohid was gestopt met het ondersteunen van Farhid raakte Farhid snel gedetineerd. Met Tohid blikken we terug op deze periode. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 82 van 170 Weg terug Detentie Over de detentie van Farhid vertelt Tohid dat hij dit als noodzakelijk en als een opluchting heeft ervaren: ‘Nou ja, hij is dan opgepakt op zijn verjaardag volgens mij… drie jaar geleden nou. En ja het was meer een vaststaand feit dat dat het ging gaan gebeuren, vroeg of laat. Dat ie daar terecht zou komen dus uh… En dat was eigenlijk meer een bevestiging van en aan een kant ook een opluchting want dan uh… Er is toch een heel traject vooraf gegaan met ja, zorg wil ik het dan niet noemen, maar dat je dan toch maar hem klaar moet staan, ja, dat liep uh, je zag hem ook wegglijden hè. Dus uh… Ik denk dat het wel voor hem een uh… detentie is nooit leuk… maar ik denk dat het voor hem alleen maar goed is geweest.’ Het eerste half jaar van de detentie van Farhid heeft Tohid hem niet gesproken: de bal lag bij Farhid . Tohid licht toe dat hij dit ook zo aan Farhid had verteld: dat hij pas weer van hem wilde horen als hij serieus zijn leven wilde veranderden. Na een half jaar belde Farhid . Tohid vertelt dat hij vanaf die dag heeft gezegd dat Farhid het moet laten zien en dat de verantwoordelijkheid bij hem ligt. Maar sinds het contact is hersteld, heeft Tohid hem een nieuwe kans gegeven. ‘Toen heb ik het contact gewoon weer als normaal hersteld… Ik ben zelf een paar keer geweest… en kindjes meegenomen ook. Gewoon om te zien en de verhaaltjes gewoon uh… Daar waar ik kon of hij had er behoefte aan, dan kwam ik gewoon langs. Ging ik een uurtje zitten, maakte ik een praatje… en dan uh… effe een overview en uh, vooruitblik, terugblik en een vooruitblik en dan uh, weer verder. Of soms gewoon effe zitten.’ Met Tohid praten wij over hoe hij kijkt naar de veroordeling van Farhid en of dit invloed heeft op het contact tussen hen. Tohid vertelt dat hij Farhid als goede jongen ziet die wordt beïnvloed door factoren waar hij wel en niks aan kan doen. Dat hij het logisch vindt dat Farhid dit niet alleen kan en zijn ondersteuning daarbij nodig heeft. Hij vertelt dat Farhid regelmatig langskomt en welkom is bij zijn gezin. ‘Nee, het is gewoon mijn broer en hij wil gewoon uh… een goeie vent en ja… hij heeft daar zijn straf gedaan en of hij dan het delict gedaan heeft of niet, dat maakt niet uit. Hij is voor iets veroordeeld en uh, voor zijn rol daarin heeft ie straf voor gekregen. Maar hij zegt dat ie het nou weer beter wil gaan doen. Nou ja, dan ja… Dan vind ik het niks meer als normaal dat je dan gewoon weer uh, met iemand verder wil uh… ja. Als ik hem daar op een of andere manier mee kan helpen, dan doe ik dat. (...) Ik ben iemand van iedereen is uh, verantwoordelijk voor zijn eigen ding en zijn eigen leven ik heb ook mijn eigen leven en mijn eigen gezin en uh, daar mag hij een deel van uit maken, maar dan moet ie gewoon laten zien dat ie mee kan draaien en normaal kan zijn. Dan kan ie ook weer normaal contact hebben, dan kan ie… hier is ie altijd welkom. Hij komt hier nou sinds uh… iedere twee weken wel en uh… Komt ie effe langs, een daggie of hij blijft een keertje slapen of blijft tot ’s avonds en dan gaat ie bij iemand anders overnachten of wat dan ook. (…) Hij heeft er behoefte aan in een gezin geaccepteerd te worden. Dat hij weer zegt van ja, dat we echt broers zijn.’ Toekomst Met Tohid bespreken we hoe hij kijkt naar de toekomst van Farhid en in wat hij hierin belangrijk vindt. Tohid noemt het hebben van een doel belangrijk, bijvoorbeeld op het gebied van werk. Het oplossen van de schuldenbagage. Tohid ziet de financiële situatie en het wel of niet hebben van een relatie als risicofactoren. Hij legt uit dat een stabiele relatie Farhid zou kunnen helpen om zijn leven goed vorm te geven. Tohid vertelt dat hij de opname nog als een veilige omgeving ziet en hij met name benieuwd is hoe het daarna met Farhid zal gaan. Tohid is nooit betrokken geweest bij de hulpverleningstrajecten of de plannen maar vertelt dit ook niet erg of nodig te vinden. Hij benadrukt dat Farhid het vooral zelf moet doen, maar dat hij er wel voor Farhid zal zijn, maar wel met grenzen: ‘Ja als hij bijvoorbeeld weer een keertje een terugval heeft gehad en dat ie uh, weet ik veel zijn weekgeld wat ie voor een week had, dat ie dat aan drugs opgemaakt heeft, en hij belt hier aan bij wijze van. Dan laat ik hem binnen, dan breng ik hem naar huis en dan krijgt ie nog ene keer een uh, zal ik weer met eten bezig of wat dan ook. Maar ik ga geen preek houden of zo. Ik zeg gewoon waar het op staat en hoe het is en ja… dat het aan hem weer is. Ik kan wel van alles… maar het geeft toch geen nut hè. (…) Maar dat heeft zijn grens. Als ie… als ie weer een zooitje ervan maakt. Als ie weer een zware gebruiker wordt en uh, hij gaat op straat leven en hij gaat uh… Zijn laatste maanden ging ie hier, ging ie hier rondhangen voor vijf euro. Kwam ie bij mijn vrienden langs dan uh… Ja als ie dát datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 83 van 170 Weg terug weer gaat doen… Dan uh, is het ook weer uh… ja dan mag ie weer terug in zijn hok om het zo maar te zeggen.’ datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 84 van 170 Weg terug datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 85 van 170 Weg terug 8 PERSOONLIJKE ONTWIKKELING In deze categorie staat de individuele ontwikkeling in relatie tot criminaliteit van de respondenten centraal. Deze categorie vertoont enige overlap met de subcategorie ‘geestelijke klachten’ wat betreft emotioneel zware periodes. In deze categorie staan geestelijke problemen echter niet centraal, maar gaat het om doorgemaakte ontwikkelingen op emotioneel niveau. Ontwikkelingen die verband houden met de delicten die zijn gepleegd. De ontwikkeling van vaardigheden en talenten behoort eveneens tot deze categorie. In het bijzonder wordt er hieronder ingegaan op de subcategorieën ‘identiteitsvorming’, en ‘gemoedstoestand’. De tabellen G en H in de bijlagen geven de invloedrijke gebeurtenissen weer die persisters en desisters rond het thema hebben meegemaakt en de wijze waarop zij deze gebeurtenissen hebben geduid. De inhoud van de tabellen is gebaseerd op de life story interviews. 8.1 Identiteitsvorming Identiteitsvorming kwam enkel aan de orde in de life story interviews. Life story interviews Twee respondenten wijzen nadrukkelijk op het proces van identiteitsvorming. Zowel C HANTAL als Abdel hebben gedurende hun leven geworsteld met hun zelfbeeld of identiteit. In het verhaal van C HANTAL kwam naar voren hoe zij in haar jeugd en adolescentie worstelde met een minderwaardigheidscomplex en haar seksuele geaardheid (zie hoofdstuk 3 ). De tijdsgeest van de periode waarin dit speelde en de rol van godsdienst in het gezin zorgden ervoor dat vooral dit laatste C HANTAL veel spanning gaf en een zekere mate van eenzaamheid. Dat het zoeken naar een identiteit al vanaf kind zijn belangrijk voor haar is, blijkt uit de wijze waarop ze zich op jonge leeftijd al als anders beschouwde. Spiritualiteit, geloof en een ideologie gericht op een betere wereld waren toen al thema’s die speelden. Later in haar leven waren deze nog steeds belangrijk. ‘(…) ik was nogal gevoelig kind al. Dus ik voelde, op een of andere manier voelde ik toch al wel dat ik een beetje anders was als de rest soms. Dat gevoel had ik weleens. (…) Ik was me heel bewust van een heleboel dingen. (…) Dat mijn belevingswereld toch wat intensiever was als die van hun. Dat die anderen meer, eigenlijk heel erg met zichzelf bezig waren en met, ja toch wel aardse dingen altijd, ma-, materie, egoïsme. Had ik al heel jong, dat ik denk van: ja daar gaat het toch allemaal niet om. We moeten zorgen dat we allemaal gelukkig zijn en. Ik had ook niet, ik had ook al een diep spiritueel gevoel denk al van heel jong in mezelf. Dat ik zo’n gevoel had van er is veel meer, en God heeft ons toch hier gebracht om samen er iets moois van te maken.’ Toen C HANTAL ging werken en op zichzelf ging wonen, besteedde ze meer aandacht aan haar seksuele behoeften. Ze bezocht homokroegen en heeft uiteindelijke diverse relaties gehad. In het begin van deze periode, waarin alles eigenlijk voor de wind leek te gaan, was er spirituele verdieping door het volgen van diverse cursussen op dat gebied. Toen het leven van C HANTAL , zoals omschreven, na haar ontslag uiteindelijk een drastisch negatieve wending nam, werd identiteitsvorming volgens haar opnieuw belangrijk. Haar oude normen- en waardepatroon veranderde en ze ging experimenteren met alcohol en drugs. De eerste levensperiode na haar ontslag betitelde C HANTAL ook als ‘relaties en ID-zoeken’ , het vormde de aanloop op de neerwaartse spiraal waarin zij terecht kwam. Abdel heeft gedurende het grootste deel van zijn leven eveneens geworsteld met zijn identiteit. Als allochtoon had hij moeite met het vinden van zijn plek in Nederland. Hij werd door zijn vader op een internationale school ingeschreven en werd daar geconfronteerd met de rijkdom van anderen. Het was een cultuurschok. De ouders van Abdel waren politiek links georiënteerd en dus keurde hij de rijkdom deels af. Later in zijn verhaal wordt duidelijk dat Abdel altijd het streven heeft gehad om toch op eenzelfde welvaartsniveau te leven. Het frustreerde hem, zeker toen hij studeerde, dat financieel alles moeilijker ging. Hij leek zich eveneens meer en meer te frustreren over de gang van zaken in Nederland en hoe hij werd behandeld. Het systeem zou hem altijd tegenwerken. De wijze waarop de rijke ondernemer die zijn broertje datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 86 van 170 Weg terug had doodgereden werd behandeld, is hiervan een tekenend voorbeeld. Het was het moment waarop zijn frustraties een piek bereikten (zie paragraaf 3.7 Verlies van dierbaren ). In een latere periode is Abdel terugkeert naar Marokko om te bezien of hij daar een gelukkig leven op kon bouwen. Het bleek geen succes. ‘Ik heb gekeken daar, rondgekeken daar, wat er mogelijk. En ik kwam hetzelfde tegen als hier. Ja, ik was een buitenlander. En dat was voor mij ook een shock, een ordinaire shock. Hier was ik niet thuis en daar was ik niet thuis. Nou, hier was ik eigenlijk meer thuis dan daar, maar. Ja, toen was ik heel snel terug.’ Terug in Nederland pakte hij zijn leven voortvarend op. Hij trouwde, kreeg kinderen, werd de eigenaar van twee restaurants en vervulde uiteindelijk een goed betaalde managementfunctie in een ogenschijnlijk legitiem bedrijf van een toch criminele ondernemer. Vrede met Nederland en specifiek hoe de zaken hier werden geregeld, had Abdel nog steeds niet. Toen zijn leven door criminele betrokkenheid en echtelijke problemen enige tijd zeer slecht verliep, kwam dit nadrukkelijk tot uitdrukking. Het establishment werd door hem vervloekt. Tevredenstellend inzicht in zijn positie en identiteit kreeg Abdel pas toen hij zijn nieuwe partner leerde kennen, een Marokkaanse. Abdel spreekt vol lof over haar. Hij heeft rust bij haar gevonden en een identiteit die hem past. ‘Ja, dat is een Marokkaanse vrouw. Daar voel ik me thuis, dat wil je niet weten. Dus wat ik uh, wat ik eigenlijk ontdekt heb. Vrij laat hè, 49. Maar beter laat dan nooit. Uhm… Ik wil een Marokkaan zijn in Nederland. Uh, in de zin van ik, ik, ik ben geen Nederlander, of ik ben een Nederlander met een hele andere bagage. Uh, op het moment dat je mij als Nederlander wil neerzetten zoals jij een Nederlander bent al 180 generaties. Dat gaat niet, dat gaat niet. Mijn bagage is anders. Ik zeg niet beter, maar ook niet slechter. En uh, dat is wat ik uh, wat ik nu heb gevonden. (…) Het was, het was voor mij ook een uh, een, eigenlijk een ontdekking. Want, wat, waar, waar besta ik uit. Hè. Wat, wat uh, ik, ik besta uit heel veel dingen. Dingen die ik hier natuurlijk heb uh, hè ik ben hier opgegroeid. Dingen die ik hier heb geleerd enzovoort. Maar ik heb ook uhm, de, de, de negatieve zaken die ik hier heb geleerd van me weten af te schudden. En van de andere kant ook. Ik, ik heb, denk ik, nu een redelijk goede, uh, goede balans gevonden.’ Het hypocriete en racistische wat Abdel altijd ervoer in de Nederlandse samenleving raakt hem niet langer. Hij heeft er zijn lessen uitgetrokken en benadrukt dat het heeft bijgedragen aan de vorming van zijn zelfbeeld. ‘Nou goed, dat, dat ben ik steeds tegengekomen. En dat, ik moet zeggen daar heb ik geen moeite mee meer. Daar heb ik geen moeite. Nee, want dat, heeft eigenlijk, heeft dat bijgedragen aan het vormen van mijn identiteit. Ik weet wie je bent. (…) En omdat ik weet wie je bent, weet ik ook wie ik ben. Snap je? Ik uh, je. Als je om je heen kijkt en alles wat je tegenkomt, enzovoort. En je, en je, je gaat daar uh, je gaat daar lessen uit trekken en wat ik zei uh. Wat niet goed is uh, weg en uh, overhouden waar, waar je iets mee kunt. En ja, nou ja goed, zover ben ik.’ De laatste twee citaten van Abdel zijn uitspraken waarin agency doorklinkt. Het gaat om het hebben van diepe persoonlijke inzichten en een gevoel van stabiliteit en controle dat daaruit voortkomt. In het verhaal van C HANTAL kwam een dergelijk gevoel juist niet terug. Conclusie Twee respondenten wezen nadrukkelijk op hun zoektocht naar een passende identiteit. Vanaf jonge leeftijd voelden ze zich anders dan de mensen in hun omgeving. De identiteitsvorming, inclusief het vinden van een sociale positie, was voor beide respondenten een emotioneel proces gekenmerkt door frustraties. Ze pasten niet in de ‘groep’ en de ‘groep’ werd soms als kwaadwillend beschouwd. Was de zoektocht naar een tevredenstellende identiteit voor een van de respondenten verbonden met een leven dat afgleed, de andere respondent had na lang zoeken door een nieuwe relatie stabiliteit gevonden en zijn jarenlange frustraties betekenis kunnen geven. Verondersteld wordt dat de stabiliteit die deze laatste respondent ervoer een gunstige bijdrage zal leveren aan een leven zonder criminaliteit. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 87 van 170 Weg terug 8.2 Gemoedstoestand Met de term gemoedstoestand wordt in deze paragraaf geduid op de gevoelens die respondenten expliciet in verband brengen met criminaliteit. Dit kunnen enerzijds gevoelens zijn waarmee ze hun criminaliteit verklaren, anderzijds kan het gaan om gevoelens die ze ervaren tijdens de periodes waarin ze delicten plegen en die het stoppen met criminaliteit bevorderen. Het zijn gevoelens die over de jaren veranderen in vorm of intensiteit. De thematiek kwam enkel in de life story interviews aan de orde. Life story interviews De relatie tussen gemoedstoestand en criminaliteit kwam in twee levensverhalen nadrukkelijk naar voren. K EES brengt de onrust die hij voelde in zijn jeugd met criminaliteit in verband. Achmed vertelt uitgebreid over de stress die hij ervoer tijdens het plegen van delicten. K EES pleegde op jonge leeftijd al delicten. Hij leefde op een woonwagenkamp en gaf aan zich gedurende zijn jeugd veel te vervelen. Zijn opvoeding was relatief hard en er was in die tijd veel armoede. Hij blikt terug op zijn verleden en ziet zichzelf als een ‘lastig ventje’. Het onderstaande citaat is gecodeerd als een bekentenis van het criminele handelen. Specifiek is het een vorm van negatieve zelfidentificatie (SB7). ‘Ik waar gewoon heel lastig dat mag je gewoon opschrijven, daar geef ik toch niks om. Maar ik bedoel, als gij mij nou, luister, nou ik heb bij jou gegeten en, en gij gaat tegen mij schelden. Weet te wel en die dingen, en, en zulk dingen, dan gooi ik bij jou alle ramen eruit. Zo soort streken had ik. Vroeger, ja da meen ik, waar een kut ventje hoor. [Interviewer: En hoe oud was je toen, toen je dat deed?] Ja, hoe oud, jaar of zeven, acht. [Interviewer: Zo.] Ja, een teringlijer jongen.’ K EES ervoer vaak veel onrust en zag dit, naast zijn opvoeding (zie paragraaf 3 .2 Huiselijk geweld ), als een belangrijke reden voor zijn wangedrag. De onrust nam later in zijn leven af. ‘[Interviewer: Maar waarom was je eigenlijk zo vervelend?] Ja, waren er wel meer, ik niet alleen, maar bedoel uh. Ik weet niet dat zat gewoon in mijn, ik weet niet. Ik kon ook niet uh. Nou ken ik meer stil gaan zitten zo, vroeger kon ik dat niet. Waar een echte, ja gewoon heel de dag weg gewoon. Hoep, hoep, alle kanten op. Als ik daar iets moest doen, daar moest iets doen. Ik moest alles tegelijk. Da soort dingen. Na, na de jaren wordt dat wel, ja anders, ge weet niet beter hè. En hier, en in de bajes leerde ook veel hè, zeg ik ja. Zeg ik ook eerlijk. [Interviewer: Ja?] Je wordt hier een stuk rustiger hè. Ge zit alleen in uw celleke en ge komt er niet uit hè.’ In de interviews werd weinig gesproken over de stress die voortkwam uit het plegen van delicten. Voorzichtig kan dan ook worden gesteld dat het voor veel respondenten geen belangrijke invloed had op hun gedrag. Achmed lijkt hierop een uitzondering te zijn. Zoals beschreven heeft hij in tijden van werkeloosheid periodes gehad waarin hij terugviel op criminaliteit. Stress leek vooral gedurende de eerste periode een belangrijke rol te spelen en zou hebben bijgedragen aan zijn besluit om weer te gaan werken (zie paragrafen 5.1 Werk en 5 .2 Werkeloos). Achmed was erg bang dat zijn familie erachter kwam dat hij drugs verhandelde en dat hij door de politie zou worden opgepakt. Net als bij K EES is er sprake van een bekentenis van de gepleegde delicten, tot op zekere hoogte zou er zelfs sprake kunnen zijn van gevoelens van schaamte (SB4). ‘Ja ik weet niet, is heel raar als je jong bent dan ga je elke keer anders denken [ Achmed sprak eerder over het veelvuldig goedpraten van het gedrag]. Toen dacht ik van: ja dit is wel erg wat ik doe. Ja. Ik heb ook erge dingen gezien. Die, mensen die gebruiken, die spuiten en uh. Ja, ze doen alles voor om aan hun geld te komen, dus. Ja op een gegeven moment ga je ook denken, ja maar dit is niks. (…) Ik dacht dat wereldje is niet uh, ja is geen normale wereld. Ja. Paar tegenslagen gehad, bijvoorbeeld uh, ben een keer wat kwijtgeraakt en uh. Toen dacht ik van, ging ik in een keer zo denken van: Zie je wel, dit is niks, als je slechte dingen doet. Ook al gaat dat niet fout, gaat iets anders fout. Ik ging allemaal zo denken dan uh [Interviewer: Beetje bijgeloof? Beetje bijgeloof?] Ja, ja. [Interviewer: En dat was een signaal dat het tegen…?] Ja [moeilijk te verstaan] echt met een paar, met een paar dingen pech gehad en dan denk je echt van hé zie je wel, ik word nou hiervoor gestraft en uh. Ja. Zo helemaal denken, zijn echt tekenen van ik ben niet goed bezig. (…) En toevallig kwam die jongen van het werk en toen dacht ik van hé. Dacht ik aan die oude tijd van hoe dat ging op het werk. Toen denk ik van als je werkt gaat het toch beter. Is het toch allemaal beter. Heb je die spanning niet, hoef datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 88 van 170 Weg terug je die risico niet te lopen en uh. Ja. Ik verdiende ongeveer hetzelfde geld als wat ik buiten verdiende, soms meer, soms minder maar.’ Opvallend is ook dat zijn stress bijdroeg aan het soms tijdelijk stoppen met criminaliteit. ‘Ja, maar het was ook weer gevaarlijk. Veel politie in de buurt en zo dus. Ja, dan heb je zo’n tijd van ik stop even. Doe ik even niks meer. Heb je een beetje geld om uh, ja vooruit te gaan. Dan stopte ik even, want uh, je wil niet gepakt worden en uh, thuis mogen ze er niet achter komen. Ik was heel bang ook. Ja. (…) [Interviewer: En hoelang is zo’n periode dan dat je even niets uh?] Uh, verschillend, keer een weekje, keer een maand, twee maanden. Echt heel verschillend. Ja.’ Toen Achmed wederom werkeloos werd, dit keer door een blindedarmontsteking en zijn eerste detentie, viel hij toch weer terug op criminaliteit (zie paragraaf 5 .2 Werkeloos ). Hij pakte het zelfs serieuzer aan. Stress (en daarmee verbonden het goedpraten van zijn gedrag) bleef nog steeds een rol spelen, maar ogenschijnlijk minder dan voorheen. Achmed stak immers meer tijd en energie in het verhandelen van drugs. Mogelijk is de kennis die hij had opgedaan tijdens detentie hiermee verbonden. Achmed zou in de gevangenis veel van medegedetineerden hebben geleerd over criminaliteit. Toen hij aan het einde van de periode uiteindelijk thuis werd opgepakt en zijn familie daarvan erg schrok, had hij daar naar eigen zeggen vrede mee. Het risico te worden gepakt zou bewust door hem zijn genomen. Conclusie Twee respondenten wijzen op de invloed van de persoonlijke gemoedstoestand op criminaliteit. Emoties konden worden verbonden met het plegen van delicten of het afzien daarvan. Bij de hier genoteerde gevallen is sprake van ontwikkelingen in de gemoedstoestand. De eerste relatief felle emotionele reacties nemen in kracht af naarmate men nieuwe ervaringen opdoet. De invloed van deze emoties op het feitelijke gedrag neemt daarmee eveneens af. De respondenten die spraken over de relatie tussen gemoedstoestand en criminaliteit deden dit in combinatie met een bekentenis van de delicten die ze hadden gepleegd. Zij erkenden criminele betrokkenheid en waren zich bewust van de negatieve sociale en morele gevolgen. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 89 van 170 Weg terug 9 WOONSITUATIE Huisvesting is een leefgebied binnen het nazorgbeleid (VNG, 2009). Het wordt als noodzakelijk beschouwd voor een goede re-integratie in de samenleving. Dat iemands woonsituatie verbonden is met het plegen van criminaliteit was terug te zien in de levensverhalen van de respondenten. Een zestal subcategorieën konden worden onderscheiden: ‘immigratie’, ‘dakloos’, ‘internaat’, ‘OTS’, ‘verhuizing’ en ‘woontraject’. Als beschermend ervaren woonsituaties werden door respondenten niet expliciet naar voren gebracht of verbonden met criminaliteit. De tabellen I (persisters) en J (desisters) in de bijlagen geven op basis van de life story interviews een overzicht van de invloedrijke gebeurtenissen en betekenisgeving van de respondenten binnen de subcategorieën. 9.1 Immigratie Er is alleen in de life story interviews over immigratie gesproken. Life story interviews Twee respondenten in dit onderzoek zijn op jonge leeftijd geïmmigreerd naar Nederland: R OGER en Abdel . Beide hebben hun immigratie anders ervaren. R OGER leek de feitelijke gebeurtenis van het arriveren en de beginperiode van het wonen in Nederland, niet als een zeer tekenende of negatieve gebeurtenis te beschouwen. Hij vertelt hoe hij in zijn kinderjaren woonde in een asielzoekerscentrum en daarna met zijn familie in een zogenaamde ROA-woning 42 . Criminaliteit speelde al een rol, maar werd door hem niet gerelateerd aan zijn woonsituatie. Het verband tussen verblijfplaats en criminaliteit legde R OGER wel toen hij rond de leeftijd van 16 jaar een verblijfsvergunning kreeg. R OGER benaderde deze gebeurtenis zeer rationeel: zijn verblijfsvergunning stelde hem in staat zwaardere delicten te plegen zonder snel te worden uitgezet. Hij beroofde waarschijnlijk mede vanuit deze gedachte een winkel en kwam hierdoor in detentie. ‘Toen had ik ook mijn paspoort gekregen, mijn verblijfsdocument, die ze nu hebben afgepakt. Dus uh… Ik dacht van: oké dan, nu ik die heb kan ik die grote dingen doen. Want die echt, die grote overvallen.’ De frustraties die Abdel ervoer rond het wonen in Nederland zijn reeds uitgebreid besproken (zie paragraaf 8 .1 Identiteitsvorming ). Veel van de problemen in zijn leven wijdt hij aan zijn komst naar Nederland, c.q. de hereniging van het gezin waar hij deel van uitmaakte. Er zijn momenten geweest dat hij het zijn vader zeer kwalijk nam dat hij hem naar Nederland had gehaald. Zijn aankomst in Nederland heeft hij als zeer vervelend ervaren, ruim veertig jaar later kan hij het zich nog steeds scherp voor de geest halen. ‘Ja, de grens, de grens tussen die periode, waar ik me weinig van herinner en gezinshereniging. Die grens kan ik me nog heel goed herinneren. Was een vreselijk moment om hier aan te komen. Ja, ik kwam uit het vliegtuig, dat kan ik me nog heel goed herinneren. Weet mijn moeder nog steeds. Ik kwam uit het vliegtuig, volgens mij vond ik het zo erg dat ik gewoon moest overgeven. Je wordt weggerukt ergens, waar je allemaal vriendjes heeft, hebt op school enzovoort en. En, en je wordt daar neergezet, snap je. En het is gewoon, en het was echt een grijs wereldje waar ik kwam. (…) Ja, maar goed, maakt niet uit ook al kom je bij wijze van spreken in de hemel. Omdat dat niet de plek is die je gewend bent als kind, dan ga je het niet prettig vinden. Dat, dat kan ik me nog heel goed herinneren, ja.’ De verbinding tussen de woonsituatie van Abdel en criminaliteit is vooral indirect. Het is te relateren aan de frustraties over het verschil in rijkdom en de tegenwerking die hij in de Nederlandse samenleving altijd heeft ervaren (zie paragraaf 8 .1 Identiteitsvorming ). 42 Regeling Opvang Asielzoekers-woning. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 90 van 170 Weg terug Conclusie In twee levensverhalen speelde immigratie een rol. In beide gevallen kon het gerelateerd worden aan criminaliteit, zij het op verschillende manieren. Het verkrijgen van een verblijfsvergunning motiveerde een persister tot het plegen van zwaardere delicten. Het risico om het land uit te worden gezet zou hierdoor zijn verminderd. In het andere levensverhaal stond de frustratie over de Nederlandse samenleving centraal. De problemen die in het leven werden ervaren zijn door de betreffende respondent meermaals gerelateerd aan de gezinshereniging in zijn vroege jeugd. 9.2 Dakloos Enkele respondenten leggen de directe relatie tussen het niet hebben van een vaste woon- en verblijfplaats en criminaliteit. In het bijzonder werd dit gedaan door de persisters R EMCO , C HANTAL en M ICHAEL , en de desister Nick 43 . Hieronder worden de bevindingen uit de life story interviews en de tweede interviewronde met ex- gedetineerden beschreven. Life story interviews R EMCO was na het werken op de binnenvaart dakloos geworden (zie hoofdstuk 10 ). Slechts af en toe verbleef hij bij zijn broer of bij een vriendin. Hij maakte niet graag gebruik van de nachtopvang: er waren veel verslaafden en hij moest erg op zijn spullen letten. R EMCO voorzag in zijn behoeften door delicten te plegen. Zo nu en dan brak hij in bij mensen die op vakantie waren en bleef dan in het huis slapen. Hij heeft geen positieve herinneringen aan de periode. In het verhaal van C HANTAL ( hoofdstuk 4 ) was te lezen hoe ze door de gemeente uit haar huis werd gezet nadat ze kamers ging verhuren aan onder meer daklozen 44 . Aanvankelijk was ze in de veronderstelling dat ze eenvoudig steun en onderdak kon vinden bij vrienden en kennissen. Een groot deel van haar sociale netwerk had namelijk eerder geprofiteerd van haar hulp en onderdak genoten in haar woning. Ze merkte echter vrij snel dat steun toch moeilijk werd verleend. Ze koos er zodoende voor om naar de daklozenopvang te gaan. Een aantal bekenden van haar maakten ook gebruik van de opvang en ze zou makkelijker een uitkering kunnen krijgen. Wanneer ze geen gebruik maakte van de daklozenopvang en toch een uitkering wilde, moest ze namelijk consequent haar verblijfadres doorgeven. De daklozenopvang had echter een criminaliserend effect. In de periode dat ze in afwachting was van de uitkering viel ze terug op criminaliteit om in haar behoeften te voorzien en ter ontspanning wat te kunnen gebruiken. Ze ging tippelen en pleegde af en toe winkeldiefstal. De drempel tot het gebruik van drugs was laag bij de daklozenopvang, ze kwam daar snel in aanraking met dealers. Het criminaliserende effect van de daklozenopvang kwam eveneens naar voren in het interview met M ICHAEL . Voor iemand die verslaafd is aan verdovende middelen zou de opvang geen geschikte plek zijn, terugval ligt voor de hand. Het zou volgens M ICHAEL een belangrijke reden zijn voor de forse recidivecijfers. ‘Kijk, maar je komt clean buiten. Dat is hetzelfde als je een alcoholist bent, stuur ik jou aan het werk bij de Bavaria. [Interviewer: korte lach] Wat, dat gaat nergens over. En hoe lang duurt het voordat je normaal een uitkering krijgt in [de gemeente van terugkeer], acht weken. Maar dan moet je ook nog woonruimte hebben hè. (…) En je moet alles zelf regelen, dus ja. Waarom is die recidive zo hoog?’ Nick heeft gedurende zijn leven problemen gehad met het verkrijgen van een stabiele woonplek. Hij heeft onder meer op internaten en in een gesloten jeugdinrichting gezeten (zie de volgende paragrafen), vond onderdak bij zijn ouders en familieleden, heeft deelgenomen aan een woontraject, heeft een enkele keer samengewoond, maar was in de periode voor detentie dakloos. Voordat hij dakloos werd, had hij twee jaar samengewoond met zijn toenmalig vriendin, één van de betere tijden in zijn leven. Toen de relatie uitging 43 Zeer vermoedelijk hebben ook één of twee andere respondenten tijdelijk te maken gehad met het niet hebben van een vaste woon- of verblijfplaats. Veel details hierover zijn echter niet bekend. 44 Eerder had ze het huis meermaals ter beschikking gesteld als locatie voor een wietkwekerij. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 91 van 170 Weg terug heeft Nick het huis verlaten. Op zoek naar een plek om te verblijven heeft hij een braakliggend terrein gekraakt en een klein tentenkampje opgezet. Hij leefde hier circa een jaar met vrienden en familie. De situatie werd door de politie gedoogd. Nick ervoer de situatie als positief en geeft aan te hebben ontdekt hoe het is om echte vrienden te hebben. Hij had destijds bewust besloten om niet in de nachtopvang te gaan slapen. Het zou een vieze plek zijn waar veel verslaafden gebruik van maakten. Omdat hij echter niet in aanmerking kwam voor een uitkering moest hij zijn eigen inkomen generen. Nick stal in die tijd vooral koper (zie paragraaf 3.7 Verlies van dierbaren ). Uiteindelijk moesten Nick en de anderen toch het terrein verlaten en hebben ze gebruik gemaakt van de nachtopvang. Doordat er voor drugsverslaafden echter een aparte opvang was gecreëerd, was dit niet langer bezwaarlijk. Tweede interviews ex-gedetineerden Van de respondenten die in de life story interviews vertelden over de relatie tussen dakloosheid en criminaliteit zijn alleen C HANTAL en Nick een tweede keer bevraagd. Nick nam na detentie deel aan een vorm van begeleid wonen (zie paragraaf 9.6 Woontraject ). C HANTAL was weer teruggevallen in haar oude patroon (zie hoofdstuk 4 ). Binnen detentie dacht ze woonruimte te hebben gevonden via een medegedetineerde, later bleek de afspraak toch niet door te kunnen gaan. Ze werd opnieuw dakloos en sliep bij kennissen, op straat of maakte gebruik van de opvang. Er was weinig veranderd in vergelijking met de periode voor detentie. Ze hekelde de nieuwe regels van de daklozenopvang waardoor ze er minder kwam. Over deelname aan woontrajecten en het zoeken naar een eigen huis vertelde C HANTAL , met een passieve toon in haar stem, het volgende: ‘[Interviewer: Waar zou het aan liggen? Want de verwachting was anders toen je vastzat. In korte tijd, eigenlijk al de dag erna, is eigenlijk het leven weer begonnen zoals je het leidde hè?] Ja… [korte stilte] Waar kan dat aan liggen? Ja, zolang je dakloos bent is het gewoon moeilijk om iets te veranderen eigenlijk. [korte stilte] [Interviewer: En je kunt dan ook niet een uh, als je… je kunt ook niet in een of ander begeleid wonen project komen of zoiets? Dat hoor ik ook wel vaak. Ik weet niet die er zijn of…] Dat zou misschien wel kunnen, maar dat wil ik niet. [Interviewer: Oké, dus je hebt ook gewoon zoiets van: ik regel het zelf.] Ja, ik wil gewoon vrij zijn en… [Interviewer: Dat is belangrijk. Precies. Wat zou je willen dan? Wat zou je wél willen?] Nou er zijn… ik ben… Vanmiddag heb ik toevallig in de computer gekeken, we zijn gewoon bezig met woonruimte kijken of ik uh, een kamertje kan huren. [Interviewer: Je zegt ‘we’, doe je dit alleen of krijg je…] Met uh, ja die vrouw die net ook was hier. Een soort begeleidster hier van uh, [Maatschappelijke Opvang] zeg maar. [Interviewer: En die kijkt dan met je mee, of die geeft tips, of hoe…] Die geeft tips en…’ Conclusie In sommige gevallen bestaat er een direct verband tussen dakloosheid en criminaliteit. In de verhalen van een viertal respondenten kwam dit naar voren. Criminaliteit zou deels zijn verbonden met de wijze waarop daklozen worden ondersteund. Belangrijk lijkt de snelheid waarmee men een uitkering kan verkrijgen en de wijze waarop de daklozenopvang is vormgeven. De respondenten geven aan dat het lang moeten wachten op de uitkering en het leven tussen (andere) verslaafden weinig positieve effecten heeft. Criminaliteit om in de behoeften te kunnen voorzien ligt voor de hand en de drempel tot gebruik is in deze context betrekkelijk laag. 9.3 Internaat R EMCO en Nick waren de enige twee respondenten die een deel van hun jeugd in een internaat hebben gewoond. Volgens beide een zeer vervelende ervaring. Zij hebben dit verwoord in de life story interviews die met hen zijn gehouden. Life story interviews In het verhaal van R EMCO ( hoofdstuk 10 ) is reeds beschreven hoe hij na zijn eerste detentie door zijn moeder op een internaat zou zijn gedaan. Zijn stiefvader en vermoedelijk zijn eigen onhandelbaarheid zouden hier aan hebben bijgedragen. Hij heeft het zijn moeder altijd kwalijk genomen dat ze hem op een internaat had gedaan. De criminele jongens die hij daar leerde kennen hadden er volgens hem voor gezorgd dat criminaliteit juist een belangrijkere rol ging spelen in zijn leven. Hij leerde veel van deze jongens op het gebied van criminaliteit en kwam ze later in zijn leven in een woontraject weer tegen. R EMCO gebruikt zijn verblijf op het internaat ogenschijnlijk als een verontschuldiging voor toename van zijn delinquente handelen. Specifiek datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 92 van 170 Weg terug maakt hij de personen verantwoordelijk die ermee waren verbonden: zijn stiefvader, zijn moeder en de criminele medebewoners. Zelf had hij aanvankelijk de hoop dat hij op het internaat nieuwe positieve kennis en vaardigheden zou opdoen, niet dat hij er crimineler vandaan zou komen. De woonsituatie van Nick was gedurende zijn vroege jeugd al betrekkelijk hectisch. Zijn vader en moeder gebruikten verdovende middelen en zijn enkele keren uit hun huis gezet. Nick is meermaals verhuisd en heeft in die tijd een periode bij familie doorgebracht. Zijn tante is gedurende zijn hele leven belangrijk voor hem geweest en vormde zijn alternatieve ‘thuis’. Op zijn dertiende verjaardag werden Nick en zijn broertjes en zusjes weggehaald bij hun ouders en naar verschillende internaten gebracht. Een voor hem schokkende ervaring: het moment van plaatsing zelf, maar ook het verblijf op het internaat. Hij werd samen met een broertje en zusje naar hetzelfde internaat gebracht. Vooral de manier waarop zijn zusje en broertje reageerden op de situatie greep hem aan. Ze hadden ADHD en maakten veel ruzie met de leiding en andere kinderen. Uiteindelijk heeft Nick gedurende zijn pubertijd op diverse internaten gezeten. Hij liep veel weg uit de internaten en ging dan vaak naar zijn tante. Uiteindelijk is hij daarom onder toezicht gesteld (OTS). In het onderstaande citaat vertelt Nick over de plekken waar hij tussen zijn, naar schatting, dertiende en achttiende jaar heeft gewoond. De turbulentie in zijn woonsituatie heeft zijn hele leven aangehouden. Uitgezonderd de drie jaar OTS en de vier jaar detentie voor het doden van zijn broer (zie paragraaf 3.4 Criminele gezinsleden ). De diverse jaren in internaten, het vele weglopen, de diverse overplaatsingen en de OTS zouden eraan hebben bijgedragen dat hij niet goed voorbereid was om als volwassene op eigen benen te staan. Hij houdt hier anderen grotendeels voor verantwoordelijk. Dit is dezelfde type verontschuldiging die R EMCO gebruikte, toen hij sprak over zijn verblijf op het internaat. Op basis van de literatuur viel deze overeenkomst te verwachten, zowel desisters als persisters zouden niet snel verantwoordelijkheid nemen voor hun problemen. Desisters zouden daarentegen wel sneller verantwoording nemen voor de oplossing van het probleem (zie paragraaf 2.6.1 Verantwoording ). ‘Ik ben uiteindelijk gewoon een aantal keer weggelopen naar huis, gewoon naar mijn familie toe. En dat bleef ik doen. Internaat in, van internaat na internaat. Ik kwam op een gegeven moment in een leefgroep terecht in [gemeente A] en daar ben ik ook weer weggelopen, kwam ik in [internaat A] terecht in [gemeente B], vlakbij [gemeente C], daar ben ik ook heel vaak weggelopen. Uhm, dan pakte ik gewoon de trein naar huis weet je wel. En uh. [Interviewer: Want je ouders die woonden nog bij elkaar en die, die?] Ja in het begin nog wel, een beetje. Eerst in de opvang, daarna bij mijn familie en daarna uh, in een kamer. Maar op een gegeven moment is dat ook uit, uit elkaar gegaan. En dat was ongeveer toen ik uit [internaat A] uh, weg moest, toen kwam ik bij mijn familie in eerste instantie. En bij pleegouders in, ook vrienden, vrienden van mijn familie. En uh, daar is het uh, ook niet helemaal goed gegaan, want die konden dat niet aan. En toen ben ik weer naar een uh, opvang gebracht in [gemeente D]. Daar heb ik eventjes gezeten. Uhm, toen ben ik van daaruit ben ik uhm, in tweeduizend, net na Nieuwjaar tweeduizend ben ik naar uhm, naar mijn vader gegaan in [gemeente E]. Heb ik even daar gewoond. Uh, even nog bij mijn moeder gewoond, maar toen, dat vond jeugdzorg natuurlijk ook niet goed. Die zeiden ook van “Uh, nee, je moet uh, terug naar een internaat.” Ja, ik terug naar een internaat, in [gemeente F]. Weet ook niet meer waar dat ligt, en uh. [Interviewer lacht] Ja, een eind weg in ieder geval. Ik weet nog wel hoe ik de trein moet pakken, maar dat is ook alles. En uhm, ja daar even gezeten, maar toen ben ik van daaruit naar [gemeente E] gegaan, naar een internaat. Maar dat was gewoon een hel, dus daar ben ik ook weer weggelopen. En toen vond mijn voogdes het zat. En die zei van “Nou uh, voor je eigen veiligheid zetten we je op gesloten, want je blijft weglopen.” Dus ik ja. Toen werd ik naar gesloten gebracht, kon ik ook nergens heen. Heb ik drie jaar vastgezeten. [Interviewer: Ja, is eigenlijk een soort gevangenis?] Ja jeugddetentie ja. drie jaar vastgezeten, omdat ik alleen wegliep en dat was ook kei streng daar, dit is niks, dit is Center Parcs vergeleken met dat, echt. [Interviewer: Is dat dan OTS of zo, dat ze dat noemen?] Ja, OTS ja, ja ondertoezichtstelling ja. En uhm, ja toen kwam ik op mijn achttiende vrij en toen begon die nieuwe periode.’ In de volgende paragraaf wordt nader ingegaan op de ervaringen die Nick had met zijn verblijf in een gesloten jeugdinrichting (OTS). datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 93 van 170 Weg terug Conclusie Het tweetal respondenten dat in hun jeugd verbleef op een of meerdere internaten was hier negatief over. De respondenten hadden voor hun gevoel weinig nieuwe positieve kennis opgedaan in de internaten. Een van de respondenten zou van medebewoners zelfs veel hebben geleerd over criminaliteit. In zijn geval had het internaat een duidelijk criminaliserend effect. De andere respondent doet melding van de beperkte begeleiding naar volwassenheid. Hij had moeite om na zijn achttiende op eigen benen te staan. Opvallend is dat beide respondenten het verblijf in het internaat als verontschuldiging gebruiken voor criminaliteit of een leven dat is afgegleden. Anderen worden verantwoordelijk gehouden voor het verblijf en de negatieve effecten die daaruit voortvloeiden. De respondenten nemen zelf geen verantwoordelijkheid voor de gang van zaken in hun jeugd. Hun uitlatingen zijn consistent met een beeld dat het verblijf op het internaat voor hen werd bepaald. Ze hadden zelf, in ieder geval voor hun gevoel, geen invloed op het wel of niet verblijven op het internaat. Hun uitlatingen stroken met de literatuur waarin gesteld wordt dat zowel persisters als desisters niet snel verantwoording zullen nemen voor de problemen in hun leven (Maruna, 1998, 2006). Desisters zouden enkel eerder verantwoording nemen voor het oplossen van de problemen. 9.4 Ondertoezichtstelling (OTS) Nick is zover bekend de enige respondent die in zijn jeugd onder toezicht is gesteld 45 . Hij sprak hier uitgebreid over in het life story interview. Life story interview Zoals in de voorgaande paragraaf is aangegeven, liep Nick veelvuldig weg uit de internaten waar hij werd ondergebracht. Voor zijn eigen veiligheid zou hij op circa vijftienjarige leeftijd onder toezicht zijn gesteld. Hij werd voor de duur van circa drie jaar geplaatst op een gesloten afdeling. Het verblijf in de inrichting is een belangrijke gebeurtenis in zijn leven. Het was een zeer negatieve ervaring. Nick schetst een beeld van onnodige opsluiting en een disproportionele mate van strengheid. Het was een schokkende ervaring. Illustratief is een gebeurtenis die hij vertelt naar aanleiding van de vraag wanneer je in de isoleercel werd opgesloten. Nick vertelt dat hij in de isoleercel heeft gezeten voor een kapotte aansteker die nog in zijn jaszak zat toen hij terugkwam van verlof. De voor hem invloedrijke gebeurtenis dient eveneens als vergelijk met een reguliere detentie voor volwassenen. In het onderstaande citaat valt op, gelijk aan zijn uitspraken over het verblijf in de verschillende internaten (zie de voorgaande paragraaf), hoe hij zelf geen verantwoording neemt voor de gebeurtenis. ‘Ik had gewoon, ik was op verlof gegaan. Ik had uh, ik was naar mijn familie geweest. Ik had shag gekocht uh, uh, toen ik op verlof ging. Ik had een aansteker gekocht. En uh, ik had mooi gerookt, maar ik deed daar binnen niet roken hè. In gesloten. Mocht wel, maar ik deed het niet, want ik deed heel veel sporten. Dus ja, ik had zoiets van dat gaat niet samen en dat heb ik ook niet gedaan. Dus ik deed het iedere keer aan het einde, einde uh, als ik terugkwam van verlof deed ik alles inleveren. En je moest dan ook net zoals hier uh, moest je je helemaal uitkleden, helemaal fouilleren blablabla. En uh, deden ze je kleren nachecken en zo, en dan was het goed. Als je terugkwam hè. En uh, maar, ze hadden mij. Ik was al een paar keer op, op verlof geweest en ik had nooit niks meegenomen wat ik niet mocht meenemen. Dus ja ze hadden mijn jas niet goed nagecheckt. Volgende ochtend ik word wakker, ik ga mijn kleren een bietje netjes ophangen. Vind ik mijn aansteker in mijn zak. Gewoon een aansteker hè, maar die was leeg en die had ik in de trein een bietje zo uitelkaar zitten plukken. En die vuursteentje was eruit en dat rollertje was eraf, dat ijzertje was eraf. Dus dat was alleen nog maar dat lege omhulsel, maar die zat nog in mijn jaszak. Dus ik trek aan mijn jas, en ik denk: kut als ze die zien dan weten ze dat ik een aansteker op mijn kamer heb, dus die moet ik verstoppen. Dus ik verstop hem in een stukje papier en ik gooi hem in mijn prullenbak. Ik denk: die gooi ik straks wel weg. Had één van mijn uh, medegedetineerden, laat ik het zo noemen, die had dat gezien en die had 45 Enige twijfel bestaat of R EMCO ooit onder toezicht is gesteld. Mogelijk dat zijn jeugddetentie eigenlijk OTS was. R EMCO is hier in het interview niet helder over. Hij geeft weinig tot geen details over de jeugddetentie. Zijn ervaring is daarom beschreven onder paragraaf 9.3 Internaat . datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 94 van 170 Weg terug mij verraaie bij mijn mentor. Dus ’s avonds kwam die uh, naar mij toe, ’s middags, van uh, “Ja, laat, laat die aansteker maar zien.” Dus ik zeg: “Hè, ik heb helemaal geen aansteker.” Zegt ze: “Ja, iemand heeft gezien dat jij die aansteker hier had, dus uhm, laat ‘m maar zien anders ga je naar de iso”. Dus ik denk: ja, oké zal wel, weet je wel. Ik trek hem uit het papier en zeg: “Ja hier, die had ik gister per ongeluk, hadden ze mijn jas niet goed nagezocht. En die zat nog in mijn jaszak, maar die is leeg, dus ik kan er niks mee hier binnen.” Je mocht daar geen aansteker hebben. En uh, toen zei ze: “Nou ja, voor mij, voor de eerste, omdat je de eerste keer niet eerlijk was, moet je toch naar de iso.” Ja, heb ik dus twee dagen in de iso gezeten. [Interviewer: Huh] De hele dag. [Interviewer: Apart]. En daarna nog eens, even kijken, daarna begon de, na de iso. Twee, drie dagen in de iso. Ik zat er twee dagen in. Hele dag in de iso niks doen, ’s avonds krijg je eten en een matras. En dan uh, toen kwam ik eruit, en dan had je nog een straf, dat was afbouw van de iso zeg maar. Moest je eerst twee dagen op je kamer zitten. Al je spullen werden van je kamer afgehaald. Je bed, je boekjes. Echt veel had je niet hè, hier heb je tv, hier heb je koelkast, hier heb je eten, hier heb je alles, daar had je dat allemaal niet. Had je alleen een, misschien een paar tijdschriften, je kleding, een bed and that’s it. En een wasbak. Alles werd van je kamer afgehaald. Je tv, of uh, uh, je gordijnen, je boekjes, je kleding uit je kast, je planken uit je kast. Je bed uit je kamer. En daar zat je dan. Ja, waar kon je gaan zitten, op de grond. Of uh. [Interviewer: Had je een nieuwe isoleercel?] Ja, dat was ook een isoleercel in principe. En daar heb ik twee dagen gezeten. Dan uh, begint de afbouw, dan uhm, mag je de eerste dag anderhalf uur meedraaien, moet je weer de rest van de dag op je kamer zonder spullen. Dan mag je de volgende dag mag je drie uur meedraaien, moet je weer de rest van je kamer, uh, van de dag zonder spullen op je kamer zitten. Dan mag je tot twaalf uur ’s middags uh, meedraaien en dan weer hetzelfde verhaal. En dan is de afbouw afgelopen, maar dan heb je nog vijf dagen en dan moet je om zeven uur naar je kamer, ’s avonds en dan uh, ook nog steeds al je spullen van je kamer af. En dan ja, als je dat hebt overleefd dan is je straf afgelopen en dan kan je weer gewoon meedoen met de rest. Dus dat is uh... [Interviewer: Dus je bent een week zoet?] Ja, je bent uh, meer als een week zoet. Ja. Omdat je een aansteker in je jaszak bent vergeten. En ik niet eens trouwens, die waren hun vergeten. Ze hadden me niet goed gefouilleerd. [Interviewer: Ja.] En als je dat soort dingen meemaakt. Ja dan uh, dat hakt er wel in uiteindelijk natuurlijk.’ Nick mocht op zijn achttiende de gesloten jeugdinrichting verlaten. Er was toen nauwelijks iets voor hem geregeld. Hij was volwassen en jeugdzorg was niet langer verantwoordelijk voor hem, zodoende kreeg hij geen voogdes meer toegewezen. Hij benadrukt hoe er niets rond nazorg voor hem was geregeld, en hoe hij door zijn wisselende verblijf in de internaten en op de gesloten afdeling niet had geleerd om op eigen benen te staan. Nick verbleef na OTS bij zijn tante, maar kwam uiteindelijk weer in een turbulente periode wat betreft wonen terecht. Zoals reeds beschreven had hij een zwervend bestaan in de periode die vooraf ging aan zijn detentie (zie paragraaf 9 .2 Dakloos ). Rondom OTS geeft hij aan wel geleerd te hebben niet meer weg te lopen voor zijn problemen. Deze betekenisgeving valt te duiden als een ‘ redemption sequence ’ (zie paragraaf 2.6.4. Narratieve strategie ): de als negatief beschouwde OTS leidt tot een waardevol persoonlijk inzicht. Een persoonlijk inzicht dat niet kon worden herkend in zijn handelen. Conclusie Eén desister heeft een deel van zijn jeugd doorgebracht in een gesloten jeugdinrichting. De ondertoezichtstelling (OTS) was opgelegd nadat de respondent diverse malen was weglopen uit verschillende internaten. OTS werd als negatief ervaren en heeft eraan bijgedragen dat de respondent niet goed voorbereid zou zijn op een vrij volwassen bestaan. De nazorg was problematisch. Het regime in de inrichting werd zelfs als zwaarder ervaren dan de reguliere detentie die de respondent in een latere periode werd opgelegd. De OTS zou wel hebben geleid tot een belangrijk zelfinzicht, maar handelen naar dit inzicht leek in het vervolg van zijn leven niet duidelijk terug te komen. Indirect heeft OTS bijgedragen aan een leven waarop de respondent uiteindelijk zijn grip verloor. 9.5 Verhuizing Bijna alle respondenten zijn in hun leven één of meerdere keren verhuisd. In meerdere levensverhalen was er sprake van een relatie tussen verhuizen en het plegen van criminaliteit. In alle drie de interviewrondes kwam de datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 95 van 170 Weg terug thematiek aan de orde. Bij de interviews met familieleden werd gesproken over de geboden ondersteuning op het gebied van wonen en verhuizen. Life story interviews De invloed van een verhuizing op delictgedrag is op te merken in de levensverhalen van de desisters Farhid , Nick en Achmed . Gezien dat het gaat om een zeer indirecte invloed, zijn deze gebeurtenissen onderverdeeld in andere categorieën: In het verhaal van Farhid zou de verhuizing naar de woning die hij uiteindelijk deelde met een dealer als een indirect verband kunnen worden beschouwd (zie paragraaf 3.5 ‘Verkeerde’ contacten en hoofdstuk 7 ). De relatie tussen verhuizen en criminaliteit komt voor Nick terug in de paragrafen 3.10 Liefdesrelaties, 9.2 Dakloos, 9.3 Internaat en 9.4 Ondertoezichtstelling . Achmed meldt, hoewel in weinig detail, dat een verhuizing gedurende zijn basisschoolperiode een belangrijke gebeurtenis voor hem was. Op zijn nieuwe basisschool bouwde hij een band op met criminele leeftijdgenootjes (zie paragraaf 11.1 Basisonderwijs ). Een direct effect van verhuizen op criminaliteit is, hoewel zwak, terug te zien in de verhalen van de persisters R EMCO en K EES . In het verhaal van R EMCO ( hoofdstuk 10 ) viel te lezen hoe hij met zijn toenmalige vriendin verhuisde van een stad in Brabant naar een dorpje in Zuid-Holland. Het was de bedoeling in een veilige omgeving te gaan wonen voor de opvoeding van hun kind en afstand te nemen van drugs en criminaliteit. Dit is echter niet gelukt. R EMCO ging in het Zuid-Hollandse dorpje door met stelen. Het plegen van delicten was daar volgens hem eenvoudiger dan in de stad. Hij deed het voor de kick en voor het geld in de periodes waarin het financieel slechter ging. Zoals reeds beschreven is K EES opgevoed op een woonwagenkamp. Op zijn twaalfde is hij met zijn ouders in een regulier huis gaan wonen. Het kamp waar ze woonden werd opgeheven. Hij kon niet goed gedijen in het huis en had geregeld ruzie met zijn ouders. K EES verbleef zodoende nog vaak bij familieleden die wel op een kamp woonden. De negatieve effecten van de verhuizing zijn vooral verbonden met het niet kunnen vinden van zijn plek en de ruzie met zijn ouders. ‘Wij zijn toen ik uh, twaalf war, toen ging dat kamp weg zeg maar, zal ik het zo zeggen. [Interviewer: Oké] Is dat kamp, dat groot kamp op het [naam locatie] is helemaal uit elkaar gegaan. [Interviewer: Oh, dat heb jij meegemaakt dan uh, ja.] Ja. Toen zijn wij. Toen is mijn vader naar een huis gegaan. Daar war ik bang in jong. [Interviewer: Ja?] Ja da, de muren, net, de muren kwamen allemaal op mijn af jongen, dat is zo raar hè. Dat is echt hoor. [Interviewer: Ja.] Ja bedoel nou ben de er wel aan gewend, maar vroeger kon ik er niet tegen. (…) [Interviewer: Maar waarom was je bang dan?] Ja, omdat het heel anders is. Op het kamp leven is heel anders. Gij zit tussen een hoop mensen in. En dan komde gij in een rij huizen te zitten, tussen vier muren in. Daar worde opgesloten. En buiten loopte gij, buiten, buiten uh. Op het kamp is het heel makkelijk. Staat bromfiets buiten, ik noem maar iets. Maar dan uh, daar zitte gij gesloten. Bij ons die deuren, ’s nachts ook slapen, die wagens staan allemaal open. [Interviewer: Hé, hoe ben je daarmee omgegaan met die periode wat is…] Ja ah, daar heb ik wel naartoe geleefd. Er zit niets anders op. Maar ik war nie, ik war nie zoveel thuis, ik had altijd veul ruzie. Toen ben ik weggegaan. Ben ik naar familie gegaan toen ben ik daar veel gaan slapen. En heb ik daar mee gevent [het ophalen van oud papier en ijzer].’ De relatie tussen de verhuizingen van R EMCO en K EES en criminaliteit is geen sterke relatie. R EMCO zou immers op zijn oude woonplek vermoedelijk ook zijn doorgegaan met criminaliteit. Hetzelfde geldt voor K EES die van jongs af aan al bekend stond als onbeteugeld. Niettemin lijkt met veel voorzichtigheid toch te kunnen worden gesteld dat de verhuizingen eerder negatieve dan positieve effecten hebben gehad. De pogingen een regulier bestaan te leiden, hebben in beide gevallen niet tot een leven geleid waarin criminaliteit geen rol meer speelt. Diepte-interviews familieleden Ondersteuning bij de woonsituatie speelt een rol bij verschillende familieleden. Tohid vertelt dat Farhid tijdelijk bij hem heeft gewoond, de broers van C HANTAL hebben jarenlang huisvesting voor haar geregeld, Kevin kon bij Jenny intrekken en Wim woont tijdelijk bij zijn ouders. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 96 van 170 Weg terug Lars vertelt dat C HANTAL tien jaar in een huis van zijn familie heeft gewoond, zij hoefde enkel de rekening voor gas en licht te betalen. Hij legt uit dat uiteindelijk de gemeente had gedwongen om haar uit huis te zetten. Dit omdat er op een gegeven moment meer dan tien mensen stonden ingeschreven op het adres én er dagelijks sprake was van overlast. Hij vertelt dat C HANTAL het huis als ‘een puinhoop’ had achtergelaten. Over de motivatie van de familie om C HANTAL in het huis te laten wonen, vertelt Lars het onderstaande. ‘Want ons idee was van… Hè het is al zùs… we zorgen in ieders geval… dat is de afgelopen tien jaar heeft dit al gespeeld, dat was ons commitment, heeft ze in ieder geval… Kijk, haar probleem kunnen we niet oplossen, moet ze zelf doen, maar wel: ze moet een dak boven het hoofd hebben, hè.’ In de periode dat C HANTAL in het huis woonde, werd ze verschillende keren opgepakt en had ze ook tweemaal een wietkwekerij in het huis. Lars vertelt dat hij hier door de politie en/of gemeente niet van op de hoogte was gesteld, terwijl hij de eigenaar was van het pand. Ook van de vele inschrijvingen in het huis werd hij niet op de hoogte gesteld. Hij vertelt dat hij moeite had gedaan om samen te werken met hulpverlening en gemeente, maar dat dit niet van de grond kwam. Hij heeft zelfs het huis willen aanbieden aan de hulpverlenende instantie onder de voorwaarde van behandeling/begeleiding. C HANTAL heeft in het verleden ook onderdak gekregen bij een andere broer, ook deze situatie werd beëindigd omdat er sprake was van een onhoudbare situatie. Lars vertelt dat ze dit nu niet meer doen omdat ze een grens moeten trekken. Ook Farhid kreeg hulp van Tohid op het gebied van huisvesting, zo verbleef hij in het verleden regelmatig bij Tohid. Tohid helpt Farhid ook verhuizen naar zijn nieuwe begeleide woonvorm. Hij vertelt dat hij het belangrijk vindt dat zijn broer een woning heeft en hij hem daar waar hij kan, wil helpen. Wim woont momenteel bij zijn ouders. Zij vertellen dat zij het geen normale woonsituatie vinden, maar dat zij hopen dat hij hierdoor de tijd heeft om aan zichzelf te werken, zijn schulden te betalen en uiteindelijk weer zelfstandig te gaan wonen. Sylvia en Henk vertellen R EMCO niet bij hen te laten overnachten, dit omdat ze bang zijn dat hij spullen zal ontvreemden. Dit zou hij in het verleden ook hebben gedaan bij zijn zus, waar hij het speelgoed van haar kinderen zou hebben gestolen en verkocht. Tweede interviews ex-gedetineerden Verhuizen lijkt ook te kunnen worden gekoppeld aan het opbouwen van een nieuw delictvrij bestaan. Een poging hiertoe was aan de orde in het verhaal van R EMCO . De poging om samen met zijn vriendin en kind een nieuw leven op te bouwen zonder criminaliteit mislukte echter (zie hiervoor). Wim vertelde in het tweede interview hoe hij in zijn voormalige woonplaats een nieuwe start wilde maken. Na de relatiebreuk met zijn vriendin was hij verhuisd naar zijn ouders. Vanuit daar wilde hij zoeken naar een eigen woning. Wim gaf aan zijn leven op orde te willen brengen. Huisvesting heeft prioriteit voor hem. ‘Dus de eerste prioriteit voor mij is mijn eigen huisje. Dat heb ik nooit meer gehad sinds 2007. Dat is 6 jaar geleden. En nooit meer een eigen onderkomen gehad. Dat is de eerste prioriteit. En daar ga ik nou ook druk op zetten bij de reclassering en de dinges dat ik echt uh…’ Conclusie De relatie tussen verhuizen en criminaliteit is niet of vooral indirect aan de orde. Bij indirecte verbanden gaat het om situaties die voortvloeien uit de verhuizing en criminaliteit bemoedigen, zoals nieuwe ‘verkeerde’ contacten. Verhuizen kan eveneens gerelateerd worden aan het opbouwen van een bestaan zonder delictgedrag. In een enkel geval viel, hoewel met terughoudendheid, een direct verband te herkennen tussen een verhuizing en het delictgedrag. Het streven naar een regulier bestaan leidde voor een respondent die op een woonwagenkamp was opgegroeid niet tot een leven zonder criminaliteit. Familieleden vinden het hebben van huisvesting belangrijk en hebben nu of in het verleden op verschillende manieren onderdak geboden aan hun familielid. Bij de persisters hebben de familieleden in het verleden (intensief) ondersteund bij de huisvesting, op een gegeven moment neemt deze steun echter af omdat de situatie onhoudbaar wordt. In deze pogingen hebben zij weinig ondersteuning vanuit de hulpverlening ervaren. Bij de desisters lijken familieleden vertrouwen te hebben in de kans van slagen van het vinden van of behouden van huisvesting. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 97 van 170 Weg terug 9.6 Woontraject Enkele respondenten vertelden deel te hebben genomen, of te willen nemen, aan een woontraject. In de life story interviews, de diepte interviews met familie, evenals de tweede interviews met persisters en desisters is de thematiek besproken. Life story interviews Nick en R EMCO doen beide verslag van periodes waarin ze deelnamen aan woontrajecten. Het gaat veelal om vormen van begeleid wonen waarin men toewerkt naar een eigen woning. Nick geeft weinig details over de deelname aan een woontraject dat plaatsvond voor zijn detentie. Hij geeft daarentegen wel inzicht in een traject na detentie. Het laatste deel van zijn detentie zou aanvankelijk zijn verruild voor de deelname aan een vorm van begeleid wonen met continu toezicht. Het traject verliep echter niet naar wens. Er was niet zozeer sprake van criminaliteit, maar Nick schond wel de gestelde voorwaarden en werd weer terug in detentie geplaatst. Sommige aspecten van het begeleid wonen, zoals het zelfstandig koken en het werk dat vanuit de instelling voor hem was geregeld, waren succeservaringen die deels leken te worden bekrachtigd door de leiding binnen de woonvorm. Na zijn straf te hebben uitgezeten, zou hij opnieuw deelnemen aan het woontraject. Deze keer had hij zijn terugkeer beter voorbereid. Belangrijke zaken had hij binnen detentie zo goed mogelijk geregeld. Eerder zou het hier volgens hem eveneens deels op zijn misgelopen. Zijn voorbereiding was een van de redenen waarom de rechter zijn straf vanwege de geschonden voorwaarden niet verlengde. Nick uitte de verwachting dat het hem goed af zou gaan en dat hij vermoedelijk binnen een redelijke termijn kon doorstromen naar een eigen woning. De relatie tussen deelname aan een woontraject en criminaliteit was duidelijker terug te zien in het verhaal van R EMCO ( hoofdstuk 10 ). R EMCO kwam in de periode waarin hij dakloos was tijdelijk in begeleid wonen terecht. De jongens waarmee hij samenleefde, kende hij nog uit zijn periode in de jeugdgevangenis. Zij bevorderden zijn delinquent handelen. Het leefgeld dat de jongens ontvingen ging op aan wiet, voor hun eten pleegden ze winkeldiefstallen. R EMCO sprak niet uitvoerig over zijn deelname aan het traject, maar wijst wel nadrukkelijk op dit aspect. Zoals bekend regelde R EMCO in een latere levensperiode tussen twee detenties door een plek voor zichzelf in een begeleide woonvorm. Hij benadrukte zijn woonplek niet te willen kwijtraken door criminaliteit. Huisvesting lijkt voor R EMCO dan ook een belangrijke rem te kunnen vormen op zijn criminele gedrag. In hoeverre uiteindelijk werkelijk sprake is van een vermindering van criminaliteit kan niet worden verduidelijkt. R EMCO is zover bekend nooit volledig gestopt met het plegen van delicten. Diepte-interviews familieleden De moeder (Sylvia) en stiefvader (Henk) van R EMCO hebben weinig zicht op zijn woonsituatie. Ze vertellen dat het voor R EMCO heel belangrijk is dat hij een woning heeft en dat dit bijdraagt aan zijn eigenwaarde. Sylvia en Henk hebben de indruk dat R EMCO onvoldoende wordt geholpen bij zijn woonsituatie. ‘En de flat geeft ‘m nu wel weer eigenwaarde. Dat ie dá zelf heeft. [Henk:] Hij heeft tegen míj gezegd: “Ik geef mijn flat voor niemand op”. [Sylvia:] Da geef ik voor niemand op, zegt ie. [Henk:] Hij wil niet op straat leven meer. [Sylvia:] Nee, natuurlijk niet. En da snap ik ook best. [Henk:] Hij heet ook lang op straat geleefd hè.[Sylvia:] Zelfs in de opvang werd ie geweigerd. [Interviewer: Hoe is het gekomen dat ie die flat wel heeft geregeld, want daar heeft hij zelf…] [Henk:] Da weten wij nou juist nie. [Sylvia:] Da weet ik nie. En da zegt ie ook nie tegen mij [Henk:] Ik weet niet hoe dat ze da geregeld hebben. Maar dan moet toch ook… [Sylvia:] Er is wél iemand geweest die hem daarmee geholpen heeft geloof ik. [Sylvia:] Want ik vind, als je ‘m opraapt, dan moet je ‘m ook vast blijven houden. Want als je ‘m loslaat, is ie grenzeloos verloren. (…) [Sylvia:] Ja die jongen is gewoon helemaal verloren. (…) [Henk:] En daarbij: we weten ook niet alles hè. Want hij gaai ook niet tegen ons zeggen van: “Ja, maar ik doe dit en ik doe zus en ik doe zo…”.’ Tweede interviews ex-gedetineerden Drie respondenten gaven binnen detentie aan dat zij na hun vrijlating deel zouden nemen aan een vorm van begeleid wonen: R EMCO , Farhid en Nick . R EMCO was zoals beschreven voor detentie ingestroomd in een woontraject, na detentie zou hij er weer terecht kunnen (zie hiervoor). Er is geen tweede interview met R EMCO datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 98 van 170 Weg terug gehouden, dus het is onduidelijk hoe dit is verlopen. Zoals toegelicht hebben ook zijn moeder en stiefvader weinig zicht op zijn situatie. In het verhaal van Farhid is reeds beschreven hoe hij vanuit de verslavingskliniek zal doorstromen naar een begeleide woonvorm. Hij verhuist daarvoor naar een andere stad. Het opbouwen van een leven op een nieuwe plek zou het makkelijker voor hem maken om niet in zijn oude gedragspatronen en verslavingsproblematiek terug te vallen. Reeds genoemd is hoe hij rond zijn verslaving wel vreesde voor het potentieel drugsgebruik van medebewoners. Dit zou het moeilijker maken om clean te blijven. Nick was de enige respondent die ten tijde van het tweede interview deelnam aan een woontraject. Zoals beschreven een begeleide woonvorm waar hij bij een eerdere terugkeer ook al had gewoond. Het leven in de groep ervoer hij als druk en hectisch, maar door zijn eerdere ervaringen in het traject had hij het privilege van het hebben van een eigen appartement. Hier kon hij ook zelfstandig koken. De begeleiding vond hij prettig. Hij kende de begeleiders nog van zijn eerdere verblijf. Nick hoopte uiteindelijk door te kunnen stromen naar een woning met ambulante begeleiding. Gedurende het tweede interview ontstond de indruk dat het Nick steeds beter afging om op eigen benen te staan en een stabiele woonsituatie vast te houden. Conclusie Enkele respondenten die moeite hadden met het verkrijgen van stabiele huisvesting, hadden deelgenomen (of waren dit voornemens) aan een begeleide woonvorm. Deelname aan dergelijke woontrajecten zou een rem kunnen vormen op verdere criminaliteit. De deelnemers wordt geleerd om op eigen benen te staan en ze worden geholpen met het verkrijgen van een eigen woning. Deelname kan gepaard gaan met succeservaringen. Het behoud van de woonplek lijkt een belangrijke reden te zijn om af te zien van criminaliteit. De rol van medebewoners is binnen dergelijke trajecten een belangrijke. Ze kunnen een potentieel negatieve invloed hebben op het delictgedrag of de verslavingsproblematiek. De familieleden van een persister zien het woontraject als een belangrijke factor, maar stellen dat de hulpverlening hierna te snel uit beeld is verdwenen. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 99 van 170 Weg terug 10 REMCO: “STELEN, STELEN, STELEN EN STELEN” Wij spraken R EMCO tijdens zijn detentie, waar hij uitgebreid en open over zijn leven sprak. Tijdens het gesprek viel het op dat R EMCO verschillende dingen door elkaar vertelde en de gekozen hoofdstukken soms wat overlapten. Het verhaal probeert zo goed mogelijk recht te doen aan de gebeurtenissen en personen die R EMCO omschreef als belangrijk. R EMCO vond het moeilijk om zelf een titel te kiezen voor zijn verhaal. Wij hebben daarom een van zijn uitspraken als titel gekozen. Onze verschillende pogingen om een tweede gesprek, zes maanden na detentie, te plannen waren niet succesvol. Wel hebben we uitgebreid zijn moeder en stiefvader gesproken, hun ervaringen en terug- en vooruitblik worden in de ‘epiloog’ beschreven. Hoofdstuk 1: Jeugd R EMCO vertelt dat hij in een Brabantse stad is opgegroeid met twee zussen, een broer, zijn moeder en zijn stiefvader. Zijn broer was zijn grote voorbeeld, hij werd voornamelijk door hem opgevoed. Over zijn ouders is R EMCO niet te spreken, hij vertelt dat zij er niet voor hem waren en hij niet goed overweg kon met zijn stiefvader. ‘Want ja ik zeg al, mijn vader en moeder waren er nooit voor ons, dus vandaar dat ik opgevoed ben, ben door mijn broer. Mijn broer die heeft de helft van zijn leven vastgezeten. Dus ja, dat was eigenlijk een beetje het foute voorbeeld voor mij zal ik maar zeggen. Maar ja, daar, daar keek ik tegen op, tegen die jongen, snap je? Dat was mijn alles. Ja als ik ruzie had, dan hielp die mij. Als ik problemen had ging ik naar hem toe.’ Criminaliteit speelde al vroeg een rol in het leven van R EMCO , op tienjarige leeftijd begon hij met het stelen uit winkels. Hij vertelt dat de delicten meer en ernstiger werden. Op school werd hij geschorst omdat hij de conciërge had bedreigd met een mes. De brief die hij hierover meekreeg en aan zijn moeder moest geven, gooide hij weg. R EMCO deed alsof hij nog dagelijks naar school ging, maar ging delicten plegen en blowen. Tijdens het gesprek vertelt hij gedetailleerd over zijn eerste autodiefstal op veertienjarige leeftijd en de wijze waarop hij dit heeft ervaren. ‘Ja, de eerste keer ging ik met een Marokkaanse vriend van me en een Indonesische jongen. We waren een beetje baldadig en toen kregen we het in een keer in ons kop om een autootje te gaan stelen. Toen zijn we een beetje rond gaan lopen en zijn we bij een school uitgekomen. Daar hebben we op de parkeerplaats een hele oude Opel weggehaald. Opel Kadett. Daar gingen we mee door het dorp scheuren, dat vonden we leuk. Snap je? Ja, dat was toen stoer. Snap je? We waren nog jong ja. (...) Ja, dat was gewoon, dat was een kick, dat voelde, dat vond ik echt een kick. Stoer, hup arm uit het raam hangen. [Imiteert motorgeluid] crossen met die dingen. Ja, veertien jaar en in een auto rijden. Kijk en wij zaten ‘s avonds met veel vrienden op een pleintje. Wij waren de man vroeger daar, met autootjes aankomen scheuren en, iedereen stapte bij ons in. En we gingen gek doen. ‘joyriden’ noemden wij dat. En als de benzinetank van die auto leeg was, dan dumpten we de auto’s gewoon hup daar neer, en dan gingen we een andere halen. Dat, zo ben ik begonnen. Dat is het begin van de criminaliteit van mij geweest. Nou komt het wel weer een beetje naar boven, ja.’ R EMCO omschrijft zichzelf als ‘rat’ en legt uit dat dat hij, terugblikkend, criminaliteit als iets positiefs heeft ervaren, omdat het hem mogelijkheden bood te doen wat hij wilde. ‘Ja, voor mij was het positief omdat ik er geld aan overhield. Kijk ik, ik kon mijn Air Max’en kopen, ik, ik kon mijn jointjes roken. Ja ik kon op stap, ik kon alles doen wat ik wou, want ik had gewoon geld. Kijk ik moest dat wel verborgen houden een beetje natuurlijk, want je kunt natuurlijk niet te opvallend gaan doen snap je, want dan valt het ook op. Ja criminaliteit, ik heb dat wel. Voor mijn, voor mijn gevoel, dat klinkt heel stom natuurlijk, ja wel positief ervaren. Maar omdat het ook met die lichte vergrijpen begon, zag ik het allemaal nog heel positief in weet je wel, maar op de duur werd het steeds erger man.’ Uiteindelijk werd R EMCO op veertienjarige leeftijd opgepakt voor autodiefstal en belandde hij in jeugddetentie en aansluitend een internaat. Hij vertelt dat dit een vreselijke periode was en noemt weinig details uit deze periode. Wel stelt hij dat hij in deze periode meer leerde over het plegen van delicten, dan hij op straat had geleerd. Volgens R EMCO heeft het internaat bijgedragen aan het plegen van delicten. Wanneer hij in het weekend naar huis ging, zocht hij zijn vrienden op en gingen ze door met het plegen van delicten. Hij vertelt datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 100 van 170 Weg terug dat zijn moeder probeerde hem van deze vrienden weg te houden, maar dat hij zich hier niks van aantrok. Hij licht toe niet te begrijpen dat zijn moeder hem naar het internaat liet gaan en stelt dat zijn stiefvader niet wist hoe hij met hem om moest gaan en hem mishandelde. Op achttienjarige leeftijd verliet hij teleurgesteld het internaat. R EMCO had gehoopt dat hij er wat had kunnen leren, maar hij kwam er slechter uit. Hoofdstuk 2: Criminaliteit Na het internaat woonde R EMCO even thuis en ging vervolgens in de scheepvaart werken. Hij vertelt dat zijn baas een vervelende slavendrijver was en hij heel de dag moest zweten, het dek schrobben en te hard moest werken. Na drie weken werd hij ontslagen omdat hij geld uit de portemonnee van zijn baas had gestolen. Hij licht toe dat hij nog nooit zoveel geld had gezien en het toen had ‘weggenomen’ . Terugblikkend vertelt hij moeilijk met deze werkgever te kunnen omgaan. ‘Ik ben wat dat betreft heel moeilijk in de omgang met andere mensen zal ik maar zeggen. Omdat ik heel erg, soms zit ik heel erg in me eigen. En ja, ik communiceer wel met mensen, maar ik communiceer soms op de verkeerde manier met de mensen snap je? Het is gewoon wat ik wil gebeurt, zal ik maar zeggen, en zo niet dan ja dan kan ik best wel uh, raar uit de hoek komen soms.’ R EMCO raakte vervolgens dakloos en leidde een zwervend bestaan. Hij sliep soms in de nachtopvang, maar vond dit niks: slapen tussen de gebruikers en oppassen dat zijn spullen niet werden gestolen. Tussendoor nam hij kort deel aan een jongerenproject waar hij samen met bekenden uit jeugddetentie een appartement deelde. Hij vertelt dat dit enkel leidde tot meer blowen en criminaliteit. R EMCO leefde in deze periode met name op straat en hield zich staande met criminaliteit in de vorm van diefstallen, berovingen en inbraken. Hij vertelt dat hij soms ook inbrak in huizen van mensen die op vakantie waren en daar dan enkele dagen sliep. Ook had hij soms vriendinnetjes bij wie hij kon slapen en af en toe verbleef hij bij zijn broer. Zijn broer probeerde hem van de criminaliteit af te houden, maar slaagde hier niet in. Hij kon niet altijd bij zijn broer verblijven, want zijn broer had inmiddels vrouw en kinderen. R EMCO vertelt geen positieve herinneringen aan deze periode te hebben. Hij zag de ellende van anderen en een van zijn jeugdvrienden overleed aan een overdosis drugs. Ook zijn broer handelde in en gebruikte drugs. R EMCO vertelt dat hij door wat hij hiervan heeft gezien nooit iets met harddrugs te maken wil hebben. Het contact met zijn moeder was in deze periode beperkt, volgens R EMCO omdat hij haar kwalijk nam dat hij zijn jeugd in een internaat heeft doorgebracht. Het hoofdstuk ‘criminaliteit’ wordt volgens R EMCO gekenmerkt door dakloosheid en ellende, waarbij zijn broer de enige persoon was die voor hem belangrijk was. R EMCO stelt dat criminaliteit in ieder hoofdstuk een rol speelt. Hoofdstuk 3: Kinderen en broer Op een housefeest ontmoette R EMCO een vrouw, hij vertelt dat zij na het housefeest met hem meeging naar een kleine kamer die hij huurde en dat zij nooit meer is weggegaan. Ze kregen een relatie en zij raakte zwanger. Op de dag dat hun zoon werd geboren, overleed de broer van R EMCO aan een overdosis heroïne. Hij vertelt dat hij die dag door zijn zus werd gebeld terwijl hij in de bus zat en hij uren heeft moeten huilen. Tijdens het interview raakt R EMCO geëmotioneerd wanneer hij hierover vertelt. Het overlijden van zijn broer was aanleiding om hun leven fundamenteel te veranderen. Zijn vriendin stelde voor te verhuizen naar Zuid-Holland, waar zij een nieuw leven konden beginnen en afscheid konden nemen van drugs en criminaliteit en een goede toekomst voor hun kind konden realiseren. In Zuid-Holland vindt R EMCO uiteindelijk werk via een uitzendbureau bij een betonfabriek. Hij stopte direct met dit werk toen hij stenen deksels voor kindergrafjes moest maken. Via een kennis kon hij gaan werken in de steigerbouw. Hij vertelt dat hij dit geweldig vond: lekker buiten en grof werk. In deze periode verdiende hij genoeg om van rond te komen, maar pleegde hij in het weekend nog delicten, volgens R EMCO ‘vooral voor de kick’ . Het stelen in het dorpje waar hij woonde, was volgens R EMCO nog makkelijker dan stelen in de stad waar hij vandaan kwam. Hij begon in deze tijd ook met het stelen van koper. Als hij even geen werk had, pleegde hij delicten om aan geld te komen. Zijn vriendin keurde dit af, maar profiteerde ook van de opbrengst. In deze periode beviel zijn vriendin van hun tweede zoon. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 101 van 170 Weg terug De relatie liep mis toen R EMCO zijn vriendin in bed betrapte met een goede vriend van hem. Hij vertelt dat een klus was geannuleerd en hij eerder thuiskwam en zijn vriendin met zijn goede vriend in bed aantrof. R EMCO vertelt gedetailleerd over hoe hij reageerde: hij sloeg deze vriend diverse keren met een straatsteen op zijn hoofd en ging vrijwillig mee met de politie. Hij kreeg hiervoor zestien maanden detentie. Terugblikkend stelt hij geen spijt te hebben van zijn handelen en het een volgende keer weer te doen. ‘Ik tackelde hem toen hij van de trap af wilde rennen. Hij rolde naar beneden met zijn onderbroek aan. Ik gooide hem op de grond, ben op zijn armen gaan zitten en wilde hem kapot maken. Daar heb ik serieus over nagedacht. Ik sloeg hem een stuk of acht keer met een steen. Mijn buurman is naar buiten gekomen, mijn handen en de steen zaten helemaal onder bloed. Ik legde de steen weg, ben op de stoep gaan zitten en heb gewacht op de politie, een sigaret gerookt en ben toen met de politie meegegaan. (...) ik heb er tot op de dag van vandaag nog geen spijt van.’ Hoofdstuk 4: Geboorte dochtertje R EMCO legt uit dat na deze periode van detentie er niks was geregeld: hij had geen werk, geen huisvesting, geen inkomen. Hij ging weer delicten plegen en verbleef kort bij de vriendin van zijn overleden broer. Hij vertelt dat dit niet werkte omdat zij drugsverslaafd was en in plaats van boodschappen drugs kocht. Een turbulente periode breekt aan, waarbij hij geen vaste woon- of verblijfplaats had, in verschillende steden zwierf, dagelijks delicten pleegde, korte periodes gedetineerd raakte en taakstraffen opgelegd kreeg. Tijdens de uitvoering van een van deze taakstraffen ontmoette R EMCO een vrouw met wie hij een relatie kreeg en bij wie hij intrekt. Zij raakt zwanger en bevalt van een dochter. R EMCO wil verhuizen, om zijn dochter een goede toekomst te geven en omdat hij zijn buurman heeft bedreigd met een vuurwapen. Ze besluiten daarom naar [gemeente A] te verhuizen. Het gezinsleven blijkt moeilijk, R EMCO houdt amper geld over om van te leven en gaat door met plegen van delicten om aan extra inkomsten te komen. Hun dochter wordt onder toezicht gesteld. Hierover is R EMCO nog steeds verontwaardigd, hij vertelt dat hij zijn dochter zelf kan opvoeden en geen hulp nodig had. Hij vertelt dat door de schijn hoog te houden het toezicht na een jaar werd opgeheven. In deze periode werd R EMCO wederom veroordeeld tot een taakstraf. Hij vertelt dat hij, toen hij bij de uitvoering van deze taakstraf één keer te laat kwam, grof werd aangesproken door een reclasseringswerker en R EMCO deze reclasseringswerker toen had geslagen: ‘Ik gaf hem gewoon een klap op zijn kop’ . Vervolgens zou deze reclasseringswerker een slecht rapport over hem hebben geschreven waarin stond dat R EMCO onhandelbaar was en verslaafd aan drugs. R EMCO was het hier niet mee eens, wachtte de reclasseringswerker op, gooide een steen door de ruit van de auto en stelt dat hij niet had moeten schrijven dat R EMCO verslaafd was. R EMCO vertelt dat hij daarom niks meer met de reclassering te maken wil hebben en hij het nut van een reclasseringstoezicht ook niet begrijpt. R EMCO raakte weer gedetineerd en de relatie met de vrouw bij wie hij woonde, werd verbroken. Hoofdstuk 5: Toekomst Op onze vraag naar zijn beeld van de toekomst antwoordt R EMCO dat hij klaar is met detentie en hoopt dat de huidige detentie zijn laatste is. ‘Ik heb al zo vaak vastgezeten in mijn leven. Ik heb onderhand hier binnen toch wel een keerpunt een beetje gezien toch? Dat ik zoiets heb van: dat kan zo niet langer. (…) Nee, het is geen impuls die ik in een keer krijg van hé. Ik ben een maand buiten geweest en toen ben ik hier terechtgekomen. Ik kwam vrij uit [naam PI] en ik had geen huis niks. Ik heb in die anderhalve maand dat ik buiten ben geweest mijn huis kunnen regelen via begeleid wonen. En stabiel inkomen, uitkering dus. En ja, ik deed wel een beetje stelen en zo, ook wel er bij, maar ik wil dat niet kwijtraken. Als ik dat nou kwijtraak dan kom ik dadelijk vrij en dan kan ik weer bij voor af aan beginnen, dan sta ik weer op straat. (…) Ja ik heb eerlijk gezegd ook gezegd tegen mijn woonbegeleider als ik vrij kom, ik wil misschien wel gaan werken. Maar voor mij is het gewoon heel moeilijk om aan werk te komen, omdat ik gewoon heel slechte referenties heb. En bij uitzendbureaus vragen ze bewijs van goed gedrag. Dat krijg ik dus nooit van zijn leven (…) Als ik in een bedrijf werk waar met koperen buizen gewerkt wordt, dan ga ik een weg zoeken van hé uh, hoe kom ik hier ’s avonds een keer binnen, want dan steel ik wel weer koper weg. Dus daarom wil ik uh, gaan ze voor mij, ja dat klinkt heel stom, werken met behoud van uitkering.’ datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 102 van 170 Weg terug Hij vertelt dat hij hoopt dat hij omgangsregelingen kan treffen zodat hij zijn kinderen weer kan zien. R EMCO licht toe dat de moeder van zijn dochter inmiddels een relatie heeft en zijn dochter die andere man ‘vader’ noemt. Hij vertelt dat hij hier boos om wordt en hij, toen hij deze man met zijn kind op straat zag, deze man aan wilde vallen. Hij vertelt het liefst de deur te willen intrappen en zijn kind mee te nemen. R EMCO zegt dat hij langzaam is gaan inzien dat dit niet de juiste manier is. ‘Ik ben zo van als het niet mijn zin is, dan pak ik je. Hoe ik het doe maakt niet uit, ik zoek je op, ik wacht je op, maakt niet uit hoe. Ik pak je. En nou kom ik al een hele tijd tot het inzicht van dit kan niet, misschien moet ik dit anders gaan doen.’ Sinds zes maanden heeft R EMCO een nieuwe vriendin die hij omschrijft als ‘hippie’ . Hij vertelt dat zij hem helpt om dingen anders te doen en hem op het rechte pad wil houden. ‘Als ik buiten ben moet ik een cursus gaan volgen, uhm moment even nadenken, agressieregulatietraining. Moet ik gaan doen, omdat ik best wel agressief ben. Ik kan best wel bot uit de hoek komen. En ja ik zeg net al, wat ik wil, gebeurt meestal, snap je? Als ik zeg “zo”, dan moet dat “zo”. En gaat dat dan “zo” [Remco bonst met handen op tafel]. Ja dan, dan word ik helemaal gek, dan word ik helemaal gek. Ik wil dat niet meer snap je. Dat is voor me eigen, dat heb ik al heel lang dat gevoel hoor. Maar ja, nou de laatste tijd, omdat ik nou een nieuwe vriendin heb en die is zo, zo gehamerd op, op het vastzitten en het niet vastzitten en zus, en zo. Dat ik toch zoiets heb van: ik denk hé verrek, misschien heeft ze wel gelijk. Ja Hippie, hippietaal, ja, hippietaal, ja, zweefshit en zo uh, ja.’ R EMCO vat samen hoe hij hoopt dat zijn kinderen hem zullen zien: ‘papa heeft zijn laatste detentie gehad, papa gaat het anders doen, papa heeft werk, papa heeft een huisje’. Zes maanden later Op verschillende manieren hebben wij geprobeerd een tweede gesprek met R EMCO te plannen: via zijn ouders, telefonisch, Facebook en via het woontraject. R EMCO heeft nooit gereageerd. Epiloog: ervaringen van moeder en stiefvader Waar het ‘fout’ ging Met de moeder (Sylvia) en stiefvader (Henk) van R EMCO blikken we terug op hun ervaringen. Op onze vraag hoe de periode tijdens en na detentie is ervaren, vertelt moeder dat ze liever eerst beschrijft waar het allemaal is begonnen. Ze legt uit dat het fout is gegaan toen hij van de lomschool naar de lts ging. Ze vertelt dat hij werkstukken mee naar huis nam en deed of hij naar school ging, terwijl hij andere dingen ging doen. De werkstukken maakte hij op de therapieafdeling van het ziekenhuis waar hij gewoon was binnen gewandeld en meedeed met de activiteiten. Toen ging hij naar een school voor speciaal voortgezet onderwijs en daar was een leraar die volgens moeder wel goed was. Sylvia vertelt dat R EMCO vaak niet ging en de leraar hem dan in de stad ging opzoeken. Ook zou R EMCO op school vaak boos en agressief worden en ging de leraar dan met zijn knieën bovenop hem zitten. Moeder vertelt dat R EMCO al op jonge leeftijd begon met het verzinnen van verhalen waar hij zelf in geloofde. Zo verzon hij bijvoorbeeld op school dat zijn vader leeuwentemmer was. Al op jonge leeftijd begon hij met het stelen van fietsen wanneer hij geen zin had om naar huis te lopen. Henk herinnert zich nog dat hij zijn semafoon kwijt was en dat R EMCO deze had verkocht. Dit heeft R EMCO pas jaren later toegegeven. De ouders omschrijven R EMCO als iemand die altijd zijn eigen zin doordreef, die moeilijk was op te voeden en boos werd wanneer hij zijn zin niet kreeg. Het overlijden van zijn broer zien zijn ouders als een grote gebeurtenis die R EMCO nooit heeft verwerkt. Sylvia vertelt dat R EMCO vanaf jonge leeftijd chaotisch is en ze tot op heden niet goed kan praten over het overlijden van zijn broer. Ze vertelt dat R EMCO vaak zegt dat ze liever gehad zou hebben dat R EMCO dood was geweest. Sylvia legt uit dat hij ook veel verdriet heeft omdat zijn zus hem stalkt en lastigvalt om onduidelijke redenen. Moeder vertelt dat recentelijk de biologische vader van R EMCO is overleden en hij niet naar de crematie wilde omdat hij bang was dat hij zijn zus neer zou steken. ‘Toen heb ik gezegd. Moeder, moeder ik kan dat nie. Ik zeg: jawel, dat kunde wel. Ik zeg, wij samen. Wij gaan dat sámen doen. Wij gaan sámen afscheid nemen. En gij blijft bij men in de buurt… En ik stéék ze kapot… Ik zeg: ge doet helemaal níks… Denk aan de eer van oe vader, gaat hier de zaak niet verstoren en dat gaat ook níe gebeuren. Oké, oké moeder, oké moeder. Maar dan is ie chaotisch en dan ziet ie wit en… toen hebben we hem ook echt zien huilen, nie?’ datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 103 van 170 Weg terug Steun van familie Sylvia en Henk vertellen dat ze R EMCO nooit hebben losgelaten en er altijd voor hem zullen zijn. Ze omschrijven hoe ze met hun familie een keer op vakantie zijn geweest en zij R EMCO geld hadden gegeven zodat hij kon doen of hij voor een van de etentjes betaalde. Ze leggen uit hoe trots R EMCO erop was dat hij kon doen alsof hij betaalde tegenover zijn zussen. ‘En dan was ie ápetrots, echt apetrots. En dan pakte mijn dochter de portemonnee, dan zei Remco “Nee, nee, ík betaal vandaag.” “O, bende gek jongen”. “Nee, nee da wil ik hebben, daar sta ik op”.’ De steun van de andere zussen is anders, een van de zussen valt R EMCO voortdurend lastig en de andere zus krijgt nog geld van R EMCO . Dit omdat R EMCO daar een keer met de feestdagen mocht eten en toen de cadeaus van hun kinderen had gestolen en verkocht. De ouders vertellen dat wanneer R EMCO bij hen thuis is en er geld of kostbare goederen liggen hij deze steelt en verkoopt. Ze leggen uit hier al op te rekenen en daarom hem ook nooit bij hen te laten overnachten. Zijn ouders vertellen steun te ervaren van vrienden en van elkaar. Periodes van detentie en hulpverlening Sylvia beschrijft dat R EMCO in periodes van detentie minder chaotisch lijkt dan wanneer hij vrij is. Ze licht toe dat R EMCO vanuit detentie vaak belt om even te praten. Ze legt uit dat ze hem nog nooit hebben opgezocht omdat het zijn eigen schuld is en zij hem dan niet willen opzoeken. Wel schrijven ze brieven. Ze vertelt dat ze hem geen geld geeft, maar wel een postzegel stuurt zodat hij terug kan schrijven. De ouders leggen uit dat ze het idee hebben dat hij van geld drugs koopt en daar niet aan mee willen werken. Sylvia en Henk vertellen nooit betrokken te zijn geweest bij hulpverleningstrajecten, er is nooit gevraagd naar hun ervaringen met R EMCO of hun bereidheid om mee te werken aan een hulpverleningstraject. Tijdens de afgelopen detentie zei R EMCO voor het eerst dat hij beloofde dat het nu echt anders zou gaan. Periode na huidige detentie Hoe het momenteel met R EMCO gaat weten zijn ouders niet precies. Zij hebben soms contact, maar soms lukt het hen niet hem te bereiken. Hij heeft momenteel een woning, maar hij dreigt deze te verliezen. ‘Ja hij had zoiets van: moeder, wat ik nou bereikt heb laat ik m’n eigen door niemand meer afnemen. Maar hij heeft dan weer een vriendin gehad en die het weer voor achthonderd euro heeft verbeld en films heeft besteld en… die is weg en ja da kan hij nou ophoesten. (...) En dan kan hij de huur straks niet meer betalen en gas en licht en verzekering en ik weet überháupt ook niet of dat ie een uitvaartverzekering heeft, want da wil ie ook allemaal nie met ons bespreken… En daar mag ik ook niet over praten. En ik dénk dat het goed mis is, want hij pas jarig geweest maar we zijn nog niet langs kunnen gaan.’ De ouders vertellen dat ze hem altijd opzoeken op zijn verjaardag, maar dat dit nu al weken is uitgesteld en het geld nog voor hem klaarligt. Sylvia legt uit dat hij steeds heeft afgebeld omdat hij zich ziek voelt en bloed hoest. Henk vertelt dat R EMCO nog magerder is geworden en ze geen idee hebben hoe ze hem kunnen helpen. Ze leggen uit dat de begeleiding niet vasthoudend genoeg lijkt en zodra R EMCO iets zelf moet doen het niet gebeurt. Sylvia en Henk benadrukken dat ze altijd de deur openhouden voor contact omdat ze hem anders kwijt zijn. ‘Dan hoor ik helemaal niks meer. Nee. Dan krijg je gewoon vandaag of mergen de politie aan d’n deur: Nou, we hebben hem daar en daar gevonden. En ik wil wel dat ik contact met hem behoud. (…) Contact houden is belangrijk. Maar voor hem ook heel belangrijk. Ook al doet ie lelijk tegen mij. Ja nou, daar kijk ik dan maar dwars doorheen. Want da bedoelt ie nie zo. Want hij eindigt altijd met gescheld op de computer “fuck you”. Ja, fuck you. Hè.’ Wat betreft de toekomst hopen ze dat het contact met zijn kinderen hersteld kan worden. Ze vertellen dat ze daarbij willen ondersteunen waar het kan. Ze maken zich zorgen, ook over de partners van R EMCO . Over zijn laatste partner vertellen ze dat zij zich prostitueerde en van de woning een bende maakte. Tijdens het gesprek wordt steeds weer duidelijk dat ze R EMCO zien als iemand die er niks aan kan doen dat hij doet wat hij doet, datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 104 van 170 Weg terug die vanaf jonge leeftijd chaotisch is, verhalen verzint en moeilijk te corrigeren is. Bovenal zien ze R EMCO als een kwetsbare beschadigde zoon, die er steeds niet in slaagt om zijn leven op orde te krijgen. Hun vertrouwen op een positieve toekomst is beperkt, ze hebben de indruk dat R EMCO nu in een flat is gezet zonder voldoende begeleiding, waarbij ze ook opmerken dat hij die begeleiding enkel zal accepteren als het op zijn manier gebeurt. We spraken twee ouders met een eigen verhaal, waarin dingen werden genoemd die R EMCO nog niet had genoemd of anders had genoemd. De ouders worstelen met de manier waarop ze met R EMCO om moeten gaan. Op onze vraag wat zij andere ouders zouden meegeven die in een vergelijkbare situatie zitten, antwoorden zij: ‘Ja probeer hem zoveel mogelijk te ondersteunen en [korte stilte]… laat hem in ieder geval niet vallen. Laat het uw kind blijven. Ik denk dat dat het allerbelangrijkste is.’ datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 105 van 170 Weg terug 11 SCHOLING In de interviews kwam naar voren dat scholing criminaliteit beïnvloedt. De effecten op delinquent gedrag konden betrekkelijk direct zijn of zich pas op latere leeftijd openbaren. De categorie ‘scholing’ hoort evenwel tot de kleinere categorieën. Iets minder dan de helft van de respondenten deed uitspraken waaruit een verband bleek tussen scholing en criminaliteit. De categorie bestaat uit de subcategorieën ‘basisonderwijs’, ‘voortgezet onderwijs’, ‘vervolgopleiding’ en tot slot ‘cursus en training’. De tabellen K (persisters) en L (desisters) in de bijlagen geven een overzicht van de gebeurtenissen en betekenisgeving die verbonden zijn met deze subcategorieën. Deze tabellen zijn gebaseerd op de life story interviews. 11.1 Basisonderwijs Ervaringen met het basisonderwijs die verbonden konden worden met het plegen van criminaliteit werden onder de desisters en persisters enkel door Achmed verteld 46 . Achmed heeft alleen deelgenomen aan het life story interview. Er is geen familielid van hem bevraagd. In de interviews met de familieleden beschreven de familieleden van R EMCO hoe zijn (afwijkende) gedrag op de basisschool begon. Bij uitzondering wordt er in deze paragraaf een invloedrijke gebeurtenis beschreven die werd verteld door één van de vier respondenten wiens verhalen niet zijn meegenomen in de analyse. Het was niet duidelijk of deze respondent behoorde tot de groep persisters of desisters (zie paragraaf 2.3 Analyse van de life story interviews ). De respondent spreekt in het life story interview over de invloed van medeleerlingen. Life story interviews Op de basisschool pleegde Achmed zijn eerste delicten. Op elfjarige leeftijd verhuisde hij van gemeente A naar gemeente B. Van de periode in gemeente A wist hij zich niet veel meer te herinneren, maar de gebeurtenissen met zijn criminele vrienden op de basisschool in gemeente B weet hij nog wel. Hij vertelt op bondige wijze hoe ze soms vernielingen en diefstallen pleegden. Zijn broer probeerde hem destijds al op het rechte pad te houden, de ene keer deed hij dit met meer succes dan de andere keer (zie paragraaf 3.12 Steun van familieleden ). De respondent wiens verhaal niet is meegenomen in de analyse van dit onderzoek vertelde eveneens over de criminaliserende invloed die jonge kinderen al op elkaar kunnen hebben. Het betrof een vrouwelijke respondent die op de basisschool in contact kwam met criminele vriendinnen. Samen met hen pleegde ze diefstallen. Er zou druk vanuit de groep zijn uitgeoefend om mee te doen. Ze vertelt dat deze ervaring haar altijd is bijgebleven. De respondent stopte met het plegen van delicten toen ze door haar moeder op een andere basisschool werd ingeschreven. Ze gaf aan dat de vroege ervaringen ertoe hadden geleid dat de drempel tot het plegen van delicten lager was komen te liggen. Op latere leeftijd kreeg ze zelfs weer contact met haar oude vriendinnen en viel ze terug op diefstal om in haar behoeften te voorzien. Diepte-interviews familieleden Op de vraag hoe de periode na detentie door de moeder (Sylvia) en stiefvader (Henk) van R EMCO is ervaren, antwoordden zij dat het belangrijker is om ‘op een ander moment te beginnen wanneer hij echt de fout in is gegaan’ . Sylvia vertelt dat R EMCO op een school voor speciaal onderwijs kwam. Hier was een leraar die bij R EMCO respect afdwong. Sylvia beschrijft hoe de leraar R EMCO ‘ persoonlijk uit de stad ging plukken ’ . ‘Toen had ie ‘m op school en uh, toen zegt ie: [Remco] “Ge gaat nu met mij even alleen”. Nou en alleen, en die heeft ook tegen ons gezegd. Hij zeej: “Ik heb ‘m platgelegd. Ik heb er met m’n knieën bovenop gezeten. En ik heb gezegd hier ben ik godverdomme de baas. En nie gij.” En toen heeft hij zóveel respect voor die leraar gekregen…’ 46 In tabel L staat de uitspraak dat goed onderwijs een rem kan vormen op delictgedrag van de desister Abdel ook deels genoteerd onder de categorie basisonderwijs. De opmerking was echter zeer algemeen: er werd geen specifieke onderwijsperiode of type scholing mee aangeduid. Abdel s hoogst genoten opleiding was een hbo-opleiding, zodoende is er voor gekozen deze uitspraak te bespreken bij de categorie ‘vervolgopleiding’. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 106 van 170 Weg terug Volgens Sylvia en Henk is het gedrag van R EMCO op de (basis)school typerend voor het gedrag in de rest van zijn leven: R EMCO spijbelde, kon niet omgaan met autoriteit en hij verzon verhalen. Op zevenjarige leeftijd vertelde hij op school dat zijn vader in het circus werkte. ‘En dat deed ie echt om indruk te maken op kinderen. Dan zeej tie:”Ja, waar denkte da onze pa werkt?” O, da weten wij nie. “In het circus, als leeuwentemmer”. Hij had vriendjes bij het leven. Hij had vriendjes bij het leven, want hij werkte op het circus, hij was leeuwentemmer. Nou, hij werkte op sociale werkplaats.’ Conclusie Eén van de desisters gaf aan dat zijn eerste ervaringen met criminaliteit verbonden waren met de vrienden die hij op de basisschool had gemaakt. Zo nu en dan pleegde hij diefstallen of vernielingen met deze vrienden. De basisschool, of specifieker de medeleerlingen van de respondent hebben een criminaliserende invloed gehad. Dit effect werd bij een van de respondenten waarvan de interviews uiteindelijk niet zijn meegenomen in de analyse ook opgemerkt. De vroege ervaringen zouden op latere leeftijd de drempel naar criminaliteit hebben verlaagd. Bij een persister stellen zijn familieleden dat het afwijkend gedrag al op de basisschool begon, in de vorm van spijbelen en liegen. 11.2 Voortgezet onderwijs Desisters en persisters spraken over de relatie tussen criminaliteit en hun periode op de middelbare school. Het thema is enkel in de life story interviews aan de orde gekomen en in één interview met familieleden. Life story interviews Binnen de categorie ‘scholing’ was de subcategorie ‘voortgezet onderwijs’ de enige waaraan uitspraken van persisters konden worden gekoppeld die betrekking hadden op delictgedrag. De uitspraken werden gedaan door R EMCO en R OGER . De ervaringen die zij beschreven hebben, hoewel met een duidelijke slag om de arm, bijgedragen aan het plegen van criminaliteit. In het verhaal van R EMCO ( hoofdstuk 10 ) viel te lezen hoe hij een conciërge had bedreigd met een mes. Zijn moeder zou hij nooit hebben verteld over de schorsing die hem hiervoor was opgelegd. R EMCO hield zijn moeder voor dat hij naar school ging, maar gaf in het interview aan vooral delicten te plegen en te blowen. De wijze waarop hij omging met de schorsing vergrootte de gelegenheid om meer tijd te besteden aan criminaliteit. Het zal zijn kansen op de arbeidsmarkt op latere leeftijd logischerwijs hebben verkleind. R OGER stroomde in op het vmbo. Door problemen thuis zou hij geen zin hebben gehad om de Citotoets met aandacht in te vullen. Het zou gedurende de periode op de middelbare school zijn geweest dat criminaliteit en drugsgebruik een belangrijke rol ging spelen (zie de paragrafen 3 .3 Gebruikende gezinsleden en 3.9 Familieruzies ). Hij zou op twee middelbare scholen hebben gezeten. R OGER benadrukte dat criminaliteit vooral aan de orde was in de latere helft van zijn opleiding tot metaalbewerker. Het heersende klimaat op school zou hier mede schuldig aan zijn geweest. Leerlingen waren minder serieus, er was een grotere scheiding tussen allochtonen en autochtonen, en er werd meer geblowd. Een vriend waarmee R OGER de opleiding volgde, zou eveneens een negatieve invloed op hem hebben gehad (zie paragraaf 3 .5 ‘Verkeerde’ contacten ). R OGER pleegde vooral diefstallen en inbraken. De invloed van de ervaringen op de school lijken niet de dominante verklaring voor zijn delictgedrag. Voordat hij op de opleiding instroomde, pleegde hij ook criminaliteit en in de periodes na de opleiding nam zijn delinquent handelen niet af. In tegenstelling tot het bovenstaande was de middelbare school voor een van de desisters een duidelijke succeservaring. Farhid stroomde in op brugklas havo/vwo en was daarmee van de kinderen binnen het gezin degene die de hoogste opleiding volgde. Het gewelddadige gedrag van zijn vader richting hem nam hierdoor af (zie paragraaf 3 .2 Huiselijk geweld en hoofdstuk 7 ). De eerste jaren van de opleiding verliepen zonder problemen. Farhid kon vwo niveau aan en de relatie met zijn prestatiegerichte vader stond hierdoor minder onder druk. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 107 van 170 Weg terug ‘Ja, uh… ik kon goed leren, dus ik ging ook naar uh, naar uh, brugklas havo/vwo. Toen werd mijn vader ook wat milder. Want uh… omdat ik uh… mijn zus ging naar de mavo, mijn broer ging naar de havo en ik ging naar havo/vwo. Dus toen werd hij wel wat milder gestemd. En uh, dat was eigenlijk wel een fijne tijd. (…) Op school ging het eigenlijk goed, maar ik moet wel zeggen het was wel uh… heel makkelijk. En uh, tot en met 4e klas vwo, of atheneum, toen uh… toen ging het in een keer niet meer.’ Zoals beschreven verloor Farhid zijn interesse in school door het worden van een ‘bad boy’, toegenomen populariteit en zijn aandacht voor meisjes. Het niet meer willen leren en het stoppen met zijn middelbare school hebben geleid tot nieuwe conflicten met zijn vader. Bij het bespreken van de periode werd door Farhid niet gerefereerd aan het plegen van delicten. Diepte-interviews familieleden De moeder (Sylvia) en stiefvader (Henk) van R EMCO vertellen hoe hij op de lomschool werd getest en vervolgens naar de LTS kon. Ze vertellen dat daar ‘alles mis ging’ en ze niet op de hoogte waren van zijn schorsing. Sylvia citerend: ‘Nou. En uiteindelijk kreeg ik dan een telefoontje van school hoe dat het met R EMCO ging omdat ie al zo lang ziek was. Dus ik heb daarop gereageerd, ik zeg nou R EMCO , is helemaal niet ziek. Hij gaat gewoon naar school en hij komt gewoon thuis als de school afgelopen is en hij brengt zelfs werkstukken mee naar huis… Zo… Nou, wilt u hem daar vanavond in ieder geval op aanspreken? Ik zeg nou, dat is goed. Hij kwam ’s avonds thuis en hij had een vogelkooitje bij zich. Geschilderd. Uitgezaagd. Kijk eens mam, wat ik op school gemaakt heb. Ik zeg nou hartstikke mooi jongen. Maar waar hedde da gemaakt. Op school. Ik zeg nee, da hedde nie op school gemaakt. Want ge bent al heel lang niet op school geweest. Ja zegt ie maar ik mag er niet in van die uh, directeur. En daarom ben ik niet op school geweest. Ik zeg: oh, mochte gij niet binnen van dieje directeur? Beetje raar verhaal hè? Nee, is echt waar mam. Ik mag niet binnen van dieje directeur. En uh, toen ben ik maar weggegaan. Ik zeg waar hedde gij al die tijd gezeten dan? Uh, achteraf gebleken op de therapie van het ziekenhuis. Daar deed ie die activiteiten mee.’ Conclusie Ervaringen op de middelbare school kunnen criminaliteit aanmoedigen of een beschermend effect hebben. In een enkel geval leverde een weinig ondersteunend schoolklimaat, waar een scheiding tussen allochtonen en autochtonen leerlingen en het veelvuldig gebruik van softdrugs aan de orde waren, een bijdrage aan criminaliteit. Een schorsing van school gaf in een ander geval aanleiding tot het benutten van de extra ‘vrije tijd’ voor criminaliteit. De invloed van de middelbare school op het delictgedrag van respondenten in dit onderzoek lijkt niet als zeer zwaarwegend te kunnen worden beschouwd. De twee persisters waar het in dit geval om gaat, hebben gedurende hun gehele leven veelvuldig criminaliteit gepleegd. Het goed presteren op school vormde voor één desister een beschermende factor. De respondent werd door zijn succes minder gewelddadig behandeld door zijn vader. 11.3 Vervolgopleiding In de verhalen van de desisters Harry , Abdel en Achmed kwam de meerwaarde van een vervolgopleiding aan de orde. De informatie in deze paragraaf is onttrokken uit de life story interviews 47 . Life story interviews Harry besteedde in het interview slechts summier aandacht aan zijn vervolgopleiding als schilder en de diploma’s die hij had behaald. Wel gaf hij aan dat het een redelijk stabiele periode voor hem was geweest, ondanks dat het deels samenviel met het overlijden van zijn vader. Harry heeft uiteindelijk enkele jaren als 47 De desister Farhid gaf in het tweede interview dat met hem was gehouden aan dat hij een hbo-opleiding voor ervaringsdeskundige wilde volgen. Het past in zijn poging om een leven zonder verslavingen en criminaliteit op te bouwen. Gezien dat het volgen van de opleiding nog niet meer is dan een toekomstplan, konden hierover geen concrete ervaringen in de paragraaf worden beschreven (zie paragraaf 5.2 Werkeloos ). datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 108 van 170 Weg terug schilder gewerkt. Hoewel de gebeurtenis opgevat zou kunnen worden als een vorm van agency (AG3, behaalde successen) is dit niet als zodanig gecodeerd. De respondent besprak de gebeurtenis namelijk op een zeer neutrale toon. Gezien dat de vervolgopleiding wel stabiliteit in zijn leven leek te brengen en vervolgens heeft bijgedragen aan het verkrijgen van een betere baan, is de gebeurtenis in tabel L (zie Bijlagen ) opgenomen. Abdel sprak in brede zin over de scholing die hij had genoten en beschouwde het als iets dat had bijgedragen aan het afzien van zwaardere delicten 48 . Op jonge leeftijd werd hij door zijn vader op een privéschool ingeschreven. Hij studeerde uiteindelijk af op het hbo, de opleiding Commerciële Economie. Een eenvoudige opleiding volgens Abdel , maar hij zou niet de motivatie hebben gehad om een universitaire studie te volgen. Zoals eerder werd vermeld, ervoer Abdel de Nederlandse samenleving als oneerlijk. Hij zou constant worden tegengewerkt en de rijkdom van anderen leek niet voor hem te zijn weggelegd (zie paragrafen 8.1 Identiteitsvorming en 9.1 Immigratie ). Zoals blijkt uit het onderstaande citaat vormde de studie een beschermende factor, maar ook hadden de zeer negatieve gevolgen van zware criminaliteit een afschrikkend effect 49 . ‘Het, het had veel erger kunnen zijn, want ik heb inderdaad echt vaker het gevoel gehad van: ik ga het wel pakken. (…) Laten we zeggen het, de, de, de drang om iets crimineels te doen is vaker in me opgekomen hè. Het is niet uh, dat uh, hop het is allemaal uh, uh, het is allemaal goed gegaan enzovoort. Nee die, die drang is er continu geweest. (…) Wanneer is het echt een beetje begonnen? Na het overlijden van mijn broertje dat was. Er zijn wel gebeurtenissen die dus echt met rijkdom te maken hebben en zo die mij ook een beetje zo hebben gemaakt hè. (…) Die [criminele activiteiten] hadden, die hadden, die hadden veel eerder kunnen beginnen. Want de, het is niet zover gekomen want gelukkig was er altijd wel iets anders waardoor ik toch een andere weg uh, koos. Maar mensen met wie ik toen omging, sommigen zijn al lang dood, sommigen zijn uh. Snap je, dus? Uh, je ziet veel dat, en, dat heeft mij ook een beetje afgeschrikt hoor. Wat uh. Het feit dat sommige mensen die uh, hè, een andere weg dan ik hadden genomen, gewoon in een keer dood waren. Dat schrikt ook af. (…) Het feit dat wij beetje opleiding hebben gehad, heeft, heeft ons een beetje gered, denk ik. Van dat zware crimineel uh, van de zware criminaliteit. Behalve dat ik voor een groot crimineel heb gewerkt hè. Maar om zelf dus uh, criminele activiteiten te gaan ontplooien. Ja, dat, dat is er nooit van gekomen er was altijd ergens op, een of ander moment was er een, een rem. Er was altijd wel een rem en dat was het feit dat je even, even nadacht voordat je… deed. Ja. En dat houd je tegen.’ Achmed vertelde hoe hij het in het tweede studiejaar met zijn mbo-opleiding was gestopt. Het contact met klasgenoten was erg oppervlakkig en hij miste inkomsten. Toen hij uiteindelijk werkeloos werd, zou het ontbreken van een diploma mede ten grondslag hebben gelegen aan zijn keuze voor criminaliteit (zie paragrafen 5.1 Werk en 5.2 Werkeloos ). Conclusie Het volgen en behalen van een vervolgopleiding kon in de verhalen van drie desisters in verband worden gebracht met betere kansen op de arbeidsmarkt en het afzien van criminaliteit. Een opleiding kan stabiliteit brengen, zorgen voor een zekere ‘scherpte’ of ‘wijsheid’ en een beter toekomstperspectief bieden. De afwezigheid van een goede opleiding had vooral op langere termijn een negatief effect. 48 In tabel L in de bijlagen is zijn ervaring zodoende onder meerdere subcategorieën ingedeeld. 49 Abdel refereert in de interviews die met hem zijn gehouden op geen enkel ander moment aan de sterfgevallen die hij benoemt in het citaat, zodoende is er voor gekozen om er in paragraaf 3.7 Verlies van dierbaren geen melding van te maken. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 109 van 170 Weg terug 11.4 Cursus en training De subcategorie ‘cursus en training’ is een kleine categorie. De desister Achmed was de enige die een succeservaring beschrijft die tot deze categorie kan worden gerekend 50 . Achmed heeft enkel meegedaan aan het life story interview. Life story interview Achmed vertelde over het behalen van zijn autorijbewijs. Hij zou er alles voor over hebben gehad om zijn rijbewijs te halen. Diverse malen is hij gezakt, maar uiteindelijk is hij geslaagd voor zijn examen. Zijn broer speelde, zoals ook op andere momenten in zijn leven, een belangrijke rol en steunde de inspanningen van Achmed . ‘Ik wou mijn rijbewijs. Heb ik wel kunnen halen, ik had daarvoor speciaal uh, gespaard dus, ja. Alle brommers, alle scooters verkocht, ja [Interviewers lachen]. En nog gewerkt, gespaard. Ja, dat heb ik toen gelukkig wel gehaald ja. (…) [Interviewer: Dat is wel een hoogtepunt in die periode toch, dat je dat uh, voor elkaar hebt gekregen?] Jazeker, ja. Ik had er alles voor over. Ik ben vier keer gezakt, dus ik bleef gewoon opgaan tot ik hem haalde, ja. Mijn broer zei ook altijd van “Je moet hem gewoon halen, hoe dan ook. Want als je uitstelt, dan ja, blijf je uitstellen.” En dat klopt wel hoor. Is uh… Ik heb bij veel mensen gezien, die uh, hebben hem nou nog niet dus.’ Het behalen van het rijbewijs was een hoogtepunt in het leven van Achmed . Het is verbonden met het ervaren van agency. Conclusie De subcategorie cursus en training is een kleine categorie. Eén desister beschreef uitdrukkelijk dat het behalen van zijn rijbewijs een belangrijke levensgebeurtenis voor hem was. Er is een indirecte relatie met criminaliteit. De ervaring dat met voldoende inzet obstakels kunnen worden overwonnen en nieuwe vaardigheden eigen kunnen worden gemaakt, lijkt de afbouw van een crimineel bestaan te kunnen ondersteunen. 50 Farhid vertelde in het tweede interview zich ingeschreven te hebben voor een cursus coaching. De cursus moest echter nog van start gaan (zie paragraaf 5.2 Werkeloos ). Kevin sprak over militaire training in het buitenland tijdens de periode dat hij bij de marine zat. De training was inherent aan zijn functie en is daarom meegenomen in paragraaf 5.1 Werk . datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 110 van 170 Weg terug datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 111 van 170 Weg terug 12 STRAFRECHTSPLEGING Diverse aspecten van de strafrechtelijke aanpak bleken verbonden te zijn met het wel of niet plegen van criminaliteit. Het gaat dan vooral over de activiteiten van de rechter, politie en de reclassering. Verschillende persisters en desisters deden hierover uitspraken. Het heeft geleid tot het opstellen van de volgende vier subcategorieën: ‘sanctie’, ‘pakkans’, ‘confrontatie met het slachtoffer’ en ‘reclassering’. Het zijn relatief kleine subcategorieën. In de bijlagen geven tabellen M (persisters) en N (desisters) op basis van de life story interviews een overzicht van de invloedrijke gebeurtenissen en vormen van betekenisgeving die verbonden zijn met de subcategorieën. 12.1 Sanctie Het begrip sanctie wordt hier in ruime zin opgevat als de straf die wordt uitgesproken bij een strafrechtelijke veroordeling, maatregelen die worden opgelegd en specifieke voorwaarden die verbonden zijn met een straf. Sancties bleken verdere criminaliteit te kunnen aanmoedigen of verminderen. In alle drie de interviewrondes is het onderwerp ter sprake gekomen. Life story interviews In de life story interviews komt naar voren dat de bijdragen van sancties aan crimineel gedrag vooral van doen hebben met het criminaliserende effect van justitiële instellingen. Het in contact komen met andere gedetineerden en het delen van ervaringen over criminaliteit, zou de kennis en kunde omtrent het plegen van delicten vergroten. Dit bleek bijvoorbeeld uit het verhaal van de persister R EMCO ( hoofdstuk 10 ). Binnen jeugddetentie zou hij veel van andere gevangenen hebben geleerd over het plegen van delicten 51 . R EMCO had daar eveneens vriendschap gesloten met jongens waarmee hij later, per toeval, deelnam aan een woontraject (zie paragraaf 9 .6 Woontraject ). R EMCO lijkt in zijn verhaal het criminaliserende effect van de jeugdgevangenis en het internaat waar hij vervolgens verbleef, te betreuren. De gevangenis als ‘school voor criminaliteit’ werd eveneens bondig beschreven door de desister Achmed . Hij vertelt hoe hij na vier maanden detentie voor betrokkenheid bij een inbraak, zijn criminele activiteiten noodgedwongen weer had opgepakt. ‘Ik kwam vrij, ik had helemaal niks meer. Geen rooie cent, en uh, ja… Je hebt binnen, het enigste wat je binnen hebt geleerd is uh, geld verdienen. Je bent jong, ik was achttien jaar, achttien, negentien jaar of zo. En uh, allemaal tussen oudere mensen, grotere mensen. Ze praten heel de dag over uh, criminaliteit, dus je vangt van alles op. En dan kom je buiten en dan weet je gewoon precies wat je moet doen om uh, geld te verdienen. (…) En dat is ook de enigste optie die ik had.’ Dat sancties delictgedrag ook kunnen tegengaan, bleek uit het verhaal van de desister Harry . Harry vertelde hoe hij na jaren depressief thuis te hebben gezeten door het overlijden van zijn moeder weer drugs begon te verhandelen (zie paragrafen 3.7 Verlies van dierbaren en 6 .5 Geestelijke klachten ). Uiteindelijk is hij door de politie op heterdaad betrapt en kreeg een taakstraf. Deze straf heeft hij echter nooit uitgevoerd. Volgens Harry was er een misverstand omtrent de formele correspondentie over de straf. Er was een brief naar een verkeerd adres gestuurd en op zijn schrijven zou nooit zijn gereageerd. Harry heeft toen besloten zijn nieuwe baan als schilder niet te onderbreken. Hij heeft zich circa vijf jaar gedeisd gehouden in de hoop niet alsnog aan de straf te hoeven voldoen. In deze periode heeft hij geen delicten gepleegd. Bij een redelijk onschuldige controle van de politie is hij echter toch aangehouden. 51 In het internaat waar hij na de jeugddetentie verbleef, zou R EMCO eveneens veel van bewoners hebben geleerd over criminaliteit. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 112 van 170 Weg terug Omgang met detentie In het merendeel van de life story interviews is expliciet gevraagd naar hoe de huidige detentie werd ervaren 52 . Er bleken aanzienlijke verschillen te bestaan in de manier waarop respondenten met hun gevangenisstraf omgingen. Diverse desisters en persisters ervoeren hun straf als moeizaam en zwaar. De persisters R EMCO en K EES vertelden bijvoorbeeld over de emotionele belasting van het beperkte contact met geliefden en kinderen. R EMCO had zijn ex-vriendin en kinderen gevraagd niet meer langs te komen. Hij gaf aan niet goed te kunnen omgaan met het afscheid na het bezoek. K EES had het als een schok ervaren dat zijn vriendin, die hem nog een zoen gaf toen hij werd opgepakt, niets meer van zich had laten horen. De vrees voor het vreemdgaan van een partner was tijdens de verschillende keren dat hij in detentie had gezeten altijd sterk aanwezig (zie ook paragraaf 3 .8 Relatieproblemen ). K EES ziet dezelfde problemen bij medegedetineerden en wijst op de geweldsdelicten die eruit voort kunnen vloeien. ‘Ge zit hier met tien jongens, dan zijn er acht of negen mannen die de vriendin kwijtraken. Echt dat gebeurt veel heur. (…) Die wijven die gaan toch weer vreemd en dan komen ze erachter uh. Da heurde in de bajes ook veul hè en van vrienden. (...) En daar ga je aan kapot, zulk dingen, en dat is echt hoor. En de linkse is nog uw beste vriend jongen, die naait eruit met uw vriendin, das is gewoon. Gebeurt ook veel hier hè. Ja, dat is echt hoor, dat is heel erg jongen. (…) Dan denk je al bij u eigen als ik dadelijk buiten kom die sla ik kapot, die maak ik kapot. Weet te wel, snapte? (…) Dat ding gebeurt zeker. Denkte gij dat ze dat toelaten? Uh, ik ken al jongens die al los zijn, die jongen hebt al klappen gehad jongen dat wil je niet weten (…) Maar het begin, daarvoor houden ze u ook lang binnen jongen, in het begin gade malen, malen, denk te oh die jas ik dadelijk, dit, dat, dit, dan gade rare dingen denken. Snapte?’ Desisters Wim en Achmed benadrukten eveneens de emotionele belasting van detentie. Wim is zelfs overspannen geraakt binnen detentie (zie paragraaf 6.5 Geestelijke klachten ). Het strafrechtelijke traject was geheel nieuw voor hem en de onzekerheid daarom groot. Aan de dwang van het systeem bleek hij moeilijk te kunnen wennen. Achmed vertelde hoe hij het lange wachten op zijn uiteindelijke vonnis als erg vervelend heeft ervaren. Hij heeft circa een jaar in het huis van bewaring gezeten voordat zijn vonnis werd uitgesproken. Zijn straf viel uiteindelijk hoger uit dan hij had verwacht. Detentie kan echter ook rust en regelmaat geven. De gezondheid en geestelijke scherpte van C HANTAL leek aanzienlijk beter gedurende het life story interview, dan toen ze circa een halfjaar later buiten detentie deelnam aan het tweede interview (zie hoofdstuk 4 ). Ze gaf ook aan dat het uitzitten van detentie haar eigenlijk weinig moeite koste. Desisters Kevin , Farhid en Corné wezen expliciet op de positieve kanten van detentie. Hun uitingen zijn te beschouwen als een ‘redemption sequence’ (zie paragraaf 2.6.4 Narratieve strategie ). Kevin kon na een lange hectische periode met veel ruzie in zijn familie eindelijk tot rust komen. Hij sprak uit hier zeer van te hebben genoten. Farhid was aangenaam verrast door de detentie. De faciliteiten binnen de penitentiaire inrichting vond hij niet slecht, hij had geen afkickverschijnselen en zijn straf had eraan bijgedragen dat hij niet verder was afgezakt in drugsgebruik en criminaliteit (zie ook hieronder). Corné gaf aan dat de rust binnen detentie zijn rug- en stressklachten ten goede was gekomen. In zijn hoofd was het weer als vanouds. Zoals uit het onderstaande citaat blijkt was detentie voor hem een moment van inkeer. ‘Op het moment dat ik hier binnengekomen ben is het in mijn hoofd wel beter geworden moet ik zeggen. Dat klinkt misschien heel gek, maar ik ben in mijn hoofd nu gelukkiger als in die twee jaar voor uh. Dat ik thuis zat zal ik maar zeggen. [Interviewer: Hoe komt dat?] Ja, weet ik niet. Dat was een moment dat ik even wakker moest worden denk of zo. ’ Diepte-interviews familieleden De ervaringen van familieleden met detentie en hun kijk op de sanctie verschillen. Enkele familieleden zijn inmiddels ‘gewend’ aan periodes van detentie, terwijl bijvoorbeeld voor de ouders van Wim het de eerste keer was. Niet alle familieleden bezoeken hun gedetineerde familielid. 52 Ervaringen met detentie die men uitzat toen het life story interview werd afgenomen, zijn niet gecodeerd. Vragen over de detentie zelf maakten geen onderdeel uit van het oorspronkelijke interviewprotocol, maar bleken gedurende de interviews toch waardevol om te stellen. Niet in ieder interview is er expliciet gevraagd naar de ervaringen met detentie. De life story interviews gingen primair over het leven voor detentie. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 113 van 170 Weg terug Tohid beschrijft dat het met zijn broer bergafwaarts ging in de periode voor detentie en dat detentie heeft bijgedragen aan de motivatie die Farhid nu heeft om zijn leven op orde te krijgen. ‘Nou ja, hij is dan opgepakt op zijn uh, verjaardag volgens mij… drie jaar geleden nou. En uh, ja het was meer een uh, ja vaststaand feit dat dat het ging gaan gebeuren, vroeg of laat. Dat ie daar terecht zou komen dus uh… En dat was eigenlijk meer een bevestiging van en aan een kant ook een opluchting want dan uh… Er is toch een heel traject vooraf gegaan met uh, uh… ja zorg wil ik het dan niet noemen maar dat je dan toch maar hem klaar moet staan, ja, dat liep uh, je zag hem ook wegglijen hè. Dus uh… Ik denk dat het wel voor hem een uh… detentie is nooit leuk… maar ik denk dat het voor hem alleen maar goed is geweest.’ Lars beschrijft dat detentie op zich voor C HANTAL goed is omdat ze dan eet en regelmaat heeft, maar hij stelt dat de vele detenties die C HANTAL al heeft meegemaakt uiteindelijk geen verschil hebben gemaakt. ‘In voor of na de detentie, de verschillende keren of die laatste keer, daar zie ik geen verschil (…) ik zie daar uh, ik zie daar een soort nulrespons. In mijn visie. Maar nogmaals, ik zie ze ook niet elke dag. En d’r hersens zijn uh… misschien… ja dat moeten jullie zelf maar beoordelen. Da is voor jullie moeilijk. Maar ik denk dat die ook redelijk aangetast zijn waardoor ze een soort uh…’ Sylvia en Henk hebben R EMCO nog nooit tijdens een van zijn periodes van detentie bezocht. Ze stellen dat ze bij R EMCO niet zien dat de detentie effect heeft. Sylvia citerend: ‘Het staat me tegen dat ie in detentie zit, want als het nou van míj zou moeten, dan zou het mijn schuld zijn. Maar dat ie daar zit, is zijn eigen schuld. Ik geef hem die opdrachten niet dat ie dingen uh, moet gaan doen.(…) Ik heb daar geen fijn gevoel bij (…) dat is misschien niet helemaal goed van mij, dat weet ik niet, maar die keuze maak je dan zelf. Dat is mijn manier om ermee om te gaan.’ Voor Wim was het de eerste keer dat hij in detentie was. Zijn ouders vertellen dat zij in het begin geen idee hadden wat ze moesten verwachten. Ze werden slecht op de hoogte gehouden, omdat zijn vriendin toen de contactpersoon was. Ze vertellen dat het lang heeft geduurd en de communicatie rondom de bezoeken moeilijk verliep: wanneer zij belden met de Penitentiaire Inrichting (PI) vonden zij de informatie onduidelijk. Zijn vader vertelt hierover: ‘Je kan er voor een klein of groot vergrijp zitten, maar voor diegene, die naasten, is het toch wel een lange periode eer ge dat toekent. Die mensen die zitten natuurlijk ook ergens mee. En hij had het zelf dus heel moeilijk en dan heeft hij geluk gehad dat zij een vriendin heeft die ook uh, gevangenenbewaarster is en die heeft ze dus benaderd en die vertelde hoe we het [de bezoeken] konden regelen.’ De ouders van Wim vertellen dat ze erg geschrokken zijn toen ze hoorden wat voor delict Wim had gepleegd. Ze vertellen boos te zijn geweest, maar dat het hun kind blijft en ze daarom hem wilden steunen. Deze gevoelens gaven ze onder andere een plaats door te schrijven met Wim . Connie, de moeder van Wim , vertelde het volgende: ‘Schrijven. We hebben veel geschreven naar elkaar. En dat was wel heel goed hoor. Dan kon die ook al zijn dingen kwijt en zo en ja, hoe dat ie wat ie aan ons heeft gehad en dan die tijd ervóór hè. En zo allemaal. Ja want we hebben eigenlijk altijd wel een… eigenlijk na de scheiding zeg maar uh, zijn we eigenlijk al wel een paar jaar in zorgen gezeten eigenlijk, ja. Dus uh… Dus ja, we hebben veel met mekaar geschreven eigenlijk hè. Dat was ook communicatie natuurlijk. Dus dat was ook natuurlijk wel fijn dat ge zo uh, ja… Ik heb wel met tranen brieven zitten schrijven in ieder geval.’ Een uitzondering is de vrouw van Abdel , Miryem. Zij vertelt dat de periode van detentie weinig tot geen invloed had op haar leven, maar dat ze de bezoekmomenten als negatief heeft ervaren. ‘Ja, dat bezoek vond ik vervelend eigenlijk. Ja om daar naartoe te gaan. Niet om hem te zien, het was wel leuk om hem te zien maar… uh… [Abdel:] Voor je op bezoek ging. Dat aankomen, gefouilleerd worden enzovoort… [interviewer: Door de poort, je schoenen uitdoen] [Miryem:] Ja, dat. Dat vond ik best wel vervelend. En… ja het was stil in huis.’ datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 114 van 170 Weg terug Tweede interviews ex-gedetineerden De desister Farhid is zover bekend de enige respondent die in de maanden na het life story interview te maken heeft gehad met een nieuwe detentie 53 . In het verhaal van Farhid is deze gebeurtenis reeds toegelicht (zie hoofdstuk 7 ). De betekenis die hij aan de detentie geeft kan worden beschouwd als een ‘redemption sequence’. De detentie was vervelend, maar heeft hem nieuwe inzichten opgeleverd die zijn behandeling zouden hebben bevorderd. Hij had zich geestelijk opengesteld voor de detentie en zag nu wat voor ‘types’ er in detentie zaten. Tevens merkte hij dat het hem, in tegenstelling tot eerdere pogingen, lukte om binnen detentie over zijn gevoelens te schrijven. De gedachten aan zijn begeleidster in de verslavingskliniek hadden hem hiertoe aangezet. Het onderstaande citaat illustreert de narratieve strategie en maakt duidelijk dat de detentie heeft geleid tot een toegenomen gevoel van agency. Farhid heeft de detentie goed doorstaan en heeft voor de eerste keer zijn gevoelens kunnen opschrijven (AG3), heeft belangrijke inzichten in zijn eigen denken en handelen gekregen (AG1), en wordt gemotiveerd tot verandering door de gedachte aan zijn persoonlijk begeleidster (AG4) (zie paragraaf 2.6.2 Agency , paragraaf 2.6.4 Narratieve strategie en het Coderingsformulier Life story Interview in de Bijlagen ). ‘[M]ijn persoonlijk begeleidster uh, die komt ook uit [de gemeente waar ik in detentie kwam]. Dus daar moest ik wel een beetje aan denken en aan wat ze me verteld heeft en zo. En ja, door die gedachte ben ik op een gegeven moment toch, ik denk uh, ja… ik kan hier wel twee weken in bed blijven leggen, maar ja dat schiet ook niet op. Ik weet toevallig, ik ben nog aan het plannen geweest van als ik weer vrijkom dan ga ik meteen drugs halen en dat soort dingen, ja. (…) Ja ik denk, ik moet hier iets mee en ja, toen heb ik op een gegeven moment uh, ja, heb ik toch het heft in eigen hand genomen ja. Op een gegeven moment komt het dan wel uh… Het is zo, ik ben nooit een schrijver geweest. Want toen met mijn eerdere opname weet ik nog wel, op een gegeven moment moest je ook schrijven en nou, toen heb ik een heel schrift volgeschreven en zelfs wat ik toen nog opschreef was gelogen. Als je dat later naleest dan denk ik: wat zit ik nou toch te liegen. Nou zit je echt tegen je eigen, tegen jezelf te liegen. Daarom ben ik nooit een schrijver geweest. Maar nu, nu ging het me toch wel beter af. Ja, ik heb dingen echt uh… Het is wel raar natuurlijk omdat het maar woorden op papier zijn, maar ik heb mijn gevoel redelijk onder woorden kunnen brengen. Ja, ja. Dat heeft wel veel voor mij gedaan ja dat [onverstaanbaar]. Dan was het net of ik niet alleen was daardoor. In de cel zeg maar. [Interviewer: En dat maakte je behandeling daarna makkelijker omdat je precies wist wat en hoe?] Ja, omdat ik wat dingen ook makkelijker kon benoemen. Want kijk, het uh, die behandeling, het belangrijkste van die behandeling is je kwetsbaar opstellen hè. En dat is iets wat ik uh, wat ik nooit gekund heb omdat ik niet gekwetst wilde worden. En uh, dat ging me daarna wel makkelijker af ja, wat kwetsbaarder opstellen. Want ja, als je dat niet doet, dan kom je nooit tot de kern hè. Dus uh, het is gewoon heel uh… ik heb zo’n heel raar gevoel uh, ja, heel onrealistisch is dat, om met niet uh… om me kwetsbaar op te stellen. Omdat je bang bent om pijn gedaan te worden. Maar dat is, dat is van vroeger nog uit, snap je? Dat zit er gewoon in en uh, ja het is heel onrealistisch. Dat is niet reëel dat gevoel zeg maar, heel irrationeel. Dat, dat gaat me nou goed af ja. Niet bij iedereen…’ Conclusie Een tweetal persisters gaf aan binnen detentie het nodige te hebben geleerd over criminaliteit. Het zou hen hebben gesterkt in de voortzetting van hun delinquente bestaan. Ze zouden na detentie nog beter hebben geweten hoe delicten te plegen. Dat een sanctie, of beter de dreiging van een sanctie, ook een duidelijk afschrikwekkende werking kan hebben, bleek uit het levensverhaal van een desister. De kans een openstaande taakstraf alsnog te moeten voldoen, leidde tot een leven in de luwte. Situaties die konden resulteren in contact met de politie werden zoveel mogelijk vermeden. De periode van detentie heeft impact op de familie van de gedetineerde. Zij moeten een keuze maken om wel of geen bezoek te brengen en worden geconfronteerd met verschillende gevoelens: betrokkenheid bij hun gedetineerde familielid en de mogelijke shock van het gepleegde delict. Bij de persisters wordt door familieleden geen verschil gezien in de periode vóór of na detentie. Bij de desisters omschrijven de familieleden 53 Het is onduidelijk of de respondenten die niet hebben deelgenomen aan het tweede interview zijn teruggevallen. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 115 van 170 Weg terug detentie als een periode die mogelijk heeft bijgedragen aan de wens om niet meer met justitie in aanraking te komen. Wanneer familieleden nooit eerder werden geconfronteerd met detentie ervaren zij de wijze waarop zij worden geïnformeerd als gebrekkig. De informatie over de detentie en mogelijke bezoek(tijden) is te summier. 12.2 Pakkans De pakkans kan een remmend effect hebben op criminaliteit. Het is een kleine subcategorie, welke betrekking heeft op de verhalen van de desisters Harry en Achmed . De aspecten rond de pakkans in deze verhalen zijn bij de beschrijving van de life story interviews in eerdere paragrafen reeds aan bod gekomen. In de vorige paragraaf is aangegeven hoe Harry bang was om opgepakt te worden voor de nog openstaande taakstraf. Deze gebeurtenis heeft zowel betrekking op de afschrikwekkende werking van de sanctie zelf, als op de continue dreiging om te worden aangehouden. In de paragraaf 8.2 Gemoedstoestand is de angst beschreven die Achmed ervoer om te worden opgepakt voor drugshandel. Naast vrees voor de politie, maakte Achmed zich zorgen dat zijn familie achter zijn criminele activiteiten zou komen. De stress leidde ertoe dat hij zo nu en dan voor enige tijd stopte met het verhandelen van drugs. Conclusie De subcategorie pakkans is van gering formaat en overlapt met andere subcategorieën. Uit de levensverhalen van twee desisters blijkt dat de pakkans een afschrikwekkende werking kan hebben. Het kan er toe leiden dat men tijdelijk of geruime tijd stopt met criminaliteit. 12.3 Confrontatie slachtoffer In één life story interview werd gesproken over het ontmoeten van het slachtoffer na het delict. Life story interview De persister M ICHAEL heeft op jonge leeftijd een jongen die zijn toenmalige vriendin zou hebben lastig gevallen ernstig mishandeld. Het slachtoffer werd opgenomen in het ziekenhuis en bleek uiteindelijk permanent verlamd te zijn geraakt. In de periode dat M ICHAEL vastzat werd hij geconfronteerd met het lijden van het slachtoffer. Het bleek een indrukwekkende gebeurtenis, waardoor hij geruime tijd vechtpartijen zou hebben gemeden. In het onderstaande citaat komt een uiting van spijt (SB5) voor de daad en empathie richting het slachtoffer naar voren (SB6). Een gevoel van schaamte is niet op te merken. ‘Toen moest ik mee naar het ziekenhuis met negen agenten, de [rechter-commissaris] en de officier van justitie. En ik had nog nooit. Ja, ik was wel ooit in een ziekenhuis geweest, maar ik kwam daar niet graag van die lucht weet je. Hang, hang, hing een hele vieze lucht vroeger toch? [Interviewer: Ja, ja.] En toen moest ik uh, een zijkamertje. Weet je wat dat is? [Interviewer: schud waarschijnlijk zijn hoofd] Dat de kans groot is dat iemand het niet redt. [Interviewer: Oké.] En toen zag ik zoveel machines op, op dat manneke aangesloten. En ja, toen heb ik wel een klap gekregen ja. Toen ben ik ook de eerste jaren weggelopen voor vechtpartijen. Ik denk mag me nooit meer gebeuren, want hetzelfde geld had ik hem doodgeslagen, maar ja, hij is wel ver-, verlamd van zijn leven. En dat maak ik niet meer goed hè?’ Conclusie Een persister duidt de confrontatie met het lijden van het slachtoffer van zijn delict als een belangrijke sleutelgebeurtenis in zijn leven. De ervaring zou als direct gevolg hebben dat situaties die soortgelijke delicten opnieuw kunnen uitlokken, worden vermeden. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 116 van 170 Weg terug 12.4 Reclassering In de levensverhalen kwam naar voren dat de reclassering delinquent gedrag kan beïnvloeden. Reclasseringswerkers kunnen veel voor ex-gedetineerden betekenen en daarmee verdere criminaliteit tegengaan, of hen juist frustreren en indirect aanzetten tot nieuw delictgedrag. De invloed van de reclassering op het functioneren van ex-gedetineerden staat echter niet vast. Zij lijkt in sommige gevallen betrekkelijk marginaal te zijn. Hierbij valt op dat de reclassering volgens de respondenten geen gebruik maakt van de mogelijkheid om familieleden bij het traject te betrekken. De reclassering was een thema binnen alle drie de interviewrondes. Life story interviews De invloed van de reclassering op criminaliteit kwam terug in de verhalen van de persisters R EMCO en M ICHAEL . In het verhaal van R EMCO ( hoofdstuk 10 ) viel te lezen hoe hij ruzie had gekregen met een reclasseringswerker. R EMCO had de reclasseringswerker geslagen en zijn auto vernield. R EMCO vertelt het onderstaande over de gebeurtenis en zijn verdere ervaringen met de reclassering. Zijn uitspraken zijn gecodeerd als een vorm van verontschuldiging waarbij de reclassering verantwoordelijk wordt gehouden voor de gebeurtenissen (VE8). R EMCO spreekt niet over zijn mogelijke eigen aandeel in de slechte relatie met de reclassering. ‘Ik hield nog geen vijftig euro in de maand over. Ik denk opflikkeren, ga ik gewoon stelen. Ben ik gaan stelen. Ben ik gepakt. Werkstraf gekregen. En uh, de reclassering, die man uh, was zo’n uh, zo’n uh, hele rare man. Die had mij in zo’n bosproject geplaatst. Nou ik was vijf minuten te laat ‘s morgens vroeg. “En jouw zaak die gaat terug naar de officier van justitie!” En dit, dat. Ik heb die man gewoon een klap voor zijn kop gegeven. En uh, ja, die man hèt een heel, heel slecht uh, heel slecht uh. Hoe noemen ze dat? (…) Dossier over mij geschreven. Dat ik onhandelbaar was en dat ik uh, verslaafd was aan drugs en uh. Ja, dat heeft die man serieus allemaal opgeschreven en uh. Heb ik die man opgewacht. Ja, bij de reclassering [noemt plaats], heb ik hem opgewacht. Heb ik een steen door zijn raam gegooid van zijn auto. En uh, heb ik gezegd uh, ik zeg “luister, als ge iets vertelt” ik zeg “vertel dan wel de waarheid”, ik zeg “en geen, geen dingen die niet waar zijn”, snap je? Ten eerste, ik heb nog nooit van mijn leven geen heroïne gerookt en die man zei dat ik zwaar aan de dope zat uh. Ik zeg: “Gij bent helemaal gek jongen!”. Dus ik heb hele slechte ervaringen met de reclassering. Dit is voor mijn, mijn gevoel een hele slechte ervaring met reclassering. En daarom wil ik helemaal niks meer met de reclassering te maken hebben. [Interviewer: Je hebt nooit onder toezicht of zo gestaan? Dat je voorwaardelijk bent uh] Vroeger onder OTS, ja. [Interviewer: Ja, maar volwassenreclassering? Dat je zeg maar voorwaardelijk wordt veroordeeld, met de voorwaarde van een toezicht of zo iets.] Nee, ik heb wel een tijdje gehad dat ik me eigen iedere week moest melden bij de reclassering. [Interviewer: Ja!] Maar uh, dat heb ik ook vier keer gedaan. Ik had zoiets van ik zie hier het nut niet van in uh. Ja, kijk als die man nou zulke slechte dossiers over mij schrijft. En uh, dan heb ik zoiets van uh, flikker maar op. Ga iets anders doen of zo. Toen heb ik in [noemt plaatsnaam] in de gevangenis gezeten, in [naam gevangenis]. Is die man van de reclassering nog een keer langs geweest bij mij. Een andere. Die zei tegen mij van “nou meneer”, hij zegt uh, “wij willen u wel helpen” zegt tie, hij zegt “maar aangezien uw grote strafblad”, hij zegt “heb ik er heel weinig vertrouwen in”, zegt tie. Ik zeg: ”Weette wat gij moet doen vriend”, ik zeg “uw mapke pakken”, ik zeg “en gewoon opflikkeren”. Heb ik die man gewoon weggestuurd. (…) Ik wil niks meer met de reclassering te maken hebben. [Interviewer: Maar wat vind je ervan van wat hij zei? Hij zei “van we hebben er weinig vertrouwen in”.] Ja, nou ik weet het niet. Tot de dag van vandaag ben ik er nog steeds niet over uit. Nee, nee, die man, dat was zo’n popie jopie. Die dacht dat tie echt blij was of zo. Ik weet niet wat er met hem aan de hand was. Ik ben van dit en zus en zo. Stichting Exodus had tie het over en uh. Ik zeg “nou uh, vriend uh”, ik zeg “dat weet ik allemaal niet uh”, ik zeg “of dat ik daar aan mee wil gaan werken”. Begeleid wonen. (…) Ik moet eerst meer, meer inzicht hebben in dingen snap je? Kijk ik ga niet zomaar iets ondertekenen. Jij gaat mij niks zo voorschuiven en ondertekenen, want daar doe ik niet aan mee. Snap je? En die man die zegt tegen mij, en hij pakt zijn papiertjes zo, hij zegt “nou meneer”, hij zegt “wij willen u wel helpen”, hij ging echt zo zitten, hij zegt, “maar aangezien uw grote strafblad” zegt tie “heb ik er eigenlijk maar weinig vertrouwen in”. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 117 van 170 Weg terug Dus ik heb die papieren zo naar hem toegeslagen, ik zeg op, ik zeg “map pakken en opkankeren”. Toen ben ik echt uh, nee ik wil niks met de reclassering te maken hebben. Nee.’ Aansluitend vertelt R EMCO nog over de OTS van zijn dochter, en de moeite die het hem heeft gekost om haar weer terug te krijgen. In tegenstelling tot R EMCO is M ICHAEL positiever gestemd over het handelen van de reclassering. In het bijzonder praat hij in positieve zin over een ervaringsdeskundige van de verslavingsreclassering. Een vrouw met een drugsverleden, waarmee hij zich tot op zekere hoogte leek te kunnen identificeren. Zij had ervoor gezorgd dat M ICHAEL kon deelnemen aan een opvangtraject 54 . De deelname was in M ICHAEL s perceptie een succes. Hij had werk en een huisje. Uiteindelijk is hij wel weer opgepakt en daardoor gestopt met het traject. De reden hiervoor hield hij voor zichzelf, maar zou van doen hebben met het vervalsen van een urinecontrole. Dezelfde medewerkster die had gezorgd dat M ICHAEL aan het opvangtraject kon deelnemen, had eveneens een baan als voorlichter voor hem geregeld. Samen met een andere ex-gedetineerde sprak M ICHAEL op scholen en bij de politie over criminaliteit en drugsgebruik. Een erg leuke functie vond M ICHAEL . Hij gaf aan de functie goed te vervullen en er erkenning voor te krijgen. Uiteindelijk is hij door een terugval in drugsgebruik toch gestopt. Hij wilde geen hypocriet verhaal vertellen. Deelname aan het opvangtraject en het geven van voorlichting zijn beide gecodeerd als momenten waarbij sprake was van agency. Diepte-interviews familieleden Jenny, de vriendin van Kevin , spreekt uitgebreid over zijn contacten met de reclassering. Hierin valt op dat in eerste instantie onduidelijk was wat het reclasseringscontact inhield, het reclasseringscontact als hinderlijk wordt ervaren en er door de reclassering geen gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid tot urinecontrole en het betrekken van familieleden. Jenny vertelt dat zij de impact van het juridische kader niet goed had begrepen. ‘Maar dat is ons ook niet helemaal duidelijk uitgelegd vanuit uh, alle instantie niet. Want dan zeggen ze je hebt vier maanden voorwaardelijk, moet je je eigen melden bij de reclassering. En dan twee jaar toezicht. En wat houdt die twee jaar toezicht dan in? Dan kán het zijn dat je een oproep krijgt, je mag niet naar het buitenland verhuizen, blablabla. En het kan zijn dat de reclassering een keer contact opneemt om te vragen hoe het gaat…’ Momenteel lossen Jenny en Kevin zelfstandig hun schulden af. Jenny beschrijft dat de reclassering hen hier niet bij ondersteunt. Zij had bijvoorbeeld verwacht dat de reclassering kon ondersteunen in contact met instanties. Ze noemt reclassering de ‘ grootste oplichterij die er is’ . ‘Ik heb tegen hem gezegd, ik hoop het niet maar stel dat je ooit nog vastzit, ga alsjeblieft nooit meer meewerken aan heel die reclassering want je komt er vier maanden eerder door vrij maar je hebt er tweeënhalf jaar geluiden van (…) het hele circus eromheen: en hoe was het op je werk, wat heb je vandaag gegeten, blijf je van het drugs af, ben je nog op het rechte pad, meer vragen ze eigenlijk niet. (…) ze helpen je nergens mee, geen idee wat ik eraan heb.’ Alle familieleden gaven aan niet te zijn benaderd of betrokken door professionele organisaties zoals de reclassering, de Penitentiaire Inrichting of mogelijke instanties die betrokken waren bij de terugkeer na detentie. De ouders van R EMCO gaven te kennen dat het interview in het kader van dit onderzoek de eerste keer was dat zij hun verhaal konden delen. Tohid (de broer van Farhid ) vertelt nooit betrokken te zijn geweest bij het opstellen van een plan voor terugkeer, maar hij stelt hier ook geen behoefte aan te hebben. De ouders van Wim vertelden dat ze wel eenmaal waren gebeld door de psycholoog met wie Wim contact had. Zij zouden graag betrokken worden bij het contact met de reclassering, omdat zij mogelijk kunnen bijdragen aan het signaleren van risico’s. 54 In het bijzonder sprak M ICHAEL over de maatregel Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV). Hoewel M ICHAEL in het interview lijkt te suggereren dat het om een vrijwillig traject gaat, is SOV een gedwongen afkick- en re-integratieprogramma (SVG, 2015). datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 118 van 170 Weg terug Tweede interviews ex-gedetineerden In de tweede interviews vertelden vier desisters over hun ervaringen met de reclassering in de periode na detentie. Farhid gaf aan goed contact te hebben met de reclassering. Hij geeft geen inzicht in de specifiek positieve of negatieve effecten van het opgelegde reclasseringstoezicht. Nick doet dit wel, de reclassering zou hem in toom houden. De beperkingen die ze hem opleggen, worden als nuttig ervaren. Wim lijkt een minder eenduidige perceptie te hebben op het functioneren van de reclassering. Aanvankelijk schrok Wim dat hij onder de verslavingsreclassering viel en mogelijk zou moeten deelnemen aan een traject rond verslavingsproblematiek. Naar eigen zeggen zou hij nooit verslaafd zijn geweest (zie paragraaf 6.1 Drugsgebruik ). Dat de reclassering een nieuwe psycholoog voor hem had geregeld leek hij, hoewel hij dit niet direct benoemd, als positief te hebben ervaren (zie paragraaf 6 .5 Geestelijke klachten ). Kevin was de enige desister die uiterst negatief was over het reclasseringstoezicht. Volgens hem en zijn partner Jenny zou het tijdverspilling zijn. Zoals beschreven leek het toezicht hen nooit goed te zijn uitgelegd. Kevin en Jenny dachten dat de periode van reclasseringstoezicht gelijk was aan het voorwaardelijke deel van de straf. Bij nader inzien had Kevin liever vier maanden langer in de halfopen inrichting gezeten, dan de twee jaar toezicht die hem was opgelegd. Het toezicht zou niets meer zijn dan het om de drie weken hebben van een tien minuten durend oppervlakkig gesprek. Zelfs op de momenten waarop overdadig drugs- of alcoholgebruik een risico vormt, zoals met carnaval en Nieuwjaar, vond geen urinecontrole plaats. Het toezicht zou vooral lastig te organiseren zijn rondom zijn werk. ‘Ja echt en daar heb ik al veel gezeik om gehad op mijn werk hoor. Dat hun zeggen van luister, uh, wij willen wel bellen dan zullen we wel kijken of dat wij het af kunnen zeggen voor jou dat jij… dat het afgelopen is en telefonisch contact kan krijgen omdat je anders je baan verliest zeggen we dan. Dan zeg ik: “Nee jongen laat nou.” (…) [Interviewer: Ja? Had je liever vier maanden langer gezeten dan dit uh…?] In dat kamp waar dat jullie mij bent komen opzoeken. Hop, met twee vingers in mijn neus. Gewoon een weekendje weg. Een weekje weg en een weekendje thuis. Dat was voor mij net als in dienst. Toen was ik ook uh, heel de week zat ik in [plaatsnaam] en uh, ’s weekends was ik thuis. Dat is precies hetzelfde.’ Conclusie Activiteiten van de reclassering kunnen bijdragen aan het afzien van criminaliteit of leiden tot frustratie en het indirect aanmoedigen van criminaliteit. Dit was terug te zien in de verhalen van twee persisters. In een geval leek het optreden van reclasseringswerkers te hebben geleid tot frustratie en een duidelijke afkeer van de reclasseringsorganisatie als geheel. De andere persister ervoer de reclassering als steun en gaf aan dat een ervaringsdeskundige een wezenlijk positieve rol heeft gespeeld. De invloed van de reclassering op het leven van ex-gedetineerden bleek niet in alle gevallen zo duidelijk. Percepties op het functioneren van de reclassering zijn niet per definitie een dominante factor bij het verklaren van delictgedrag, de invloed van de reclassering lijkt beperkt. Daarnaast geeft een desister aan het contact met de reclassering als ‘last’ te ervaren: het nut is niet altijd duidelijk. Methodische aspecten spelen hierbij mogelijk een rol: duidelijkheid over wat de reclassering wel en niet mag, de duur van de gesprekscontacten en de toon die de reclasseringswerker hanteert, spelen hier een rol. Familieleden geven aan dat de reclassering nooit contact met hen heeft gezocht, zij worden zelden betrokken bij de invulling van het toezicht. Enkele familieleden stellen dit een gemiste kans te vinden: zij willen graag bijdragen aan het signaleren van eventuele risico’s. De betrokkenheid van familieleden bij het reclasseringscontact, nazorgtraject en/of de behandeling is zeer beperkt. Dit terwijl (het herstel van) familiebanden en de steun van familieleden in veel verhalen een belangrijke rol speelt. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 119 van 170 Weg terug 13 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 13.1 Vooraf: methodologische kracht en beperkingen Deze studie was exploratief van aard. Het is voor zover bekend een van de eerste studies in Nederland die ervaringen van gedetineerden middels een narratieve methodologie in beeld heeft gebracht en longitudinaal van opzet was. De gehanteerde methoden in deze studie hebben zwakke en sterke kanten. Hieronder een uiteenzetting van beide (zie: Maruna, 1998, 2006). Kracht - De subjectieve betekenisgeving aan belangrijke levensgebeurtenissen staat centraal bij het begrijpen van processen van afzien van of doorgaan met criminaliteit. Deze betekenisgeving kan middels een narratieve methodologie in beeld worden gebracht. Inzichten in de invloed van demografische en situationele factoren (huwelijk, huisvesting, werk, etc.) kunnen door de methode worden vergroot. De studie is daarmee een waardevolle aanvulling op kwantitatieve studies die zijn gericht op het inventariseren van criminogene of beschermende factoren. De praktijk kan hier van profiteren, doordat andersoortige aanbevelingen kunnen worden geformuleerd. - De studie leunt op onderzoek van Maruna (1998, 2006). De auteur bevroeg gedetineer-den eveneens middels een life story interview. Het gehanteerde interviewprotocol in de onderhavige studie is deels gebaseerd op de wijze waarop Maruna het life story interview had ingericht. Belangrijker is echter de codering van de interviews. De gebruikte codes zijn identiek aan die van Maruna. De reden hiervoor is dat de codes statistisch op betrouwbaarheid waren getoetst. Ondanks de complexiteit van de levensverhalen en de subjectiviteit die verbonden is met coderen, zouden verschillende beoordelaars veelal tot dezelfde codering moeten komen. Daarnaast lag een uitvoerige theoretische onderbouwing aan de codes ten grondslag. De codes waren gebaseerd op hypothesen aangaande het stoppen of voorzetten van een criminele carrière. Tot op zekere hoogte had dit exploratieve onderzoek daarmee ook een toetsend karakter. - Het onderscheid tussen persisters en desisters dat in deze studie wordt gemaakt is waardevol. Daarmee is niet alleen het proces van stoppen in kaart gebracht, maar is eveneens verduidelijkt waarom bepaalde gedetineerden na hun vrijkomen weer doorgaan met het plegen van delicten. Beide groepen zijn met elkaar vergeleken. Aanbevelingen voor de praktijk kunnen hierdoor gerichter worden gemaakt dan wanneer slechts een van beide groepen wordt bestudeerd. Zwakte - In het onderzoek is slechts met een gering aantal respondenten gesproken. Het is niet duidelijk of de groep representatief is voor de detentiepopulatie. Hierdoor kunnen de onderzoeksbevindingen slechts beperkt worden gegeneraliseerd. Dit is gezien de huidige stand van de wetenschappelijke kennis niet bezwaarlijk. Narratief onderzoek naar gedetineerden in Nederland is nog nauwelijks verricht. Uiteraard dient er bij het formuleren van aanbevelingen voor de praktijk door de geringe generaliseerbaarheid een grotere terughoudendheid in acht te worden genomen. - De narratieve methode is erg gevoelig voor sociaal wenselijk antwoorden. Respondenten kunnen om goed voor de dag te willen komen situaties anders voorstellen. Daarbij komt dat een deel van de respondenten voor of tijdens detentie ondersteund is door professionele hulpverleners. Oorzaken voor verslaving, specifieke gedragsproblemen of huisvestingsproblematiek kunnen onderwerp van behandeling zijn geweest. In de behandelingen kunnen de respondenten een taalgebruik hebben geleerd omtrent de herinrichting van hun leven. Het kan dat men hierdoor niet zozeer vertelt wat men werkelijk denkt of heeft ervaren, maar dat men relatief ‘ingestudeerde’ antwoorden geeft. - Het uitgangspunt dat de manier waarop betekenis wordt gegeven aan gebeurtenissen ten grondslag ligt aan het wel of niet voortzetten van een criminele carrière, verhult de invloed van andersoortige factoren. Voor de hand ligt de invloed van biologische factoren, zoals geestelijke stoornissen of een beperkt datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 120 van 170 Weg terug intellect. In dit onderzoek is niet getoetst op de aanwezigheid en effecten van dergelijke factoren, anderzijds zijn zij ook niet in de interviews nadrukkelijk geobserveerd of anderszins naar voren gekomen. - In deze studie is het nazorgbeleid van de gemeenten in de provincie Noord-Brabant niet precies in kaart gebracht. De evaluatie van beleid was niet aan de orde in dit onderzoek. - De conceptuele vooronderstellingen rondom zowel de methodologie als dominante concepten als ‘re- integratie, resocialisatie, terugkeer en inclusie’ vindt niet plaats binnen een neutraal domein. De begrippen krijgen hun betekenis aan de hand van sociale, economische en politieke constructies. Aan dit uitgangspunt werd gedeeltelijk recht gedaan door ex-gedetineerden naar hun opvatting over en ervaring met terugkeer te vragen. Tegelijk bestaat dit narratief enkel in interactie met andere verhalen en opvattingen. Anders gezegd: in plaats van het als individuele verhalen te beschouwen die iets leren over belangrijke aspecten in het proces van terugkeer, zouden de verhalen ook opgevat kunnen worden als schaduw van het ‘grote’ verhaal over samenleving en burgerschap. Zo maken de verhalen van de persisters duidelijk dat hun type verhaal moeilijk matcht met de gedragsregels en opvattingen over sociale orde, hierdoor ligt uitsluiting (en mogelijk persister -schap) voor de hand (zie ook Vosters, Petrina en Heemskerk, 2013; Sperna Weiland (red), 2014). Met andere woorden: voor inconsistente, onsamenhangende en warrige verhalen en levens is weinig ruimte in het ‘grote’ verhaal van re-integratie en sociale orde. Zo wordt bij de conclusies weergegeven hoe de huidige oplossingsgerichte structuur van de hulpverlening persisters mogelijk maar beperkt aanspreekt. Een dergelijke analyse, waarbij de kenmerken van persisters niet aan hun levensloop maar aan de maatschappelijke structuren en opvattingen (en dromen) over burgerschap en ‘de consistente mens’ worden gerelateerd, was niet de primaire insteek van het onderzoek. 13.2 Conclusies In deze paragraaf worden de overstijgende conclusies gepresenteerd. Op basis van de conclusies die in de vorige hoofdstukken per leefgebied werden gepresenteerd, worden nu uitspraken gedaan over opvallende gelijkenissen, verschillen en ‘rode draden’ in de levensgebieden en beide groepen respondenten (desisters en persisters). 13.2.1 Relaties Huiselijk geweld In beide groepen heeft meer dan de helft van de respondenten te maken gehad met huiselijk geweld. Dit geweld speelde zich voorafgaand aan, of rond de start van het delictgedrag af. We kunnen op basis van alleen deze interviews niet zeggen welke oorzakelijke of mediërende invloed dit geweld gehad heeft op het delictgedrag. Wel zien we in enkele gevallen dat huiselijk geweld ook (opnieuw) het gevolg is van delictgedrag, dat beide problemen onderling verweven raken. Huiselijk geweld komt uit de verhalen niet naar voren als een bron voor een ‘ redemption sequence ’ bij desisters. Het ongunstige verleden wordt door hen niet genoemd als een bron of inspiratie voor een betere afloop, bijvoorbeeld een besluit om een leven in te richten waarin herhaling van het ondergane geweld niet meer voorkomt. Men lijkt er eerder schade van te blijven ondervinden of geweld zelfs ‘normaal’ te blijven vinden: respondenten in beide groepen waren eveneens zelf pleger van huiselijk geweld. Geweld werd daarmee voor enkele respondenten iets wat erbij hoort en een manier om problemen op te lossen. Relatieproblemen Een directe invloed van relatieproblemen op delictgedrag is het meest duidelijk zichtbaar in de levens van persisters. Zij spraken over het mishandelen van de minnaars van hun vriendinnen. Echtscheidingen hebben vooral invloed gehad op het leven van desisters, waarbij de omgangsregelingen voor de kinderen als dieptepunt werden ervaren. Twee desisters vertelden hoe datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 121 van 170 Weg terug hun relaties na detentie zijn geëindigd. Beiden wijzen echter op de positieve effecten die dit heeft voor hun re-integratie. Hier zien we wel een ‘ redemption sequence ’. Familieruzies en afronding hiervan Zowel desisters als persisters spreken over ruzies in de familie die invloed hadden op hun leven. De gebeurtenissen lijken een grotere invloed te hebben op desisters dan persisters, afgemeten aan de nadruk die er door hen in de verhalen op werd gelegd. Dit kan betekenen dat desisters een sterkere verbondenheid met familie, partner en kinderen ervaren (hebben). De desisters lijken meer waarde te hechten aan de familiebanden en doen meer om deze in stand te houden, ondanks de voor henzelf vaak negatieve emotionele, fysieke en materiële gevolgen van het blijvende contact met hun familie. De desisters die ervoor kozen de banden met hun familie te verbreken, deden dit uiteindelijk pas op middelbare leeftijd. Het moment waarop dit gebeurde, kan mogelijk worden beschouwd als een moment van inkeer en een poging om de grip op het eigen bestaan terug te pakken. Anderzijds moet het verschil ook niet worden overdreven, persisters hielden zwakke familiebanden ook in stand of verbraken deze pas op late leeftijd. Zelfreflectie, inkeer en het waarderen van een gezonde relatie met de rest van het gezin lijken bij hen alleen minder aan de orde. Voor desisters lijkt echter afronding van relatieproblemen en ruzies belangrijker dan voor persisters. Opvallend is in dit verband dat de familieleden van persisters grote ruzies noemden die in het interview door de persister niet worden benoemd. Het verhaal van de familieleden van de persister wijkt hiermee op enkele punten fors af van het verhaal van de persister zelf. Bij de desister ziet het familielid erkenning van familie als belangrijk aspect voor het proces van terugkeer en worden de eventuele familieruzies benoemd als onderdeel van het (samenhangende) verhaal. Gebruikende gezinsleden Gebruikende gezinsleden zien we in beide groepen bij de start van het delictgedrag optreden, zowel als ‘voorbeeld’ voor gebruik door de respondent zelf, als een ingang of aanleiding tot delictgedrag. Zoals bij huiselijk geweld komt ook gebruik door gezinsleden uit de verhalen niet naar voren als een bron voor een ‘ redemption sequence ’ bij desisters. De invloed van gebruikende familieleden is beperkt en heeft geen (af)lerende functie. Criminele gezinsleden Ook zien we zowel bij persisters als desisters een invloed van criminele gezinsleden op de start van het delictgedrag. Opnieuw komt het delictgedrag van gezinsleden uit de verhalen niet naar voren als een bron voor een ‘ redemption sequence ’ bij desisters. ‘Verkeerde’ contacten ‘Verkeerde’ contacten zijn zowel bij persisters als desisters bij de start van het delictgedrag aanwezig. We zien ook dat het gedrag van respondenten (volgens familieleden) tot een ‘aantrekking’ van die contacten leidt wanneer het een periode slecht of minder goed gaat. De contacten zouden volgens hen ook door deviant gedrag worden aangetrokken. Zo ontstaan wat we ‘ down and out ’ contacten of ‘deviante groepen’ kunnen noemen waarin de leden soms elkaar willen helpen, vaker van elkaar profiteren, en elkaar in feite de afgrond intrekken. Desisters leggen een duidelijker verband tussen deze ‘verkeerde’ contacten, de slechte perioden en het starten met criminaliteit. Zij nemen in enkele gevallen nadrukkelijk en bewust afscheid van deze contacten of hen werd verzocht de keuze tot het niet langer plegen van delicten te respecteren. Persisters wijzen op het krijgen van erkenning: in de ‘down and out’ periode is men sterker afhankelijk van de waardering door anderen dan desisters. Criminaliteit was waardevol voor hun sociale positie en heeft bijgedragen aan het vertrouwen in het eigen handelen. Verlies van dierbaren In de verhalen van persisters speelt het wegvallen van dierbare familieleden een grotere rol dan in de levensverhalen van desisters. Hier zien we zowel een criminogeen effect (een neerwaartse spiraal) als een bescherming tegen criminaliteit. Het overlijden van een vriend (geen familielid), hoe ingrijpend datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 122 van 170 Weg terug ook, lijkt in de gehele groep respondenten geen invloed te hebben op het wel of juist niet plegen van delicten. Liefdesrelaties Het denken en handelen van partners had een gunstige invloed op de levens van de persisters en desisters. De partners zorgden voor nieuwe inzichten, stonden open voor de zorg en affectie van de desisters en persisters en boden praktische ondersteuning. De relaties gingen voor de respondenten gepaard met succeservaringen, zoals het beëindigen van een verslaving, het gezamenlijk werken aan een goede toekomst en het gevoel ook een positieve bijdrage te hebben geleverd aan het leven van de ander. Ook de familieleden zien de partnerrelatie als een factor die veel invloed kan uitoefenen op een succesvolle terugkeer. Andersom komt ook voor: relaties die bijdragen aan financiële problemen, psychische problemen of middelengebruik, de respondent te veel belasten of partners die aanzetten tot geweld. Zij zijn in deze gevallen uiteindelijk geen stabiele steun. Kinderen In de verhalen van de meeste persisters speelden de kinderen ogenschijnlijk slechts een bijrol. De geboorte van de kinderen werd genoemd en aangeduid als belangrijk, maar er werden verder weinig gebeurtenissen verteld waaruit bleek dat de kinderen een grote invloed hadden op het leven. In de populatie van dit onderzoek waren er meer persisters met kinderen, dan desisters. De rol die de kinderen speelden in de levens van persisters lijkt echter kleiner dan in het leven van desisters. In het merendeel van de gevallen zou gesproken kunnen worden over een bijrol voor de zonen en dochters. In de verhalen van de desisters kregen de kinderen een prominentere rol. Bij de persisters lijkt in hun verhaal minder ruimte voor de rol en positie van de kinderen. Daarnaast valt op dat bij een persister de familieleden juist een grotere rol voor de invloed van de kinderen op zijn handelen zien. Dit lijkt bij te dragen aan de conclusie dat het voor persisters moeilijker is om een samenhangend verhaal over zichzelf te vertellen waarin ruimte is voor de invloed van andere personen. Het podium van het verhaal van de persister lijkt grilliger: er is minder ruimte voor de invloed van anderen, de samenhang tussen gebeurtenissen is regelmatig onduidelijk. De werkelijke invloed van de kinderen op (het stoppen met) criminaliteit is moeilijk in te schatten. In de meeste gevallen lijkt dit verwaarloosbaar. De directe invloed die zichtbaar is tussen kinderen en criminaliteit is daarnaast weinig eenduidig. Kinderen kunnen aanleiding zijn voor het plegen van criminaliteit of er juist een rem op vormen. We zien bij de desisters wel duidelijker dat (het hebben van) een kind de banden met dierbaren/familie actief houdt. Kinderen hebben door hun afhankelijke status een verbindend en appellerend effect op volwassenen in de familie. Dat appel lijkt door de desisters en hun familie meer te worden opgepakt dan door de persisters. Steun van familieleden In de levensverhalen van desisters kwam de ondersteunende rol van familieleden duidelijker naar voren dan in de verhalen van persisters. Hoewel er verschillen kunnen zijn in de mate waarin persisters en desisters door familieleden worden ondersteund of gemotiveerd om af te zien van criminaliteit, lijkt vooral de manier waarop dit wordt ervaren door de respondenten belangrijk. In het verhaal van de persisters lijkt minder ruimte voor mogelijk betekenisvolle anderen die hen ondersteuning hebben geboden. Uit de verhalen komt niet naar voren dat persisters minder steun van familie hebben gekregen, maar zij benoemen het wel minder. Dit zegt ons dat anderen in de constructie van hun verhaal een minder grote rol spelen. De anderen zijn of waren er wellicht wel, maar voor het verhaal leunt de persister meer op zichzelf, in de hoofdrol. Voor desisters is het vertellen van eigen verhaal anders. Zij delen het toneel, laten in het verhaal toe wat anderen voor hen betekenden. Zij doen een stap terug in hun eigen verhaal, zetten anderen in de schijnwerper. Uit de gesprekken met familieleden blijkt dat alle familieleden bereid zijn om ondersteuning te bieden. De vorm van ondersteuning én de overwegingen rondom de ondersteuning verschillen echter: de familieleden van persisters hebben weinig geloof in de mogelijkheden tot verandering. Zij datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 123 van 170 Weg terug bieden ondersteuning, zonder dat zij de uitgesproken verwachting hebben dat deze ondersteuning leidt tot een ander leven voor de persister. Hierbij lijkt het alsof zij zich hebben ‘neergelegd’ bij de situatie. De persister is in dat opzicht geen ‘volwaardig’ familielid: de verwachtingen zijn beperkt, men heeft zich neergelegd bij afwijkend gedrag, bijvoorbeeld het stelen van geld van familie. Algemene conclusie: de invloed van relaties op desistance en persistence Het herkennen van verbanden in de betekenissen die respondenten aan hun relaties en relatieproblemen geven is complex. Uit de interviews komt wel duidelijk naar voren dat zowel persisters als desisters niet tot nauwelijks zelf verantwoordelijkheid nemen voor de problemen en geen spijt hebben van hun handelen op het gebied van relaties (partners, vrienden en familie). De ‘schuld’ voor de relatieproblemen ligt bij de ander, in de omstandigheden, of in eigen vaststaande persoonskenmerken, en ‘daarom’ is het eigen handelen logisch, gerechtvaardigd of nodig (geweest). Bij de persisters is echter de invloed van de relatieproblemen op het delictgedrag helderder. Bij desisters zien we dat minder. We zien bij desisters in een aantal gevallen een sterkere verbondenheid aan relaties, meer wederzijdse inzet om problemen binnen die relaties op te lossen of uiteindelijk duidelijk te verbreken, en meer pijn en moeite bij het verbreken daarvan. Dat blijkt ook uit het vaak meer coherente verhaal dat de desisters vertellen. Hun narratieve strategie (de verkozen manier om hun verhaal te construeren) wordt meer geleid door erkenning van anderen en verbintenis met anderen. Anderen hebben geen bijrol, maar ook hoofdrollen. Ook de familieleden van de desisters hebben meer expliciete verwachtingen over de vorm en effecten van vereiste ondersteuning. Zij proberen de desister nog steeds bij de les te houden: ze verwachten dat hij niet recidiveert en een ander leven gaat leiden. Er lijken in deze situaties daardoor meer mogelijkheden aanwezig tot het ‘rechtzetten’ van verhoudingen waarmee de desister weer een ‘volwaardig’ familielid wordt, die wordt aangesproken op zijn verantwoordelijkheden als familielid en ook als burger. Voor desisters lijkt daardoor afronding van (sterker doorleefde en door anderen benadrukte) relatieproblemen en ruzies, en dus de binding met familie en vrienden, belangrijker dan voor persisters. Het is voor persisters moeilijker om een samenhangend verhaal over zichzelf te vertellen waarin ruimte is voor de invloed van andere personen (inclusief de eigen kinderen). Het podium voor het verhaal van de persister lijkt grilliger: hij staat er zelf op, maar anderen komen en gaan in bijrollen, de samenhang tussen gebeurtenissen is regelmatig onduidelijk. In de verhalen over relaties laten persisters ook zien dat zij de hoop eerder opgeven of dat relatieherstel door hun herhaalde delictgedrag of door verlies van dierbaren onmogelijk is geworden. Daardoor is ook afronding van conflicten en ruzies of het verwerken van het verbreken van banden voor hen ook minder goed mogelijk. De persister is in dat opzicht geen ‘volwaardig’ familielid: de verwachtingen van de familie zijn beperkt, men heeft zich neergelegd bij afwijkend gedrag, bijvoorbeeld het stelen van geld van familie. Daarmee wordt het tekort aan binding voor persisters een ‘ self fulfilling prophecy’ . Het is niet zo dat de persisters die we spraken geen enkele poging doen iets te betekenen voor anderen. We zien wel dat het (ook dan) niet lukt. Het bieden van steun aan anderen, bijvoorbeeld een partner, heeft niet zelden een negatieve invloed op hun levensloop en draagt zeker niet per definitie bij aan een leven zonder misdaad. Het begrip persister betekent ‘iemand die steeds maar doorgaat’, en dat kan dus ook betekenen: tegen beter weten in. Het valt ons op dat deze grenzeloosheid niet alleen binnen het delictgedrag van persisters te zien is, maar ook op andere levensgebieden, zoals het doorgaan met drugsgebruik, het blijven helpen van de ‘verkeerde’ vrienden en het blijven hangen in familieconflicten. Als eenmaal een ‘verkeerde’ keuze is gemaakt, kost het de persister veel moeite daar weer vanaf te komen. We kunnen de hypotheses van minder grenzeloosheid en meer binding bij desisters ook koppelen. Wie zich meer verbonden weet aan anderen, kan zich ook zelf beter verbinden aan het oplossen van een probleem in de context of met de mensen bij wie het probleem wordt ervaren. Dit gegeven is consistent met de literatuur waarin wordt gesteld dat zowel persisters als desisters niet snel datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 124 van 170 Weg terug verantwoording zullen nemen voor de problemen in hun leven, maar dat desisters eerder verantwoording nemen voor de oplossing (Maruna, 1998, 2006). Persisters doen dat minder: zij weten zich minder verbonden met anderen en verbinden zich dan ook niet aan een specifieke context of persoon om daarmee een lopend probleem aan te pakken. De persister is alweer gevlucht of gevlogen (en geeft af en toe in het verhaal nog een trap na). Dit kan worden vergeleken met het begrip ‘ freedom of total loss’ , een gevoel van vrijheid als het allemaal niet meer uitmaakt en verantwoordelijkheden niet meer kunnen worden nageleefd door opzettelijk te falen (Maruna 2006, p. 77, 78). Twee kernbegrippen in het werken met desisters en persisters vanuit hun relatiegeschiedenis zijn daarom voor ons, op basis van deze interviews, de mate van wederzijdse relationele verbondenheid of eenzaamheid, en daaraan gekoppeld een ‘podium’ voor het (kunnen) focussen op en afronden van problemen. We mogen op basis van de interviews veronderstellen dat ingrijpende gebeurtenissen op het gebied van relaties niet alleen aanleiding kunnen zijn voor een desistance-proces, maar ook bij de start van een nare levensperiode en daarmee soms ook rond criminaliteit een rol kunnen spelen. Deze gebeurtenissen (breuklijnen) worden bij de persisters in dit onderzoek – als ze eenmaal hun effect hebben doen gelden – niet meer of veel moeilijker hersteld met nieuwe, indringende, positieve levenservaringen. Dat betekent dat in termen van professionele ondersteuning (bijvoorbeeld toezicht na detentie) een aanbod om een nieuwe toekomst in te richten voor persisters te veel kan zijn, te snel kan komen. Wat eerder is voorgevallen en tot (bijna) onherstelbare relatieschade lijkt te hebben geleid, verdient bij persisters mogelijk meer aandacht dan oplossingsgericht, meteen en alleen maar op de toekomst gericht werken. Daar kunnen de desisters in dit onderzoek wel mee aan de slag, maar de geïnterviewde persisters weten er mogelijk geen raad mee. Voor desisters gaat dit mogelijk ook op bij het kunnen loslaten van de belasting door eerder ondergaan huiselijk geweld en gebruikende en/of criminele gezinsleden. 13.2.2 Werk en inkomen In alle levensverhalen van persisters en het merendeel van de verhalen van desisters zien we periodes waarin het niet hebben van werk wordt verbonden aan criminaliteit. Ook noemen alle respondenten, op een na, periodes waarin financiële tekorten werden ervaren die doorgaans samenhingen met werkeloosheid. De helft van de desisters en het merendeel van de persisters zoekt dan in criminaliteit de oplossing voor hun financiële situatie. We zien in de levensverhalen zowel een directe invloed (een afweging om een delict te plegen), als een indirecte (bijvoorbeeld door het aangaan van banden met criminele of gebruikende personen). Daarnaast zien we dat financiële tekorten ook voortkomen uit criminaliteit (waarbij niet altijd wordt teruggegrepen op criminaliteit om deze financiële problemen te verhelpen). Een eerste overstijgende conclusie is hier, dat de werkeloosheid en financiële tekorten die de respondenten in dit onderzoek hebben ervaren geen positieve effecten hadden op hun levensloop, en bij een deel van zowel desisters als persisters tot criminaliteit aanleiding gaven. In de levensverhalen van desisters speelt het wel hebben en houden van werk een grotere rol dan in de verhalen van persisters. Ook benadrukken vooral de familieleden van desisters het verkrijgen en behouden van werk. Werken reduceert de gelegenheden voor het plegen van delicten, heeft een sturende rol voor het dagritme en inrichten van het leven met anderen, en financiële prikkels tot het plegen van delicten nemen ook af. Daarnaast kunnen de positieve ervaringen met werk leiden tot het inzicht dat criminaliteit niet zoveel voordelen heeft als een prettige en stabiele baan. Familieleden van persisters lijken minder vertrouwen te hebben in de mogelijkheid dat de persister werk vindt en behoudt. Zij zijn overwegend negatief over de geboden hulp op het gebied van het vinden van werk. Rond de financiële situatie zien we een overeenkomstig beeld. Veel familie ondersteunt financieel, maar vooral bij de persisters lijkt er sprake van een vooralsnog uitzichtloze situatie, waarbij de familieleden zich hebben datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 125 van 170 Weg terug neergelegd en ‘noodhulp’ bieden. Bij alleen de desisters valt bovendien op dat het verbeteren van de financiële situatie wordt geplaatst binnen een (gefaseerd) traject als onderdeel van het terugkeren uit detentie (behandeling, vinden van werk en huisvesting). Een overstijgende conclusie bij dit thema is dat we opnieuw – zoals bij het vorige onderwerp relaties – de begrippen binding/verbintenis aan de oppervlakte zien komen. Ook bij werken en het omgaan met geld zien we bij desisters grotere relationele verbondenheid, en daaraan gekoppeld het (kunnen) focussen op en afronden van problemen. Belangrijk is dat daarbij ook professionele hulp wordt ingeschakeld. 13.2.3 Gezondheid Drugsgebruik komt bij desisters en persisters veelvuldig voor, soms in combinatie met excessief gebruik van alcohol of gokgedrag: ter vermaak en/of als manier om met belastende ervaringen uit het recente of verre verleden om te gaan. Desisters noemen de eerste reden vaker, persisters de laatste reden. Dit laatste is opmerkelijk en vertoont overeenkomst met het eerder geformuleerde beeld van de persister die minder binding en focus in zijn verhaal aanbrengt. De psychologische last die het niet kunnen afronden of herstellen van problemen met relaties en werk oplevert, staat mogelijk in (circulair) verband met middelengebruik. Desisters benadrukken ook dat het gebruik van alcohol of gokken weinig remmende invloed had op hun gedrag. Het verschil is niet groot, maar duidelijk is wel dat drugsgebruik (op een mogelijk minimale uitzondering na) in geen enkel verhaal delictgedrag heeft beperkt. Drugsgebruik kon in dit onderzoek geregeld direct of indirect worden verbonden met criminaliteit; alcoholgebruik of gokken niet. Bij de desisters lijken de familieleden de desister meer verantwoordelijk te houden voor zijn verslaving dan bij de persisters, waar de familieleden de verslaving als (moeilijk beïnvloedbaar) gegeven lijken te beschouwen. Het vertrouwen in de professionele begeleiding rondom de verslaving verschilt ook in beide groepen. We zien hier een herhaling van de ‘opgegeven’ of ‘uitzichtloze’ visie van de familie op persisters. Desisters lijken meer aanspreekbaar door dierbaren op hun (risicovolle) gedrag. De relatie tussen lichamelijke klachten (enkele respondenten) of geestelijke klachten (de meeste respondenten) met criminaliteit is niet altijd duidelijk. Tussen desisters en persisters zien we geen verschillen. Soms leggen respondenten een direct verband (bij fysieke problemen en criminaliteit in de vorm van een verontschuldiging), dan weer zien we indirecte verbanden. Een duidelijke conclusie is wel, dat directe verbanden tussen geestelijke klachten en criminaliteit altijd zichtbaar zijn bij respondenten met zowel een emotioneel belastende jeugd als verslavingsproblematiek. Deze combinatie van risicofactoren draagt sterk bij aan het zich bevinden in situaties en periodes die criminaliteit in de hand werkten. De hulp die de respondenten hadden gezocht bleek niet altijd afdoende, maar de familieleden in dit onderzoek benadrukken wel de waarde van therapie voor herstel van verslaving en het leiden van een delictvrij bestaan. 13.2.4 Persoonlijke ontwikkeling Naar verhouding weinig respondenten praten in hun verhaal over hun identiteitsvorming en gemoedstoestanden in relatie tot criminaliteit. Waar zij dat wel deden, noemen zij verbanden met zowel het vermijden als het plegen van delicten. Opvallend bij de gemoedstoestand zijn ontwikkelingen van respondenten hierin. De eerste, vroeger relatief felle emotionele reacties nemen af in kracht naarmate men nieuwe ervaringen opdoet. De invloed van deze emoties op het feitelijke gedrag neemt daarmee ook af. De desisters die spraken over de relatie gemoedstoestand en criminaliteit deden dit in combinatie met een bekentenis van de delicten die ze hadden gepleegd. Zij erkenden hun criminele betrokkenheid en waren zich bewust van de negatieve sociale en morele gevolgen. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 126 van 170 Weg terug 13.2.5 Wonen Verschillen tussen de verhalen van desisters en persisters zijn op dit gebied niet of nauwelijks aanwijsbaar. We zien dat in enkele gevallen immigratie, dakloosheid, een ‘internaatjeugd’, en een ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing gerelateerd kunnen worden aan verlies van grip op het leven en soms ook aan criminaliteit. Belangrijk is de snelheid waarmee men een uitkering kan verkrijgen en de wijze waarop de daklozenopvang is vormgegeven: lang moeten wachten en leven tussen (andere) verslaafden levert weinig positieve effecten op. De uitlatingen van de respondenten die in een internaat zijn opgevoed stroken met de literatuur, waarin gesteld wordt dat zowel persisters als desisters niet snel verantwoording zullen nemen voor de problemen in hun leven (Maruna, 1998, 2006). Desisters zouden slechts eerder verantwoording nemen voor de oplossing. Het eerder door ons geformuleerde beeld van meer relationele binding en focus bij desisters zien we ook op dit gebied terugkeren. Familieleden van zowel persisters als desisters bieden hulp, maar in het leven van de persister neemt deze steun in enkele gevallen af omdat de situatie onhoudbaar wordt. In deze pogingen kregen zij naar eigen zeggen weinig ondersteuning vanuit de hulpverlening. Bij de desisters lijken familieleden vertrouwen te hebben in de kans van slagen van het vinden van of behouden van huisvesting. Hoe belangrijk huisvesting is, komt naar voren in de verhalen waarin over begeleide woonvormen wordt gesproken. Deelname aan dergelijke woontrajecten kan gepaard gaan met succeservaringen. Het behoud van de woonplek en de nadruk op positieve invloed van medebewoners lijken belangrijke redenen te zijn om af te zien van criminaliteit. Familieleden van de persister zien ook het woontraject als een belangrijke factor, maar stellen dat de nazorg na het begeleid wonen te snel uit beeld is verdwenen. 13.2.6 Scholing en opleiding Ervaringen op de basisschool (voor een enkeling) en op de middelbare school (vaker) hebben in de verhalen een bevorderend effect op criminaliteit, maar we zien ook een beschermend effect. Over het algemeen lijken de effecten echter gering, niet zwaarwegend. De persisters, waar het in dit geval om gaat, hebben gedurende hun gehele leven veelvuldig criminaliteit gepleegd en het goed presteren op school vormde voor slechts één desister een beschermende factor. Het volgen en behalen van een vervolgopleiding kon in de verhalen van twee desisters in verband worden gebracht met betere kansen op de arbeidsmarkt en het afzien van criminaliteit door toegenomen scherpte van geest. Eén desister koos voor criminaliteit deels op grond van het niet hebben van een diploma door vroegtijdig te zijn gestopt met zijn opleiding. Het gegeven dat (het functioneren en presteren op) school in deze levensverhalen geen zwaarwegend bevorderend of beschermend effect op de respondenten had, is een bevestiging van onderzoek in de literatuur over het ontstaan van delictgedrag bij jongeren. De schoolomgeving heeft weinig impact meer op jongeren die al ‘en route’ zijn richting criminaliteit. Door hun achterblijvende prestaties en gedrag marginaliseren zij, en in die marge doen zij (‘verkeerde’) contacten op. Gaandeweg zien zij dan het belang van een schoolopleiding niet meer. De levensverhalen bevestigen dit beeld: de respondenten geven de school geen duidelijke plaats hierin. 13.2.7 Strafrechtspleging Uit de levensverhalen van drie desisters blijkt dat de ervaren pakkans een afschrikwekkende werking kan hebben. Het kan er toe leiden dat men tijdelijk of geruime tijd met criminaliteit stopt en/of situaties vermijdt die kunnen leiden tot contact met de politie. Een persister duidt de confrontatie met het slachtoffer van zijn delict als een belangrijke sleutelgebeurtenis in zijn leven. Hoewel deze respondent door ons is ingedeeld bij de persisters, benoemt hij als direct gevolg dat situaties die soortgelijke delicten opnieuw kunnen uitlokken door hem worden vermeden. Desisters spreken vaker op meer positieve toon over hun straf dan persisters, hoewel er ook persisters waren die hun straf redelijk eenvoudig leken te doorlopen. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 127 van 170 Weg terug Twee persisters geven aan binnen detentie het nodige te hebben geleerd over criminaliteit, wat hen heeft gesterkt in een delinquent bestaan. Familieleden van persisters zien geen verschil in de periode vóór of na detentie. Bij de desisters omschrijven de familieleden detentie als een periode die mogelijk heeft bijgedragen aan desistance. Alle familieleden die voor het eerst worden geconfronteerd met detentie ervaren de informatie als gebrekkig en te summier. De invloed van de reclassering op het leven van ex-gedetineerden is niet altijd duidelijk. In de levensverhalen is het functioneren van de reclassering geen dominante factor bij het verklaren van delictgedrag of het daarmee stoppen. Zo geeft bijvoorbeeld een desister aan het contact met de reclassering als ‘last’ te ervaren: het nut is niet altijd duidelijk. Familieleden geven aan dat de reclassering nooit contact met hen heeft gezocht, zij worden zelden betrokken bij de invulling van het toezicht. Enkele familieleden stellen dit een gemiste kans te vinden. De betrokkenheid van familieleden bij het reclasseringscontact, nazorgtraject en/of de behandeling is zeer beperkt. Dit terwijl (het herstel van) familiebanden en de steun van familieleden in veel verhalen een belangrijke rol speelt. 13.2.8 Aanbevelingen De levensverhalen die hier zijn besproken zijn klein in aantal, maar diepgaand als het gaat om de ontdekte verwevenheden van tijd, gedrag, overtuigingen, emoties, dwang en kansen. Daardoor zijn de aanbevelingen die in onderstaande tekst gepresenteerd worden op basis van kenmerkende onderscheidingen tussen de desisters en persisters tweeledig: Enerzijds worden aanbevelingen gedaan, gebaseerd op het verhaal als exemplaar. Deze aanbevelingen zijn een bevestiging of steun in de rug van beleid dat in breder verband al wordt ondersteund of al is geëffectueerd. Anderzijds worden aanbevelingen gedaan op basis van verbanden die te zien zijn in de narratieven van de respondenten. Binnen en tussen de verhalen zien we psychologische, relationele en materiële processen die het bredere proces van desistance of persistence ondersteunen. Met deze aanbevelingen wijken we af van het ingrijpen op de klassieke afzonderlijke schakels of aspecten (bijvoorbeeld een aanpak voor ‘drugs’, ‘ familie’, ‘ straf’ of ‘huisvesting’). Desistance is immers meer dan een opeenstapeling van deze aspecten, meer dan een kaartenhuis waarvan men bij elke nieuwe kaart moet hopen dat het bouwwerk blijft staan. 1. Versterk rechtsomlegging / alternatieve sancties en burgerschap bij beginnende delictplegers door een meer intensieve drangaanpak. Toekomstige delictplegers verliezen grip op hun leven door ernstige relatieproblemen waarop niet of laat is ingegrepen. Dit heeft in de verhalen soms een directe, soms een indirecte invloed op criminaliteit. Wanneer zij vervolgens in de justitieketen belanden, verzwaart dit de relatieproblemen. Dit gegeven ondersteunt beleid dat is gericht op vroege signalering van negatieve (criminogene) contacten en van huiselijk geweld (zowel daders als slachtoffer) bij (toekomstige) delictplegers. De signalering moet worden gevolgd door een ondersteunende interventie, in een kader van drang (overtuigingskracht) of dwang (als het gedrag een uitspraak van de rechter, het OM of de burgemeester mogelijk maakt). De aanbeveling is deze interventies in het kader van een drangaanpak te versterken: eerder, en buiten justitie om. De overheid heeft niet alleen een publieke verantwoordelijkheid bij normoverschrijding die wettelijk is vastgelegd als strafbaar gedrag of reden tot bescherming, maar moet ook in het voorland daarvan werken. Daar vinden we de familie, het eigen netwerk, de partners, met wie – zo blijkt duidelijk in dit onderzoek - nadrukkelijk niet, of te laat wordt samengewerkt. De verhalen maken duidelijk dat een drangaanpak in risicosituaties goud waard kan zijn, als deze mensen vroegtijdig worden ondersteund bij het formuleren en uitvoeren van een plan om de (toekomstige) delictplegers ‘binnenboord’ te houden. Als er dan toch sprake is geweest van delictgedrag, heeft de overheid nog steeds deze rol: het vinden van en de regie geven aan de mensen die een leven zonder criminaliteit kunnen helpen ontwikkelen en borgen. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 128 van 170 Weg terug 2. Voorkom marginalisering van beginnende delictplegers op school. In dit onderzoek zien zowel desisters als persisters gaandeweg het belang van een schoolopleiding niet meer. De school heeft geen duidelijke plaats in het levensverhaal. De respondenten voelen zich niet verbonden met school en hun schoolloopbaan kent geen continuïteit. Dit terwijl uit verschillende (internationale) onderzoeken blijkt dat een succesvolle schoolloopbaan een positief effect heeft op de leefbaarheid van de samenleving en de hoeveelheid criminaliteit (zie: Blom, Oudhof, Bijl, & Bakker, 2005; Lochner & Moretti, 2004; Machin, Marie & Vuji ć , 2011; Minne, Van der Steeg & Webbink, 2007). Nederlandse scholen hebben sinds 2006 de wettelijke opdracht om te werken aan de burgerschaps-competenties van hun leerlingen. Scholen zouden er zodoende goed aan doen - ter voorkoming van uitval en criminele carrières - om interventies te ontwikkelen die het belang van een gedegen opleiding een centralere positie in het levensverhaal geeft. Van belang is hierbij de ondersteunende rol van de leerplichtambtenaar en eventuele jeugdreclasseerder. Deze samenwerking én het realiseren van continuïteit in de onderwijsloopbaan, met specifieke aandacht voor de relatie tussen de betekenis van school voor de ontwikkeling van criminele loopbanen, zouden explicieter als schoolsucces gewaardeerd kunnen worden, bijvoorbeeld in het toezicht op de kwaliteit van de scholen. 3. Kies voor een integrale drang- en dwangaanpak bij delictgedrag en huiselijk geweld. De vorm waarin overheidsbemoeienis kan worden gegoten, is door de decentralisatie van de zorg recentelijk veranderd, dichter bij de burgers gebracht. Deze transformatiegedachte leidt alleen tot wasdom als: a) de sociale wijkteams en instellingen voor jeugdbescherming de professionaliteit hebben om ook bij beginnend delictgedrag en omgang in risicogroepen drangtrajecten in te richten (‘ diversion’ ), en; b) deze aanpak te verbinden aan een integrale aanpak, die ook huiselijk geweld omvat. De persisters en desisters in dit onderzoek hebben in meer dan de helft van de gevallen te maken gehad met huiselijk geweld. Dit geweld speelde zich voorafgaand aan, of rond de start van het delictgedrag af. Nieuwe integrale vormen voor de aanpak van jeugdcriminaliteit en huiselijk geweld zijn hierbij als aanbod het meest geschikt, omdat zij integraal werken en de sociale wijkteams en het jongerenwerk in de aanpak betrekken. Voorbeelden hiervan zijn SAVE (Jeugdbescherming en Veilig Thuis Midden Nederland en Friesland), Verve (Jeugdbescherming en Veilig Thuis Overijssel) en Signs of Succes (William Schrikker Groep). 4. Ga bij delictplegers consequent na of zij slachtoffer zijn (geweest) van huiselijk geweld. Ondersteun delictplegers die slachtoffer en/of dader zijn geweest van huiselijk geweld bij het (re)construeren van een levensverhaal waarin relationeel geweld geen plaats heeft. De effecten van gepleegd en ondergaan huiselijk geweld zijn in dit onderzoek evident. Zowel desisters als persisters ondervinden er schade van en blijven geweld zelfs ‘normaal’ vinden (in beide groepen zien we ook plegers van huiselijk geweld). Voor zowel desisters als persisters is dit een kwetsbaarheid, die bij justitieel ingrijpen de volle aandacht vereist. 5. Ga bij contact van cliënten met de verslavingszorg en/of justitie in relatie met middelengebruik (drugs, alcohol) en crimineel gedrag na of zij in een gezinssituatie verkeren waarop zij een negatieve invloed hebben. Ga na in hoeverre de partner en/of gezinsleden (kinderen, broers, zussen) dit gedrag (zouden kunnen) overnemen en zorg voor intensieve bemoeienis bij het (re)construeren van een levensverhaal waarin middelengebruik en criminaliteit geen plaats heeft. Dit onderzoek laat zien dat gebruikende en delinquente gezinsleden in beide groepen respondenten bij de start van het delictgedrag optreden als zowel ‘voorbeeld’ voor gebruik door de respondent zelf, als een ingang of aanleiding tot delictgedrag. Door de aandacht te richten op deze gezinsleden en/of partner is preventieve datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 129 van 170 Weg terug interventie mogelijk. Expliciet werken aan het levensverhaal/levensdoelen is hierbij belangrijk, omdat (zoals ook bij huiselijk geweld) middelengebruik en crimineel gedrag van gezinsleden uit de verhalen niet naar voren komt als ‘ redemption sequence’ (een bewust, zelfverkozen voorbeeld om niet na te volgen). 6. Ondersteun delictplegers intensief bij het doorbreken van contacten met negatieve / antisociale vrienden en kennissen, vooral via persoonlijke waardering door anderen. Het onderzoek laat zien dat ‘verkeerde’ contacten zowel bij persisters als desisters bij de start van het delictgedrag een rol spelen. Zij draaien mee in ‘ deviantiegroepen’ waarin de leden soms elkaar helpen, maar vaker van elkaar profiteren en elkaar in feite verder in de problemen brengen en beschadigen. Persisters wijzen daarbij meer dan desisters ook op de rol van erkenning, van sterke afhankelijkheid van de waardering door anderen. Criminaliteit was waardevol voor hun sociale positie en heeft bijgedragen aan het vertrouwen in het eigen handelen. Justitie (reclassering, detentie) heeft hier een aangrijpingspunt, omdat desisters een duidelijker verband leggen tussen deze ‘verkeerde’ contacten en het starten met criminaliteit. 7. Betrek leden van het gezin en van de familie veel meer bij het voorbereiden en uitvoeren van nazorg na detentie dan in dit onderzoek geconstateerd werd. Beschouw daarbij ‘nazorg’ niet langer als een activiteit van professionals die daarbij ‘het netwerk’ inschakelen, maar als een verantwoordelijkheid waarop gezin en familie kunnen en willen worden aangesproken, die vraaggericht door professionals wordt ondersteund, met tijdige en volledige informatie en zo lang als nodig is. Alle familieleden die voor het eerst worden geconfronteerd met detentie ervaren de informatie als gebrekkig en te summier, en hun betrokkenheid bij het reclasseringscontact, nazorgtraject en/of de behandeling was zeer beperkt, terwijl (het herstel van) familiebanden en de steun van familieleden in veel verhalen een belangrijke rol speelt. Gezin en familie van ex-gedetineerden worden daarmee in dit onderzoek door de overheid (gemeente, reclassering) aan hun lot overgelaten en hun helpende kracht wordt niet benut. Dat is geen verwijtbaar iets (de overheid heeft geen verplichting op dit vlak), maar is daarentegen vanuit het oogpunt van recidivevermindering en efficiëntie gewoonweg een gemiste kans. Familieleden van zowel persisters als desisters bieden in dit onderzoek hulp en steun, maar in het leven van de persister neemt deze steun in enkele gevallen af omdat de situatie onhoudbaar wordt. In deze pogingen hebben zij weinig ondersteuning vanuit de hulpverlening ervaren. Dit onderstreept deze aanbeveling nog meer. Familieleden van de persister zien ook het woontraject als een belangrijke helpende factor, maar stellen dat de nazorg na het begeleid wonen te snel uit beeld is verdwenen. 8. Ondersteun zowel startende delictplegers als persisters bij a) het herstellen van het levensverhaal tot een coherent geheel, waarin zij zelf een actieve hoofdrol hebben en; b) het focussen op (herstel van) problemen op het levensgebied en/of in de context waar zij zijn ontstaan en ook moeten worden aangepakt, waardoor verwevenheid van problemen kan worden voorkomen/afnemen en terugval in (herhaalde) criminaliteit ook. Ontwikkel narratieve interventies die binnen en buiten detentie kunnen worden ingezet om dit proces te ondersteunen. Het ‘podium’ waarop de persisters in dit onderzoek hun verhaal verwoorden is grillig: zij staan er zelf wel op, maar anderen komen en gaan in bijrollen. De samenhang tussen gebeurtenissen is regelmatig onduidelijk. In de levensverhalen van de desisters zien we dit niet. Het reconstrueren en herstellen van het verhaal kan van dienst zijn bij het afremmen van de grenzeloosheid die we bij persisters hebben gezien. Zij lijken gebaat bij het leren aanbrengen van grenzen tussen problemen, waardoor een toename van agency ( ‘ik kan het probleem ook hier en nu oplossen’ ) en morele competentie ( ‘ik mag het probleem niet elders neerleggen’ ) mogelijk zijn. Voor dit doel is het noodzakelijk de betrokkenen uit het eigen netwerk te betrekken en de persister of datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 130 van 170 Weg terug beginnende delictpleger bij een actieve, gefocuste rol te ondersteunen, zodat hij niet (langer) ‘ rondtrekt met zijn problemen onder zijn arm’ . datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 131 van 170 Weg terug LITERATUUR Blom, M., Oudhof, J., Bijl, R.V. & Bakker, B.F.M. (red.) (2005). Verdacht van criminaliteit: allochtonen en autochtonen nader bekeken. Den Haag: WODC/CBS. Brickman, P., Rabinowitz, V., Karuza, J., Coates, D., Cohn, E. & Kidder, L. (1982). Models of helping and coping. American Psychologist , Vol 37(4), April 1982, pp. 368-384. Burnett, R. (1992). The dynamics of recidivism: Summary report . Oxford, UK: University of Oxford, Centre for Criminological Research. Croes, L.X., de & Vogelvang, B.O. (2013). Civiele kracht: sociaal netwerk en vrijwilligers. In A. Menger, L. Krechtig, J. Bosker (Red.), W erken in gedwongen kader. Methodiek voor het forensisch sociaal werk (pp. 423- 436). Amsterdam: SWP. Farrall, S. (2000). The Termination of Criminal Careers . Aldershot: Ashgate. Foley Center for the Study of Lives (1998). ‘ Coding System for Contamination Sequences ’. URL: http://www.sesp.northwestern.edu/foley/instruments/contamination/ (bekeken op 09/05/14). Foley Center for the Study of Lives (1999). ‘ Coding System for Redemption Sequences’ . URL: http://www.sesp.northwestern.edu/foley/instruments/redemption/ (bekeken op 09/05/14). Kwekkeboom, M.H. (Red.). (2006). Een eigen huis… Ervaringen van mensen met verstandelijke beperkingen of psychiatrische problemen met zelfstandig wonen en deelname aan de samenleving. Den Haag: SCP. Leibrich, J. (1993). Straight to the point: Angles on giving up crime. Otago, New Zealand: University of Otago Press. Lochner, L., & Moretti, E. (2004). The effect of education on crime: Evidence from prison inmates, arrests, and self-reports. The American Economic Review , jrg. 94(1), pp. 155-189. doi:10.1257/000282804322970751 Machin, S., Marie, O., & Vuji ć , S. (2011). The crime reducing effect of education. The Economic Journal , jrg. 121(552), pp. 463-484. doi:10.1111/j.1468-0297.2011.02430.x Maruna, S. (1998). Redeeming one’s self: How reformed ex-offenders make sense of their lives. Ongepubliceerde dissertatie. Evanston, Illinois: Northwestern University. Maruna, S. (2006). Making good: How ex-convicts reform and rebuild their lives . Washington, DC: American Psychological Association Books. McAdams, D. P., Diamond, A., de St. Aubin, E. & Mansfield, E. D. (1997). Stories of commitment: The psychosocial construction of generative lives. Journal of Personality and Social Psychology , jrg. 72, nr. 1, pp. 678-694. McAdams, D. P. (2001a). The psychology of life stories. Review of General Psychology , jrg. 5, nr. 2, pp. 100- 122. McAdams, D. P. (2001b). Coding autobiographical episodes for themes of agency and communion . Evanston, Illinois: Northwestern University. URL: http://www.sesp.northwestern.edu/docs/Agency_Communion01.pdf (geraadpleegd op 24/04/2015). McAdams, D. P. (2008). The Life Story interview. Evanston, Illinois: Northwestern University. URL: http://www.sesp.northwestern.edu/docs/LifeStoryInterview.pdf (geraadpleegd op 17/03/2014). datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 133 van 170 Weg terug McNeill, F. (2002). Beyond ‘What Works’: How and why do people stop offending? CJSW Briefing Paper 5: August 2002. Glasgow: Scottish Centre for Crime and Justice Research. McNeill, F. (2009a). Towards Effective Practice in Offender Supervision. Glasgow: Scottish Centre for Crime and Justice Research. Minne, B., Van der Steeg, M. & Webbink, D. (2007). De maatschappelijke opbrengsten van onderwijs . CPB Memorandum, nr. 177. Den Haag: CPB. Moffitt, T. E. (1993). Adolescence-limited and life-course-persistent antisocial behavior: A developmental taxonomy. Psychological Review , 100(4), pp. 674-701. Prochaska, J.O., DiClemente, C.C., & Norcross, J.C. (1992). In Search of How People Change: Applications to the Addictive Behaviors. American Psychologist, 47(9) , pp. 1102-1114. Rotter, J. B. (1966). Generalized expectancies for internal versus external control of reinforcement . Washington: American Psychological Association. URL: http://www.soc.iastate.edu/Sapp/soc512Rotter.pdf (geraadpleegd op 17/03/2014). Rotter, J. B. (1975). Some problems and misconceptions related to the construct of internal versus external control of reinforcement. Journal of Consulting and Clinical Psychology , jrg. 43, nr. 1, pp. 56-67. Scott, M. B., & Lyman, S. M. (1968). Accounts. American Sociological Review , jrg. 33, nr. 1, pp. 46-62. Sperna Weiland, A.M. (Red.). (2014). Uit de pas, in de marge? ‘s-Hertogenbosch: Expertisecentrum Veiligheid Avans Hogeschool. Steward, A. J., Franz, C., & Layton, L. (1988). The changing self: Using personal documents to study lives. Journal of Personality , jrg. 56, nr. 1, pp. 41-74. SVG (2015). Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV). URL: http://www.svg.nl/service/begrippenlijst/strafrechtelijke_opvang_verslaafden_sov.html (geraadpleegd op 07/07/2015). VNG (2009). Samenwerkingsmodel Nazorg volwassen (ex–)gedetineerde burgers. Gemeenten – Justitie. Den Haag: Vereniging Nederlandse Gemeenten, Ministerie van Justitie. Vogelvang, B.O (2009). Een sterk verhaal. Over de invloed van reclasseringswerkers op het stoppen met delictgedrag na detentie (lectorale rede). ’s-Hertogenbosch: Expertisecentrum Veiligheid Avans Hogeschool. Vosters, N., Petrina, R. & Heemskerk, I. (2013): Inclusief. Werken aan zorg en welzijn voor iedereen. Baarn: Coutinho. Wartna, B.S.J., Tollenaar, N. & Blom, M. (2005b). Recidive 1997. Een cijfermatig overzicht van de strafrechtelijke recidive van volwassen en jeugdige daders. Den Haag: WODC. Well, C. van (2005). De vier sleutels. Terug in de samenleving. Utrecht: De Tijdstroom. Well, C. van (2007). Een kwetsbaar mens. 17 verhalen uit de forensische psychiatrie. Utrecht: De Tijdstroom. datum December 2015 auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 135 van 170 Weg terug BIJLAGEN datum December 2015 Auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 136 van 170 Weg terug Tabel A. Invloedrijke gebeurtenissen persisters, categorie ‘relaties’ Invloedrijke gebeurtenissen die bijdragen aan criminaliteit Volledige lijst - Vader misbruikt zusje (1) - Ruwe opvoeding (1) - Begin softdrugsgebruik (2) - Wiet onder hoofdkussen moeder (2) - Gedurende opvoeding, criminele en gebruikende broer als rolmodel (2, 3) - Halfbroer komt inwonen (2, 6) - Delictgedrag beïnvloed door vrienden en familieleden (3, 4) - Invloed vrienden bij eerste delicten (4) - Kennissen dagen uit tot vechten (4) - Daklozenopvang door gebrekkig sociaal netwerk (4) - Werkloos door overlijden oom (6) - Overlijden halfbroer (6) - Overlijden vader (6) - Mishandeling minnaar (7) - Omgangsregeling en driftig (7) - Vriendin gaat vreemd met vader (7, 8) - Ruzie ouders (8) - Zelfmoordpoging moeder (8) - Nieuwe partner moeder (8) - Aangevallen door partner dochter (8) - Loyaliteit naar partner (9) Subcategorieën 1. Huiselijk geweld 2. Gebruikende gezinsleden 3. Criminele gezinsleden 4. ‘Verkeerde’ contacten 6. Verlies dierbaren 7. Relatieproblemen 8. Familieruzies 9. Liefdesrelaties 10. Kinderen Betekenisgeving per subcategorie 1. A. Ik werd op jonge leeftijd heel ruw behandeld door mijn stiefvader. Tiran van een man. Ik heb het altijd geaccepteerd. Mijn broer is weleens voor me opgekomen en heeft hem een paar klappen gegeven. Ik heb mijn stiefvader altijd verteld dat ik hem zou terugpakken als ik ouder was. B. Ik heb een goede, maar harde opvoeding gehad. Ik werd geslagen als ik iets verkeerds had gedaan. Dat vind ik ook wel vanzelfsprekend. Mijn vader sloeg mij ook als ik op straat een ruzie had verloren. Je moest terugslaan van hem en dat deed ik. Het heeft me gevormd en ligt deels ten grondslag aan mijn contacten met politie en justitie. Ik heb uiteindelijk veel vechtpartijen in mijn leven gewonnen en kreeg daar erkenning voor in mijn omgeving. C. Mijn vader mishandelde zijn kinderen. Hij mepte erop los. Ik nam het altijd op voor mijn broertjes en zusjes. Ik trof hem een keer aan met mijn zusje. Hij misbruikte haar. Ik kon toen al goed vechten, dus ik heb hem in elkaar geslagen. 2. A. Mijn moeder gebruikte drugs en alcohol in een moeilijke periode. Als kind gooide ik de drugs altijd weg. Op latere leeftijd, mede door wat mij op school was verteld over de oorzaken van gebruik, begreep ik haar gedrag. Uiteindelijke ben ik om dezelfde reden drugs gaan gebruiken. B. Op jonge leeftijd heb ik weleens een jointje gepakt van mijn oudste broer. Ik ben er ziek van geworden, maar tegelijkertijd voelde ik de ellende van thuis niet meer. Uiteindelijk ben ik zwaar verslaafd geworden. 2/3. Mijn broer was een dealer en gebruiker. Hij was mijn grote voorbeeld en beschermengel. Hij heeft nog wel geprobeerd te voorkomen dat ik bepaalde delicten pleegde, maar dat is hem nooit gelukt. 3. Mijn broer ging in het begin mee bij de delicten die we pleegden. Hij was wel terughoudender dan ik en is na een veroordeling ook gestopt met criminaliteit. 4. A. Ik pleegde delicten met vrienden. Ik kreeg daar ook erkenning voor. Het was naast geld ook voor de kick en het vermaak. B. Door je handelen kijken mensen tegen je op. Ze proberen je wel van je troon te stoten. Hierdoor kom je vanzelf weer in vervelende situaties terecht. C. Ik kwam door mijn veranderde levensstijl meer in contact met mensen aan de onderkant van Code 1A. AG1- 1B. RE5, AG2 1C. RE1, GE1, AG3 2A. VE6, AG1- 2B. VE6, AG1- 2/3. AG4 3. … 4A. RA2, AG2 4B. VE8, AG2, NS2 4C. RA2, VE6, datum December 2015 Auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 137 van 170 Weg terug - Partner met borderline en alcoholverslaving (9) - Dakloze en gokverslaafde partner (9) - Opvoeding zoon ontlopen (10) - Nichtjes en neefjes beschermen (10) de samenleving. Ik ving ze op en vond dat ik dat heel goed deed. Soms ondersteunde ik bewust criminele activiteiten waar ik zelf beter van zou kunnen worden. Toen ik zelf op straat kwam te staan waren ze er niet voor me. Dat verbaasde me enigszins. Ik ben naar de daklozenopvang gegaan. Het heeft bijgedragen aan het afglijden in criminaliteit om in mijn behoeften te kunnen voorzien. 6. A. Ik had een baan bij mijn oom. Werk vulde mijn dag, toen dat door zijn overlijden wegviel namen mijn contacten met justitie toe. De gelegenheid en interesse in criminaliteit waren er eerder niet. Hij was erg goed voor mij. Als hij nog in leven was had ik waarschijnlijk niet in deze ellende gezeten. B. Het op jonge leeftijd verliezen van mijn halfbroer was een grote schok. Hij was heel belangrijk voor me. Een portier en goede vechtsporter. Hij heeft mij ook leren vechten. Zijn overlijden was een kantelpunt in mijn leven. Excessief drugsgebruik was het gevolg. Ik heb het verlies nooit goed verwerkt. C. Ik verloor op latere leeftijd mijn vader. Een van de weinige personen die mij begreep en mijn denken over de wereld heeft gestuurd. Hij overleed in een hectische periode. Het was een van de redenen waarom ik besloot een andere manier van leven te kiezen. Een manier van leven die uiteindelijk heeft geleid tot mijn huidige negatieve situatie. 7. A. Mijn vriendin ging vreemd. Ik heb haar minnaar mishandeld. B. Door de problemen met mijn partner zijn er omgangsregelingen rond mijn kinderen getroffen. Dat is erg vervelend. Als ik mijn ex-vriendin of haar partner zie met mijn dochtertje, dan word ik erg driftig. C. Vrouwen zijn onbetrouwbaar en overspelig, ze zijn zo bij je weg ook al doe je veel voor ze. Het is een belangrijk punt in mijn leven. Ik heb er veel last van, het beïnvloedt mijn denken en handelen. Ik zie het ook bij anderen. Relatieproblemen leiden bij mij tot meer drankgebruik. D. Ik kwam na een kleine drie maanden vrij voor een delict dat ik mede voor mijn vriendin had gepleegd. Toen ik vrijkwam was ze getrouwd met mijn halfbroer. Daar heb ik echt een klap van gekregen. 8. A. Ik heb mijn vader mishandeld nadat hij vreemdging met mijn partner. Ik heb geen contact meer met hem. Ik kan ook niet goed overweg met de nieuwe partners van mijn moeder en dochter. De oorzaak daarvan ligt niet bij mij. Het heeft geresulteerd in ruzie en mishandeling. B. Er waren problemen in het gezin. Mijn ouders hadden vaak ruzie en mijn moeder gebruikte alcohol en drugs. Door de problemen thuis heb ik mijn Cito-toets op de gok ingevuld. Het drugsgebruik van mijn moeder heeft mijn eigen gebruik sterk beïnvloed. Ik heb in deze periode ook een zelfmoordpoging van mijn moeder weten te stoppen. De ruzies tussen mijn ouders zijn later verdwenen doordat ons gezin meer de waarden van de GE1, AG3, AG3- 6A. VE6, AG3-, NS2 6B. VE6, GE1, AG3-, AG4, NS2 6C. VE6, GE1, AG1, AG3-, NS2 7A. RA2 7B. VE2, GE2 AG3- 7C. VE2, VE6, GE4, AG3- 7D. VE3, GE4 8A. VE8 8B. VE8, AG3, AG3- datum December 2015 Auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 138 van 170 Weg terug Islam aanhing. Drugs en criminaliteit zijn in mijn leven altijd belangrijk gebleven. 9. A. Hij zat aan mijn vriendin, toen heb ik hem mishandeld. Mede door haar, zij gaf me een seintje er iets aan te doen, zat ik vast. Hij is permanent verlamd en dat maak ik nooit meer goed. B. Ik heb alleen maar geestelijke patiënten als partner gehad. Ze hadden allemaal iets. Ik heb ze proberen te helpen. Het heeft me sterk beïnvloed, zowel positief als negatief. Op sommige vlakken heeft het bijgedragen aan mijn eigen problemen, zoals mijn gokverslaving. 10. A. Door de vele detenties heb ik een deel van mijn eigen opvoeding gemist. Ik was er daarom nog niet aan toe om mijn eigen kind op te voeden. Ik heb delicten gepleegd om weer te worden opgesloten en niet met de opvoeding te worden belast. Detentie was mijn doel. Toen ik eenmaal vast kwam te zitten had ik veel spijt. B. Ik wilde mijn nichtjes en neefjes beschermen tegen de criminelen die verhaal zouden komen halen bij mijn halfbroer. Dat het zo uit de hand zou lopen was niet de bedoeling, maar ik zou zo weer voor ze opkomen. Niet voor mijn halfbroer en zijn vrouw, maar voor hun kinderen. Wie moest ze anders beschermen? 9A. VE3, SB5, SB6 9B. VE6, GE1, AG3- 10A. VE5, VE6, GE2-, AG3- 10B. RE4, GE1-, GE2 Invloedrijke gebeurtenissen die criminaliteit afremmen Volledige lijst + Overlijden broer (6) + Nieuwe partner (9) + Relatie versus verslaving (9) + Werk bij oom (11) + Veel bij familie door ruzie ouders (11) + Vader invloed levensopvatting (11) Subcategorieën 6. Verlies dierbaren 9. Liefdesrelaties 11. Steun van familieleden Betekenisgeving per subcategorie 6. Mijn broer was mijn grote voorbeeld, maar hij was ook een dealer en gebruiker. Iets te fanatiek gebruiker, hij is eraan overleden. Wat mijn broer is overkomen en de gewelddadige situaties die ik met hem heb meegemaakt, zijn mede de reden dat ik niets te maken wil hebben met harddrugs of drugshandel. Ook andere bekenden heb ik aan harddrugs onderdoor zien gaan. Mijn gebruik van harddrugs is nooit in de buurt gekomen bij dat van de anderen. Ik gebruik nu alleen nog softdrugs. 9. A. De vriendin die ik nu heb probeert me op het rechte pad te houden. Ze vertelt me hoe ik me in sommige situaties anders kan opstellen. Misschien zit er wel iets in hetgeen ze me vertelt. B. Mijn manisch-depressieve partner had mijn zorg nodig. Ze gaf me de keuze om voor haar of mijn verslaving te kiezen. Ik ben resoluut gestopt met mijn alcoholgebruik. De AA bijeenkomsten hebben dit effect nooit gehad. 11. Eén of enkele familieleden (broer, zus, tante, etc.) hebben een belangrijke rol gespeeld in mijn leven. Ik heb er veel steun van gekregen. Code 6. AG1, NS1 9A. AG1 9B. GE1, AG3, NS1 11. … datum December 2015 Auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 139 van 170 Weg terug Tabel B. Invloedrijke gebeurtenissen desisters, categorie ‘relaties’ Invloedrijke gebeurtenissen die bijdragen aan criminaliteit Volledige lijst - Mishandeld door vader (1, 8) - Slaan vriendin moeder (1) - Afglijden familielid (1, 2, 3) - Gebruikende broer (2) - Criminele vader (2, 3) - In op aanbod baan criminele ondernemer (4) - Vermijden vader leidt tot contact ‘verkeerde’ vrienden (4) - Door ziekte contact ‘verkeerde’ vriend (4) - Door drugsgebruik in contact ‘foute figuren’ (4) - Vergelding vermoedelijke inbreker (4, 8) - Loyaal aan criminele kennis (4) - Emigratie beste vriend (5) - Broertje doodgereden (6) - Negatieve gebeurtenissen in huiselijke kring (7) - Probleem huisvesting door relatiebreuk (7) - Zoekt vrijheid in huwelijk (7) - Scheiding (7) - Uit het bedrijf gezet (8) - Scheiding ouders (8) Subcategorieën 1. Huiselijk geweld 2. Gebruikende gezinsleden 3. Criminele gezinsleden 4. ‘Verkeerde’ contacten 5. Vertrek dierbaren 6. Verlies dierbaren 7. Relatieproblemen 8. Familieruzies Betekenisgeving per subcategorie 1. A. Huiselijk geweld is mij overkomen, zelf had ik er betrekkelijk weinig invloed op. Het heeft me getekend voor de rest van mijn leven. Ik heb het nog niet goed verwerkt en het verklaart voor een groot deel waarom ik ben afgegleden. B. Ik ben op twaalfjarige leeftijd weggelopen bij mijn moeder om bij mijn vader te gaan wonen. Mijn moeder heeft me slecht behandeld. Ik had veel ruzie met haar en werd geslagen door haar vriendin. Die vriendin heb ik uiteindelijk wel teruggeslagen. Zelfs toen kon die vrouw het niet van mij winnen. 1/2/3. Een lid uit ons gezin dwaalde door middelengebruik ernstig af. Ik heb geprobeerd te helpen. Zijn gedrag lag mede ten grondslag aan het delict dat ik heb gepleegd. Mijn daad is verschrikkelijk, maar hij heeft er zelf aan bijgedragen. Nu was ik de pleger, maar het had evengoed iemand anders kunnen zijn. 2. A. Een lid uit ons gezin gebruikte. Via hem ben ik voor de eerste keer in aanraking gekomen met drugs. Het vormde een belangrijke opstap naar mijn eigen drugsgebruik. Gebruik waarmee ik wil stoppen. B. Een lid uit ons gezin gebruikte. Via hem ben ik voor de eerste keer in aanraking gekomen met drugs. Het vormde een belangrijke opstap naar mijn eigen gebruik. Ik weet nog niet of ik volledig wil stoppen met het gebruik. 2/3 Een lid uit ons gezin gebruikte en verhandelde drugs. Dit vereenvoudigde voor mij het gebruik en het dealen. Dealers kom je overal tegen. 4. A. Door een positieve ontwikkelingen in mijn leven die ik grotendeels zelf heb afgedwongen, ben ik in contact gekomen met mensen die de drempel naar criminaliteit hebben verlaagd. Criminaliteit zorgde voor extra inkomsten. Door de aard van de criminaliteit heb ik daar geen grote problemen mee. Anderen gedragen zich vaak veel slechter. B. Ik ben door een vervelende situatie in contact gekomen met ‘verkeerde’ mensen. Dit verlaagde de stap naar criminaliteit, het had op dat moment een praktisch nut. C. Ik ben door een vervelende situatie in contact gekomen met een ‘verkeerd’ persoon. Ik kon weinig aan de situatie doen, maar achteraf gezien had ik er anders mee moeten omgaan. Code 1A. VE5, AG1- 1B. RE1, AG3 1/2/3. VE4 2A. VE6 2B. RE2 2/3 RE2, RA2 4A. AG3, RE2, RE3 4B. VE6 4C. VE6, VE7, AG3- datum December 2015 Auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 140 van 170 Weg terug De persoon die ik leerde kennen moedigde het plegen van het delict aan. Het was nooit de bedoeling. D. Ik ben door een vervelende situatie, die ik voor een deel over mezelf heb afgeroepen, in contact gekomen met ‘verkeerde’ mensen. Je gaat dan mee in het gedrag van anderen, maar mijn bijdrage aan het delict was minimaal. E. Ik ben door een vervelende situatie in contact gekomen met ‘verkeerde’ mensen. Ik heb een delict met ze gepleegd omdat het voordelen voor me had. Ze hebben mij bedrogen. Een onschuldig persoon is slachtoffer geworden, dat was nooit de bedoeling. F. Ik heb een criminele kennis een dienst bewezen en ben mede daardoor in detentie geraakt. Het was iets kleins, waar anderen te veel van hebben gemaakt. 5. Een dierbare emigreerde in een voor mij moeilijke periode. Ik heb zijn vertrek als erg vervelend ervaren. Ik voelde mij achtergelaten. Hoewel ik zijn vertrek daar niet gelijk aan relateer, heb ik in deze periode uiteindelijk mijn delict gepleegd. 6. Een dierbare overleed door de schuld van een ander. Het was een gebeurtenis die de haat op mijn omgeving en de onvrede met mijn eigen positie verder versterkte. Ik ben zelf verhaal gaan halen, want justitie deed niets. Het was illustratief voor het fenomeen waar ik mijn hele mijn leven mee heb geworsteld. Het systeem is tegen mensen zoals ik. 7. A. Ik kreeg, voor een klein deel door mijn eigen gedrag, problemen met mijn toenmalige vrouw en haar familie. Ze hebben mij het leven zuur gemaakt. Die mensen zijn voor mij niets waard. Ik heb ten onrechte veel verloren en verschrikkelijk veel moeite moeten doen om mijn zoon te kunnen blijven zien. Mijn detentie komt, naast loyaliteit aan criminele contacten, vooral door hen. Het Nederlandse systeem keerde zich weer tegen mij. Het is een belangrijke periode in mijn leven. B. De relatie ging over en ik verliet het huis. Permanente huisvesting had ik weer niet meer. C. Ik heb de verstikkende relatie met mijn vrouw beëindigd. De scheiding was niet makkelijk, ook psychisch was het zwaar. De omgangsregeling met mijn kind is een groot nadeel. Je mist een belangrijk deel van de opvoeding. Ik heb me op het uitgaansleven gestort. 8. A. Ik heb het contact met mijn familie enkele keren verloren en hersteld. Ik heb veel woede en frustratie over de banden met mijn familie gehad en het nare verleden met mijn vader. Nu heb ik enkel nog contact met mijn broer. Na detentie ben ik in een andere stad gaan wonen, deels om meer afstand te hebben van mijn familie. Ik merk dat ik meer stress dan steun van ze krijg. B. De banden met mijn familie waren niet goed, mijn vader heeft me tot late leeftijd mishandeld. De band met hem heb ik uiteindelijk verbroken. Mijn ouders hadden over het algemeen weinig vertrouwen in mij, ondanks dat ik best dingen voor elkaar kreeg en ze daarvan heb proberen te overtuigen. 4D. SB2, VE6, VE7 4E. SB5, VE6 4F. RE2, VE3 5. GE4, NS2 6. RE1, RE3, GE1, AG1-, NS2 7A. SB2, VE3, VE8, GE2, AG1- 7B. VE6, AG3- 7C. VE8, GE2 8A. GE4, AG1 8B. GE4, AG1 datum December 2015 Auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 141 van 170 Weg terug C. Mijn deels criminele familie heeft me belazerd. Gezorgd dat ik in een verschrikkelijke positie terecht kwam. Ik heb het nog proberen op te lossen, met als gevolg deze detentie. Familie blijft familie, maar de onenigheid moet afgelopen zijn: vergeven en vergeten. D. Binnen het gezin waren er problemen. Mijn ouders zijn gaan scheiden. Dit heeft grote invloed op me gehad. Het heeft mede bijgedragen aan mijn schooluitval, want ik kon mij niet langer goed concentreren. Doordat mijn moeder het na de scheiding financieel moeilijker kreeg pleegde ik delicten voor wat extra geld. 8C. VE3, VE8 8D. VE6, AG3- Invloedrijke gebeurtenissen die criminaliteit afremmen Volledige lijst + Nieuwe vrienden (4) + Overlijden moeder (6) + Ontmoet nieuwe partner (9) + Herstel huwelijk (9) + Samenwonen partner (9) + Opvoeden zoon (10) + Opgevangen door broer (11) + Wonen bij oudste zus (11) + Steun vader, moeder, broer na scheiding (11) + Wonen bij moeder (11) + Moeder bemiddelende rol tijdens detentie (11) + Financiële steun moeder (11) + Wonen bij tante (11) + Gesprekken moeder over gedrag broer (11) + Vader regelt huisvesting (11) + Broer remt criminaliteit basisschool (11) + Broer en moeder motiveren tot scholing (11) + Broer motiveert halen rijbewijs (11) + Broer brengt naar ziekenhuis (11) + Broer hulp opzetten bedrijf na detentie (11) + Opvang door broer na detentie (11) Subcategorieën 4. ‘Verkeerde’ contacten 6. Verlies dierbaren 9. Liefdesrelaties 10. Kinderen 11. Steun van familieleden Betekenisgeving per subcategorie 4. Je neemt afstand van oude vrienden en leert nieuwe mensen kennen die geen criminaliteit plegen. 6. Iemand die me zeer dierbaar was overleed. Het was het dieptepunt in mijn leven. De verwerking duurde een aantal jaren. Ik ben depressief geweest. Kwam thuis te zitten en gebruikte middelen om het verdriet te verzachten. Criminaliteit speelde geen rol meer, mijn gedachten waren ergens anders. Ik reflecteerde in die periode ook op mijn verleden en toekomst. 9. A. Mijn nieuwe partner, daar voel ik me helemaal bij thuis. Ze heeft me ook geholpen bij de vorming van mijn identiteit als allochtoon. B. Mijn partner geloofde de negatieve verhalen die over mij werden verteld niet. Ze is bij me teruggekomen. Samen werken we nu hard aan onze toekomst. Het is heel zwaar, maar betere tijden komen in zicht. C. De relatie, het samenwonen. Dat was een van de betere periodes in mijn leven. Ik heb ook een positieve invloed op haar leven gehad. 10. Ik pleeg geen delicten meer. Ik zou er onder andere het contact met mijn zoon mee op het spel kunnen zetten, mijn ex-vrouw zal het vast geen tweede keer accepteren als ik in detentie kom. Het betrokken blijven bij de opvoeding van mijn zoon is mij veel waard. 11. Eén of enkele familieleden (broer, zus, tante, etc.) hebben een belangrijke rol gespeeld in mijn leven, ik heb er veel steun van gekregen. Code 4. … 6. GE1, AG3-, NS2 9A. GE4, AG1 9B. GE4, AG3, NS1 9C. GE4, AG3 10. GE2 11. … datum December 2015 Auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 142 van 170 Weg terug Tabel C. Invloedrijke gebeurtenissen persisters, categorie ‘werk & inkomen’ Invloedrijke gebeurtenissen die bijdragen aan criminaliteit Volledige lijst - Niet werken in jeugd (2) - Ontslag als docent (2) - Overlijden oom, zodoende werkeloos (2) - Strafblad en werk (2, 3) - Bijbaan voor schulden (3) - Persoonlijke financiële situatie (3) Subcategorieën 2. Werkeloos 3. Financiële problemen Betekenisgeving per subcategorie 2. A. In mijn jeugd werken, dat wilde ik toen echt niet. Ik pleegde delicten om aan mijn geld te komen. B. Ik verloor mijn werk op de autosloop. Was er voorheen geen gelegenheid en interesse in criminaliteit. Na het verlies van mijn baan, die ik kwijtraakte door het overlijden van een familielid die eigenaar was van het bedrijf, was dat er wel. C. Ik verloor op latere leeftijd mijn baan en, door alles wat er was gebeurd in mijn leven, de interesse in het werkende bestaan als geheel. Het gevolg: ik heb bewust voor een lossere levensstijl gekozen. Drank, gokken en drugs speelden een belangrijke rol in die levensstijl. Wellicht heeft mijn seksuele geaardheid deels bijgedragen aan mijn ontslag. Ik had nooit het gevoel volledig geaccepteerd te worden. D. Ik heb gewerkt in mijn leven en was hier ook goed in. Het werken zelf is niet het probleem, maar mijn justitiële verleden maakt het krijgen van een baan lastig. Ik heb circa de helft van mijn leven in detentie gezeten. Met criminaliteit heb ik altijd eenvoudig geld kunnen verdienen. Ik heb oog voor gelegenheden om delicten te plegen. Nazorg en de begeleiding naar werk is onvoldoende. 3. A. Ik pleeg hoofdzakelijk criminaliteit om in mijn behoeften te voorzien. Een gebrekkige nazorgbeleid draagt hieraan bij. Ik heb een groot deel van mijn leven in detentie gezeten. Je hebt niets als je vrijkomt. B. Ik pleeg delicten in periodes waar geld om wat voor reden dan ook een probleem is. Geld is een van de redenen, want ook in periodes dat ik geen directe financiële problemen heb pleeg ik delicten. Gewoon voor de kick en het vermaak. C. Ik pleeg delicten om te voorzien in mijn onderhoud. Ik heb een aantal keer hier heel bewust over nagedacht en toen besloten om tot een strafbare handeling over te gaan. De gedachte dat mijn overleden vader het goed zou vinden en de waanzin van het drugsbeleid waren doorslaggevend. D. Door mijn gokverslaving kreeg ik schulden. Toen ben ik zo eerlijk geweest dat tegen mijn werkgever te vertellen. Via hem kwam ik aan een bijbaan. Uiteindelijk ben ik oververmoeid geraakt, mede daardoor heeft hij mij ontslagen. Het regelen van de bijbaan was een stomme zet van mijn werkgever. Code 2A. RA2 2B. VE6, NS2 2C. VE6, VE8, AG1 2D. AG3, AG3- 3A. VE6 3B. VE6, RA2 3C. VE6, RE2, AG1 3D. VE8 datum December 2015 Auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 143 van 170 Weg terug Invloedrijke gebeurtenissen die criminaliteit afremmen Volledige lijst + Werken bij oom (1) Zie ook: strafrechtspleging Subcategorieën 1. Werk Betekenisgeving per subcategorie 1. Ik werkte veel bij een familielid met een autosloop. Het was erg mooi werk en vulde mijn dag. Gedurende deze periode had ik geen interesse in het plegen van delicten. De gelegenheid was er ook niet. Code 1. AG3 datum December 2015 Auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 144 van 170 Weg terug Tabel D. Invloedrijke gebeurtenissen desisters, categorie ‘werk & inkomen’ Invloedrijke gebeurtenissen die bijdragen aan criminaliteit Volledige lijst - Werken voor criminele ondernemer (1) - Verlies baan (2) - Wens extra inkomen (2, 3) - Werkgever failliet (2, 3) - Ondersteuning CWI na eerste detentie (2) - Geldgebrek (3) - Nieuwe partner met weinig financiële middelen (3) - Moeder weinig financiële middelen (3) - Samenwonen na vordering uitkering (3) Subcategorieën 1. Werk 2. Werkeloos 3. Financiële problemen Betekenisgeving per subcategorie 1. Een criminele ondernemer bood mij een baan aan. De functie die ik vervulde en het bedrijf waar ik ging werken waren legitiem. In het begin ging het erg goed, maar ik werd wel langzaam de criminele wereld ingetrokken. Op een gegeven moment hoor je erbij. Zware delicten heb ik nooit gepleegd. Het verliezen van mijn baan doordat de criminele organisatie werd opgerold, heeft bijgedragen aan de ellendige situatie waarin ik uiteindelijk terecht ben gekomen. 2. A. Geen werk betekent weinig geld. Ik ben delicten gaan plegen om ruimer te kunnen leven. B. Ik begon met dealen in de periode dat ik deels werkeloos werd, toen ik weer volledig aan het werk was ben ik niet gestopt. Ik deed het zuiver voor het geld. Ik kon alles leveren en van de beste kwaliteit. Het is een wijdverspreide vorm van criminaliteit. C. Mijn werkgever ging failliet. Om te kunnen voorzien in mijn behoeften ben ik drugs gaan dealen. In deze periode had ik overdag minder te doen, dus was ik meer op straat. Kennissen en vrienden die ik op straat ontmoette hadden invloed op mijn besluit om drugs te gaan verkopen. Het was een sociale omgeving waarin criminaliteit meer aandacht kreeg. Daarnaast werd ik op straat vaak aangesproken door drugsgebruikers. Ze dachten dat ik een dealer was. Ik zag daardoor de mogelijkheid om wat bij te verdienen. D. Na mijn detentie zou ik door het CWI worden geholpen bij het vinden van werk. Ik werd daar van het kastje naar de muur gestuurd. Uiteindelijk moest ik iets uitkiezen op een bord en daarvan zou ik later meer horen. Ik had er geen geduld voor en ben weggegaan. 3. Ik zag criminaliteit als oplossing voor mijn financieel moeilijke situatie. Code 1. RA1, AG3, NS2 2A. RA2 2B. VE6, RE2, AG3 2C. VE6, NS2 2D. VE6 3. VE6 Invloedrijke gebeurtenissen die criminaliteit afremmen Volledige lijst + Werkend bestaan (1) + Training in het leger (1) + Bewust negatieve gevolgen criminaliteit (1) + Vakantiewerk (1) + Baan bij voormalig stagebedrijf (1) Subcategorieën 1. Werk Betekenisgeving per subcategorie 1. A. Door het geld dat ik verdiende met werken was er geen of weinig noodzaak om delicten te plegen. Daarnaast heeft werken toch minder nadelige gevolgen. B. In die periode was ik heel erg druk met mijn werk. Ik had helemaal geen tijd voor andere dingen. Zelfs het contact met mijn familie stond op een laagje pitje. C. Ik werkte veel en op tijden dat anderen vrij waren. Het contact met vrienden verwaterde. Ik vond het een erg fijne periode. Het gaf mijn dag structuur en ik verdiende best aardig. Criminaliteit speelde hierdoor een kleinere rol. Later in mijn leven heeft de herinnering aan deze baan bijgedragen aan het afzien van nieuwe delicten. Code 1A. AG1 1B. … 1C. AG1 datum December 2015 Auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 145 van 170 Weg terug Tabel E. Invloedrijke gebeurtenissen persisters, categorie ‘gezondheid’ Invloedrijke gebeurtenissen die bijdragen aan criminaliteit Volledige lijst - Aanvang cocaïnegebruik (1) - Softdrugsgebruik (1) - Ontslag als docent (1, 2, 3, 5) - Partner met borderline en alcoholverslaving (2, 5) - Dakloze en gokverslaafde partner (3, 5) - Minderwaardigheidscomplex op de middelbare school (5) - Bijbaan voor schulden (5) - Overlijden vader (5) Subcategorieën 1. Drugsgebruik 2. Alcoholgebruik 3. Gokverslaving 5. Geestelijke klachten Betekenisgeving per subcategorie 1. A. Harddrugs is vies en ik heb het gebruikt om te kunnen omgaan met mijn nare verleden. Ik ben zwaar verslaafd geweest. Het gebruik heeft invloed gehad op mijn gedrag. Ik heb ernstige delicten gepleegd toen ik onder invloed was. Financiering van de verslaving was door mijn criminele levensstijl nooit een probleem. Het is mij pas op latere leeftijd duidelijk geworden waarom ik heb gebruikt. B. Ik gebruikte softdrugs om met de nare situaties in mijn leven om te kunnen gaan. Op school was mij verteld dat drugsgebruik vaak als functie heeft om problemen te verdrukken. Ik vond deze verklaring van toepassing op het gebruik van mijn moeder. Uiteindelijk ben ik om die reden ook gaan gebruiken. C. Harddrugs is rommel, softdrugs heb ik wel veel gebruikt. Ik heb daar geen moeite mee. 2. Ik dronk meer na moeilijke gebeurtenissen, zoals relatieproblemen. 1/2/3. Ik ben op latere leeftijd verslaafd geraakt aan gokken, alcohol en drugs. Ik heb partners gehad die gok- en alcoholverslaafd waren. Ondanks dat ik hen heb willen helpen, hebben de relaties bijgedragen aan mijn eigen verslavingen. Daarnaast heb ik na verloop van tijd heel bewust de keuze gemaakt een aantal jaar te ‘feesten’. Door veel vervelende gebeurtenissen in mijn leven zag ik geen waarde meer in het werkend bestaan. Ik ben gaan experimenteren met drugs en doorgegaan met gokken. Drugs zijn heel lekker. Verslaving is een keuze. Ik zou wel graag hulp hebben om er minder afhankelijk van te zijn. Ik twijfel of ik helemaal zal stoppen. 5. A. Op de middelbare school had ik een enorm minderwaardigheidscomplex. Een bril en beugel waren de belangrijkste oorzaken. Ik had überhaupt in mijn jeugd al het gevoel dat ik de dingen intenser beleefde dan anderen. Identiteitsvorming (incl. de omgang met mijn seksuele geaardheid), zingeving en de emotionele belasting die dit met zich meebracht, zijn gedurende mijn hele leven belangrijk geweest. B. Het vele werken en mijn stressvolle thuissituatie werden me op een gegeven moment psychisch te veel. Het waren redenen die mede aan mijn ontslag ten grondslag lagen. Vervolgens heb ik gekozen voor een andere levensstijl. Code 1A. VE1, VE5, AG1 1B. VE6, AG1 1C. RE2 2. VE6, AG3- 1/2/3. VE5, VE6, GE1, AG1, AG1-, AG3- 5A. RA2, AG1- 5B. VE2, VE6, AG3-, AG1 Invloedrijke gebeurtenissen die criminaliteit afremmen Volledige lijst + N.v.t. Subcategorieën Betekenisgeving per subcategorie Code datum December 2015 Auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 146 van 170 Weg terug Tabel F. Invloedrijke gebeurtenissen desisters, categorie ‘gezondheid’ Invloedrijke gebeurtenissen die bijdragen aan criminaliteit Volledige lijst - Eerste keer cocaïne (1) - Eerste keer blowen (1) - Korte periode blowen (1) - Terugval in verslaving (1, 2) - Bezoek verslavingszorg (1, 2, 3) - Succes met gokken, begin alcoholverslaving (2) - Eten en drinken met werkgever (2) - Blindedarmontsteking (4) - Ernstige rugklachten (4,5) - Zelfmoordpoging (5) - Overlijden moeder (5) Subcategorieën 1. Drugsgebruik 2. Alcoholgebruik 3. Gokverslaving 4. Lichamelijke klachten 5. Geestelijke klachten Betekenisgeving per subcategorie 1. A. Ik vind mijn drugsgebruik niet per se verkeerd. Het heeft een functie en komt voort uit mijn nare verleden. Ik let op wat ik doe en heb grenzen. Ik leg makkelijker duurzaam contact met mensen die ook gebruiken. Ik zie nog geen noodzaak om volledig te stoppen. B. Ik gebruikte drugs voor de lol. Ik ben nooit verslaafd geweest. Het gebruik had weinig invloed op mijn leven. C. In de derde klas van de middelbare school heb ik voor het eerst een joint gerookt. Ik heb een relatieve korte periode wiet gerookt. Ik was jong en wilde dingen proberen. 1/2. Ik kan niet veel aan mijn middelengebruik doen, ik heb een onweerstaanbare drang. Ik ben me ervan bewust en zoek vaak hulp. Soms gaat het periodes goed, soms niet. Het gebruik heeft ook wel enige positieve effecten gehad op mijn gevoel en gedrag. Het had een functie en was mede een uitvlucht voor mijn nare verleden. 2/3. Mijn bezoek aan de verslavingszorg had vermoedelijk deels als gevolg dat ik mijn gokverslaving had verruild voor een alcoholverslaving. Code 1A. RE2, AG1 1B. RE2 1C. RA2 1/2. VE5, AG3- 4. Ik kreeg een blindedarmontsteking. Ik werkte zwart, dus ik kon geen gebruik maken van de ziektewet. Mijn functie werd ingevuld door een ander en ik werd dus werkeloos. Ik was teleurgesteld in het systeem: ik was op de goede weg, ik werkte, pleegde geen delicten meer en kijk nu wat er gebeurt. Ik viel terug op criminaliteit om in mijn behoeften te voorzien, in deze periode besloot ik het ook grootser aan te pakken. 4/5. De fysieke pijn en alles wat ik daardoor had verloren, waren een zware geestelijke belasting. Ik zou onder normale omstandigheden en zonder druk van een ‘verkeerde’ vriend, nooit een delict hebben gepleegd. Ik zag het al een tijd niet meer helder. Ik heb de situatie verkeerd aangepakt. 5. A. Ik verloor een dierbare en werd langdurig depressief. Ik kwam thuis te zitten en begon meer te gebruiken. Na een aantal jaren ben ik zelf gaan dealen. De personen die dit mogelijk maakten kende ik door mijn eigen gebruik. B. Mijn middelengebruik beïnvloedde mijn dagelijkse functioneren, in combinatie met mijn nare verleden en huidige problemen zorgde het voor zeer depressieve gevoelens. Ik heb geprobeerd uit het leven te stappen. 4. VE6 4/5. SB5, VE2, VE6, VE7, AG3- 5A. VE6, VE2 5B. VE1, VE2, VE5, VE6, AG3- datum December 2015 Auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 147 van 170 Weg terug Invloedrijke gebeurtenissen die criminaliteit afremmen Volledige lijst + Eerste opname verslavingszorg (1, 2) Subcategorieën 1. Drugsgebruik 2. Alcoholgebruik Betekenisgeving per subcategorie 1/2. Mijn eerste opname was erg confronterend. De problemen in mijn leven werden blootgelegd. Na de opname ben ik 2 tot 3 jaar clean geweest, mede door werk en een stabiel gezinsleven. Code 1/2. AG1, AG3 datum December 2015 Auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 148 van 170 Weg terug Tabel G. Invloedrijke gebeurtenissen persisters, categorie ‘persoonlijke ontwikkeling’ Invloedrijke gebeurtenissen die bijdragen aan criminaliteit Volledige lijst - Bewust van seksuele geaardheid (1) - Verveling in jeugd (2) Subcategorieën 1. Identiteitsvorming 2. Gemoedstoestand Betekenisgeving per subcategorie 1. Wanneer je ontdekt dat je homoseksueel bent geeft dat veel spanning. Zeker in de periode waarin ik ben opgegroeid. Eenzaamheid en minderwaardigheidsgevoelens hangen ermee samen. Identiteitsvorming is mijn hele leven al belangrijk en heeft bijgedragen aan mijn huidige levensstijl. 2. Ik was in mijn jeugd echt een vervelende jongen, een lastpak. Ik heb veel rottige streken uitgehaald; vernieling, ruzies, etc. Ik stond er zelfs om bekend. Je bent je op die leeftijd niet erg bewust van de gevolgen van je handelen. De oorzaak zoek ik bij verveling, ik had veel onrustig. Nu ben ik rustiger, dat komt ook met de jaren. Code 1. AG1- 2. SB5, SB7, VE2, AG1 Invloedrijke gebeurtenissen die criminaliteit afremmen Volledige lijst + N.v.t. Subcategorieën Betekenisgeving per subcategorie Code datum December 2015 Auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 149 van 170 Weg terug Tabel H. Invloedrijke gebeurtenissen desisters, categorie ‘persoonlijke ontwikkeling’ Invloedrijke gebeurtenissen die bijdragen aan criminaliteit Volledige lijst - N.v.t. Subcategorieën Betekenisgeving per subcategorie Code Invloedrijke gebeurtenissen die criminaliteit afremmen Volledige lijst + Bewustwording over identiteit (1) + Stress door criminaliteit (2) Subcategorieën 1. Identiteitsvorming 2. Gemoedstoestand Betekenisgeving per subcategorie 1. Gedurende mijn leven heb ik spanning ervaren rondom mijn identiteit. Welke nationaliteit past bij mij. Ik heb op latere leeftijd eindelijk een balans gevonden, waardoor ik veel frustraties die ik ervaar in de Nederlandse samenleving een plek kan geven. 2. Ik had heel veel stress van de delicten die ik pleegde en probeerde het constant voor mezelf te rechtvaardigen. Ik was erg bang dat er iemand achter zou komen, zoals mijn familie of de politie. Het mocht niet van mijn geloof en niet van de wet. Ik heb ook veel erge dingen gezien. Begon uiteindelijk zelfs wat paranoïde te worden. De angst zorgde ervoor dat ik soms een tijd stopte, ik wilde niet gepakt worden. Het werd me steeds duidelijker dat ik slecht bezig was. Uiteindelijk kreeg ik de gelegenheid om weer te gaan werken. Die kans heb ik gegrepen. Werk was een stuk minder belastend en ik verdiende daarmee toch ongeveer evenveel. Gedurende deze periode pleegde ik geen delicten. Code 1. AG1 2. SB4, AG1 datum December 2015 Auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 150 van 170 Weg terug Tabel I. Invloedrijke gebeurtenissen persisters, categorie ‘woonsituatie’ Invloedrijke gebeurtenissen die bijdragen aan criminaliteit Volledige lijst - Ontving verblijfsvergunning (1) - Dakloos na binnenvaart (2) - Terugkeer na detentie (2) - Uit woning gezet (2) - Geplaatst op internaat (3) - Verhuizen naar een rustig dorp (5) - Deelname woontraject (6) - Jeugddetentie (6) Subcategorieën 1. Immigratie 2. Dakloos 3. Internaat 5. Verhuizing 6. Woontraject Betekenisgeving per subcategorie 1. Het verkrijgen van mijn verblijfsvergunning gaf me de mogelijkheid zwaardere delicten te plegen. Ik kon nu minder makkelijk worden uitgezet. 2. A. Na te zijn ontslagen op het binnenvaartschip werd ik dakloos. Het was geen prettige periode. Ik verbleef zo nu en dan bij mijn broer of bij vriendinnen. Slapen in de nachtopvang deed ik af en toe, maar niet graag. Ik hield me staande met criminaliteit. Ik heb geen positieve herinneringen aan de periode. B. Ik ben uit het huis gezet nadat ik zwervers en verslaafden ging opvangen. Ik verhuurde kamers voor kleine bedragen. Ik vond zelf dat ik heel maatschappelijk verantwoord bezig was. Ik kwam op straat te staan. Mijn sociale netwerk stelde me teleur, ze waren er niet voor me. Om sneller een uitkering te krijgen ben ik bij de daklozenopvang gaan slapen. Je komt daar gauw in aanraking met dealers en dergelijke. Om extra geld te hebben stal of tippelde ik. C. Nazorg is niet goed geregeld. Je komt eigenlijk gelijk weer bij de nachtopvang terecht. Je kunt pas een uitkering krijgen als je huisvesting hebt, dus een afspraak maken met de sociale dienst heeft niet zoveel zin. Terugval in oude patronen is daarom niet verwonderlijk. 3. Door problemen met mijn stiefvader, tiran van een man waar ik niet mee overweg kon, en eventueel mijn onhandelbaarheid, ben ik door mijn moeder naar een internaat gedaan. Ik neem er haar dat nog steeds erg kwalijk, daarna stond het contact met haar ook op een laag pitje. Het internaat en de jongens die er zaten, hebben bijgedragen aan mijn criminele carrière. Ik heb daar veel geleerd over criminaliteit. Ik had de hoop dat het internaat juist positief zou bijdragen aan mijn ontwikkeling. 5. A. Op initiatief van mijn vriendin verlieten we de stad en gingen we wonen in een rustig dorpje in Zuid-Holland. We verhuisden na het overlijden van mijn broer. Het was mede bedoeld om afstand te nemen van drugs en criminaliteit, en een betere toekomst te garanderen voor ons kind. Ik was daar tijdelijk werkeloos en pleegde delicten om aan wat extra geld te komen. Mijn vriendin keurde het af, maar profiteerde er vervolgens wel van. Toen ik werk had pleegde ik in de weekenden delicten voor de kick, in het dorp was dit nog makkelijker dan in de stad. B. Toen ik circa 12 was werd het woonwagenkamp opgeheven. We moesten gaan wonen in een normaal huis. Dat was niet prettig. Ik kreeg meer ruzie met mijn ouders en trok Code 1. RA2, AG3 2A. RA2 2B. VE6, GE1, AG3 2C. EX8 3. VE8 5A. VE6, RA2, GE2 datum December 2015 Auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 151 van 170 Weg terug vooral op met mijn familie op het kamp. 6. De jongens in begeleid wonen kende ik nog uit jeugddetentie. We gebruikten drugs en pleegden delicten tijdens het woontraject. 5B. VE6 6. RA2 Invloedrijke gebeurtenissen die criminaliteit afremmen Volledige lijst Zie strafrechtspleging. Subcategorieën Betekenisgeving per subcategorie Code datum December 2015 Auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 152 van 170 Weg terug Tabel J. Invloedrijke gebeurtenissen desisters, categorie ‘woonsituatie’ Invloedrijke gebeurtenissen die bijdragen aan criminaliteit Volledige lijst - Aankomst in Nederland (1) - Scholier op internationale privéschool (1) - Terugkeer Marokko (1) - Wonen op braakliggend terrein (2) - Weglopen uit internaten (3) - Ondertoezichtstelling, gesloten inrichting (4) - Beëindiging ondertoezichtstelling (4) Subcategorieën 1. Immigratie 2. Dakloos 3. Internaat 4. OTS Betekenisgeving per subcategorie 1. Ik kwam op jonge leeftijd naar Nederland. Het was een cultuurschok. Ik heb hier altijd veel weerstand gekregen. Het systeem was tegen me en de rijkdom die anderen hadden was me niet gegund. Ik heb geworsteld met mijn identiteit, in mijn moederland werd ik gezien als toerist. De drang om op een andere manier rijkdom te verkrijgen is er altijd geweest. 2. Ik had een terrein gekraakt. We woonden daar met veel plezier, het werd gedoogd. Het was een alternatief voor de nachtopvang. Die was ellendig en zat vol met verslaafden. Dit was een goed alternatief, maar we kregen geen uitkering. We pleegden onschuldige delicten om aan geld te komen. 3/4. In mijn pubertijd heb ik op verschillende internaten en in een gesloten instelling gezeten (ondertoezichtstelling). Het waren hele vervelende ervaringen. Ik misdroeg mij nooit, maar ik liep altijd weg. Ondanks een belangrijk inzicht dat ik heb opgedaan tijdens mijn ondertoezichtstelling, werd ik onvoldoende voorbereid om op mijn eigen benen te staan. Code 1. VE6, VE8, AG1- 2. RE5, AG3 3/4. VE8, NS1, AG1, AG3- Invloedrijke gebeurtenissen die criminaliteit afremmen Volledige lijst + Woontraject geen succes, maar hoop voor de toekomst Subcategorieën 6. Woontraject Betekenisgeving per subcategorie 6. Het laatste deel van mijn detentie zou ik doorbrengen in een traject van begeleid wonen met toezicht. Ik had wat moeite met mijn vrijheid en een vriendin die niet helemaal meewerkte. Ik heb me niet volledig aan de regels van het toezicht gehouden en ben weer terug in detentie geplaatst. Dat was een tegenslag. Over de toekomst ben ik echter zeer hoopvol, want het koken en werken ging mij goed af. Na detentie neem ik weer deel aan hetzelfde traject, dat ik nu vermoedelijk beter en sneller zal kunnen doorlopen. Code 6. AG3-, AG3 datum December 2015 Auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 153 van 170 Weg terug Tabel K. Invloedrijke gebeurtenissen persisters, categorie ‘scholing’ Invloedrijke gebeurtenissen die bijdragen aan criminaliteit Volledige lijst - Klimaat middelbare school (2) - Geschorst van middelbare school (2) Subcategorieën 2. Voortgezet onderwijs Betekenisgeving per subcategorie 2. A. Het klimaat op mijn middelbare school nodigde uit tot criminaliteit. Leerlingen waren niet gemotiveerd, er was een grote scheiding tussen allochtone en autochtone leerlingen en er werd veel geblowd. B. Ik had een conciërge bedreigd en werd geschorst van school. Ik had dit nooit aan mijn moeder laten weten. Iedere dag gebruikte ik softdrugs en pleegde delicten. Code 2A. VE6 2B. RA1 Invloedrijke gebeurtenissen die criminaliteit afremmen Volledige lijst + N.v.t. Subcategorieën Betekenisgeving per subcategorie Code datum December 2015 Auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 154 van 170 Weg terug Tabel L. Invloedrijke gebeurtenissen desisters, categorie ‘scholing’ Invloedrijke gebeurtenissen die bijdragen aan criminaliteit Volledige lijst - Criminele vriendjes basisschool (1) - Stopt met middelbare school (2) - Stopt met mbo-opleiding (3) Subcategorieën 1. Basisonderwijs 2. Voortgezet onderwijs 3. Vervolgopleiding Betekenisgeving per subcategorie 1. We verhuisden en ik moest naar een andere basisschool. Op de basisschool kwam ik in aanraking met criminaliteit, mijn nieuwe vriendjes pleegden diefstallen en vernielingen. Soms deed ik mee, soms niet. Ik was nieuwsgierig en wilde dingen proberen. Mijn broer probeerde me op het rechte pad te houden. 2. Ik ben voortijdig, in het laatste jaar, gestopt met mijn middelbare school. De scheiding van mijn ouders lag hier deels aan ten grondslag. Het ging niet goed op school. Ik kon mij niet langer concentreren. Ik was liever met vrienden en vriendinnen op straat en spijbelde vaak. Ik zie het als een soort vluchten voor de situatie in ons gezin. Een goede opleiding had mogelijk bij kunnen dragen aan het afzien van criminaliteit. 3. In het tweede jaar van een mbo-opleiding ben ik gestopt. Ik kon door de studie niet werken, dus miste daarom inkomsten. Tevens waren de banden met andere klasgenoten oppervlakkig. Ik ben gaan werken bij mijn voormalige stagebedrijf. Een van de redenen waarom ik later bewust koos voor criminaliteit was omdat ik de kans op een goede opleiding had laten liggen. Code 1. VE6 2. VE6, AG3- 3. VE6 Invloedrijke gebeurtenissen die criminaliteit afremmen Volledige lijst + Positieve invloed opleiding (1, 2, 3) + Instroom brugklas havo/vwo (2) + Bij/omscholing (3) + Behalen rijbewijs (4) Subcategorieën 1. Basisonderwijs 2. Voorgezet onderwijs 3. Vervolgopleiding 4. Cursus en training Betekenisgeving per subcategorie 1/2/3. Er was altijd een rem, waardoor ik zelf nooit echt delicten pleegde. Het was het denken voor het doen. Dit kwam voor een deel voort uit de scholing die ik had gevolgd. 2. Ik stroomde op de middelbare school in op havo/vwo. De andere kinderen in ons gezin waren op lagere niveaus ingestroomd. De relatie met mijn vader verbeterde hierdoor. De eerste jaren op school gingen goed. Ik kon het niveau makkelijk aan. Het was een fijne periode. 3. Ik ben opnieuw naar school gegaan en heb aanvullende diploma’s gehaald. Het was een relatief stabiele periode. 4. Ik heb gespaard en waardevolle bezittingen verkocht om mijn rijbewijs te kunnen halen. Ik ben meerdere keren gezakt, maar mijn broer motiveerde me om door te gaan. Het is een absoluut hoogtepunt, ik had er alles voor over. Code 1/2/3. AG1 2. AG2, AG3 3. … 4. AG3 datum December 2015 Auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 155 van 170 Weg terug Tabel M. Invloedrijke gebeurtenissen persisters, categorie ‘strafrechtspleging’ Invloedrijke gebeurtenissen die bijdragen aan criminaliteit Volledige lijst - Jeugddetentie (1) - PIJ-maatregel voorkomen (1) - Omgang met de reclassering (4) Subcategorieën 1. Sanctie 4. Reclassering Betekenisgeving per subcategorie 1. A. Binnen detentie leer je veel over criminaliteit en je leert nieuwe mensen kennen. B. Ik heb gelogen tegen de rechter en heb daardoor een mildere straf gekregen. Daarna ben ik weer doorgegaan met criminaliteit. 4. Ik heb erg slechte ervaringen met de reclassering. Ze zijn autoritaire, veroordelen me en schrijven voor mij nadelige onjuistheden in mijn dossier. Het periodiek melden ervoer ik als nutteloos. Ik heb weleens een reclasseringsmedewerker geslagen nadat deze buitenproportioneel boos op me werd, bedreigd na het opschrijven van leugens over mijn middelengebruik en weggestuurd nadat deze uitsprak geen vertrouwen in mij te hebben. Ik wil niets meer met de reclassering te maken hebben. Code 1A. VE6, AG1 1B. AG3 4. VE8 Invloedrijke gebeurtenissen die criminaliteit afremmen Volledige lijst + Bezoek mishandelde jongen ziekenhuis (3) + Succesvolle SOV (4) + Voorlichting geven (4) Subcategorieën 3. Confrontatie slachtoffer 4. Reclassering Betekenisgeving per subcategorie 3. De politie, rechter-commissaris en officier van justitie begeleidden me naar het ziekenhuis. Het was een schokkende ervaren om het slachtoffer van mijn daad te zien. Hij is blijvend gehandicapt. Dat maak ik nooit meer goed. Nog jaren daarna heb ik vechtpartijen gemeden, want voor het zelfde geld had ik hem doodgeslagen. 4. A. Ik kwam in een SOV traject en had het allemaal redelijk voor elkaar. Vooral dankzij een ervaringsdeskundige van de verslavingsreclassering. Zij heeft me veel gebracht. Juist dat ze zelf een drugsverleden had was een meerwaarde. Hoewel ik uiteindelijk toch weer in detentie ben gekomen heb ik het traject ervaren als een succes. B. Ik gaf voorlichting op scholen en bij de politie over criminaliteit en drugsgebruik. Dit was geregeld door de verslavingsreclassering. De voorlichting ging erg goed, ik kreeg erkenning en heb enkele kinderen echt kunnen helpen met mijn presentatie. De jongen waar ik de voorlichting mee verzorgde betrapte ik op middelengebruik. Ik heb toen het contact met hem verbroken, maar viel zelf korte tijd later ook terug. Met de voorlichting ben ik gestopt, ik wilde niet hypocriet overkomen. Nare gevoelens uit het verleden waren een belangrijke reden voor mijn terugval. Gedurende de voorlichting was ik helemaal clean. Code 3. SB5, SB6 4A. AG3, AG4 4B. VE5, GE2, AG3 datum December 2015 Auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 156 van 170 Weg terug Tabel N. Invloedrijke gebeurtenissen desisters, categorie ‘strafrechtspleging’ Invloedrijke gebeurtenissen die bijdragen aan criminaliteit Volledige lijst - Detentie voor heling (1) Subcategorieën 1. Sanctie Betekenisgeving per subcategorie 1. Binnen detentie leer je veel over criminaliteit, als je vrij bent weet je precies wat je moet doen om aan geld te komen. Ik had helemaal niets toen ik buiten kwam, dus criminaliteit was mijn enige optie. Code 1. VE6, AG1 Invloedrijke gebeurtenissen die criminaliteit afremmen Volledige lijst + Heterdaad betrapt (1, 2) + Niet melden voor taakstraf (1, 2) + Angst te worden opgepakt (2) Subcategorieën 1. Sanctie 2. Pakkans Betekenisgeving per subcategorie 1/2. Ik ben op heterdaad gepakt, maar heb me nooit gemeld voor de taakstraf. Ik heb me jaren rustig gehouden om niet te worden opgepakt voor de openstaande straf. 2. Er was vaak veel politie in de buurt en ik wilde niet worden opgepakt. Dus wanneer ik wat geld had om vooruit te kunnen, stopte ik soms een periode. Code 1. RA2 2. … datum December 2015 Auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 157 van 170 Weg terug Coderingsformulier Life Story Interview Middels dit document kan een Life Story Interview worden uitgewerkt. De basis van het document zijn de levensperiodes die door de respondent in het interview worden aangedragen. Het document bestaat uit 4 onderdelen. Onderdeel 1 dient voor iedere levensperiode te worden ingevuld. De toekomstvisie (de laatste levensperiode in het interview) moet in onderdeel 2 worden uitgeschreven. In onderdeel 3 wordt teruggekeken op de kernthema’s in het leven van de respondent. In het 4 e onderdeel kan worden samengevat hoe de respondent zijn detentie heeft beleefd (dit wordt in het interview niet beschouwd als een levensperiode). Het document wordt afgesloten met een omschrijving van de belangrijkste begrippen. Het is raadzaam om deze voor het invullen door te nemen, er wordt concreet naar gevraagd. Op dit voorblad wordt verzocht de levensperiodes in chronologische volgorde te noteren en aan te geven in welke periode(s) crimineel gedrag voorkomt. Het laatste hoofdstuk in dit lijstje zal over de toekomst van de respondent moeten gaan. Het nummer van de respondent dient eveneens te worden genoteerd op het voorblad. Gezien het open karakter van het document en het gegeven dat onderdeel 1 vaker zal worden ingevuld, is het wenselijk het document op de computer uit te werken. Het document bestaat uit het beantwoorden van open en gesloten vragen. Bij de gesloten vragen kan het correcte antwoord worden aangegeven met een ‘ X ’. Noteer het antwoord op de open vragen in een cursief lettertype . Wanneer een vraag niet kan worden beantwoord dient deze te worden overgeslagen. Het invoegen van citaten is optioneel. Verwijder de onbeantwoorde vragen wanneer het document volledig is ingevuld. Nummer respondent: Levensperiodes Nr. Titel Periode met criminaliteit 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. Toekomstvisie datum December 2015 Auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 158 van 170 Weg terug ONDERDEEL 1: UITWERKING LEVENSPERIODEN Nummer: Titel: Duur periode: van leeftijd [ ] tot leeftijd [ ] 55 Samenvatting levensperiode: 1.1. Leefgebieden nazorgbeleid 1. Woonsituatie: a. [ ] Zelfstandig b. [ ] Met partner c. [ ] Met gezin d. [ ] Bij ouders e. [ ] Inwonend f. [ ] Begeleid g. [ ] Geen vaste woon- of verblijfplaats h. Anders, nl.: [ ] 2. Dagbesteding: a. [ ] Scholing b. [ ] Werk c. Anders, nl.: [ ] 3. Omschrijving scholing/werk a. Soort scholing: [ ] b. Soort werk: [ ] 4. Voornaamste inkomstenbron: a. [ ] Werk b. [ ] Uitkering c. [ ] Lening(en) van familie en vrienden d. [ ] Gift(en) van familie en vrienden e. [ ] Illegale activiteiten f. Anders, nl.: [ ] 5. Schulden: a. [ ] Ja b. [ ] Nee 6. Schatting omvang schulden: [ € ] 7. Hulp in de omgang met schulden: a. [ ] Ja b. [ ] Nee 8. Soort hulp in de omgang met schulden: [ ] 9. Middelengebruik: a. [ ] Nee 55 Geef een schatting van de duur wanneer leeftijden niet duidelijk wordt genoemd. datum December 2015 Auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 159 van 170 Weg terug b. [ ] Alcohol c. [ ] Softdrugs d. [ ] Harddrugs 10. Verslaving: a. [ ] Ja b. [ ] Nee 11. Verslaafd aan: [ ] 12. Lichamelijke klachten: a. [ ] Ja b. [ ] Nee 13. Soort lichamelijke klachten: [ ] 14. Psychische klachten: a. [ ] Ja b. [ ] Nee 15. Soort psychische klachten: [ ] 16. Medische zorg: a. [ ] Ja b. [ ] Nee 17. Soort medische zorg: [ ] Citaten: [Omschrijving: ] [Tijdstip opname: min.] “[ ]” [Omschrijving: ] [Tijdstip opname: min.] “[ ]” Eventuele opmerkingen: datum December 2015 Auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 160 van 170 Weg terug 1.2 Criminaliteit Samenvatting delict(en): Verantwoording voor criminaliteit Type 56 : Thema/onderwerp 57 : Omschrijving: Betekenisgeving criminaliteit: Type generativity: Positief/negatief gewaardeerd door respondent: Thema/onderwerp: Omschrijving: Type agency: Duidelijk aanwezig/afwezig: Thema/onderwerp: Omschrijving: Type narratieve strategie: Thema/onderwerp: Omschrijving: Hoofdrolspelers Wie: Wijze van omgang met criminaliteit: Professionele ondersteuning Soort: Omschrijving effect ondersteuning: 56 Zie de begrippenlijst aan het einde van dit document en voeg de passende code in. Deze werkwijze is geldig voor iedere keer dat er naar het ‘type’ van een specifiek fenomeen wordt gevraagd. 57 Vul het onderwerp/thema in dat u volgens u centraal wordt gesteld door de respondent in de verantwoording (mits de respondent een verklaring voor zijn gedrag geeft). Enkele voorbeelden: volgen van vrienden, zorg voor kinderen, relatieproblemen, financiële problemen, problemen met huisvesting, etc. U bent vrij in de wijze van formuleren. Deze werkwijze is geldig voor iedere keer dat er naar een ‘thema/onderwerp’ wordt gevraagd. datum December 2015 Auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 161 van 170 Weg terug Samenvatting motieven delictvrije periode: Betekenisgeving delictvrije periode: Type generativity: Positief/negatief gewaardeerd door respondent: Thema/onderwerp: Omschrijving: Type agency: Duidelijk aanwezig/afwezig: Thema/onderwerp: Omschrijving: Type narratieve strategie: Thema/onderwerp: Omschrijving: Citaten: [Omschrijving: ] [Tijdstip opname: min.] “[ ]” [Omschrijving: ] [Tijdstip opname: min.] “[ ]” Eventuele opmerkingen: 1.3 Sleutelgebeurtenissen 58 Aantal: ……………………………………………………………………………………………………………………. Gebeurtenis nummer: Samenvatting: 58 Wanneer in een levensperiode meerdere sleutelgebeurtenissen (niet zijnde criminaliteit) voorkomen, dit onderdeel voor iedere sleutelgebeurtenis apart invullen. Specifiek het onderdeel herhalen vanaf de stippellijn. Vul alleen sleutelgebeurtenissen in waarvan u relatief zeker bent dat het voor de respondent een belangrijke gebeurtenis is en waarvan de verantwoording en betekenisgeving duidelijk zijn. Zaken waarover u twijfelt kunt u kort aangeven bij ‘eventuele opmerkingen’, geef ter volledigheid ook het tijdstip op de opname. datum December 2015 Auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 162 van 170 Weg terug Verantwoording bij sleutelgebeurtenis van falen/mislukking (geen criminaliteit) Type: Thema/onderwerp: Omschrijving: Betekenisgeving aan sleutelgebeurtenis Type generativity: Positief/negatief gewaardeerd door respondent: Thema/onderwerp: Omschrijving: Type agency: Duidelijk aanwezig/afwezig: Thema/onderwerp: Omschrijving: Type narratieve strategie: Thema/onderwerp: Omschrijving: Hoofdrolspelers Wie: Rol in sleutelgebeurtenis: Citaten: [Omschrijving: ] [Tijdstip opname: min.] “[ ]” [Omschrijving: ] [Tijdstip opname: min.] “[ ]” Eventuele opmerkingen: datum December 2015 Auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 163 van 170 Weg terug ONDERDEEL 2. TOEKOMSTVISIE Titel: Samenvatting: Wensen: Risico’s: Verwachtingen: Hoofdrolspelers Wie: Rol in de toekomst: Behoeften m.b.t. ondersteuning: Omgang criminele verleden: Betekenisgeving aan wensen, risico’s en verwachtingen: Type generativity: Positief/negatief gewaardeerd door respondent: Thema/onderwerp: Omschrijving: Type agency: Duidelijk aanwezig/afwezig: Thema/onderwerp: Omschrijving: Type narratieve strategie: Thema/onderwerp: Omschrijving: datum December 2015 Auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 164 van 170 Weg terug Citaten: [Omschrijving: ] [Tijdstip opname: min.] “[ ]” [Omschrijving: ] [Tijdstip opname: min.] “[ ]” Eventuele opmerkingen: datum December 2015 Auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 165 van 170 Weg terug ONDERDEEL 3. KERNTHEMA’S Kernthema(‘s): Citaten: [Omschrijving: ] [Tijdstip opname: min.] “[ ]” [Omschrijving: ] [Tijdstip opname: min.] “[ ]” Eventuele opmerkingen: datum December 2015 Auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 166 van 170 Weg terug ONDERDEEL 4. DETENTIE Het interview richt zich op de levensperiodes voor en na detentie. In de regel wordt de respondent ook gevraagd naar zijn ervaringen met detentie. Hieronder dient een samenvatting te worden gegeven van de beleving van detentie. Het noteren van citaten is wederom optioneel. Samenvatting: Citaten: [Omschrijving: ] [Tijdstip opname: min.] “[ ]” [Omschrijving: ] [Tijdstip opname: min.] “[ ]” Eventuele opmerkingen: datum December 2015 Auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 167 van 170 Weg terug BEGRIPPENLIJST LIFE STORY INTERVIEW 1. Typen verantwoording voor episodes van falen en/of crimineel gedrag Rapporteren Het toegeven van falen of criminele betrokkenheid zonder de negatieve consequenties te benoemen, excuses aan te dragen of de situatie te rechtvaardigen. RA1 - Openlijk en direct : melden, zonder negatieve aspecten toe te geven of een uitleg aan te dragen. RA2 - Verklaring : melden en aandragen van enige vorm van verklaring, maar niet in de vorm van een excuses of rechtvaardiging. RA3 - Zelfidentificatie als deviant persoon : acceptatie van een criminele identiteit (dief, overvaller, verslaafde) (negatief zelfbeeld indelen onder SB7). Schuldbekentenis Het bekennen van schuld waarbij de spreker volledige of gedeeltelijke verantwoordelijkheid neemt voor het eigen gedrag en het in morele of sociale zin als negatief beschouwt. SB1 - Volledige erkenning : het volledig erkennen van schuld voor de daad en haar gevolgen. Ook geldig voor het zich schuldig voelen over de eigen arrestatie. De arrestatie is dan een episode van falen en dient separaat van de criminele handelingen te worden gecodeerd. De laatste valt bijvoorbeeld onder RA1 of RE1. SB2 - Gedeeltelijke erkenning (bagatelliseren eigen rol) : erkennen van negatieve gevolgen, maar slechts deels persoonlijk betrokken (bijv. het spelen van een geringe rol in de misdaad). SB3 - Expliciet afzien van het geven van een excuses of rechtvaardiging (kan dit ook juist inleiden) : het erkennen van de daad en de gevolgen, maar aangeven er geen excuses of rechtvaardiging voor te hebben. Dit kan ook juist inleidend zijn voor het geven van een excuses. Zowel de weigering als de excuses moeten dan worden gecodeerd. SB4 - Schaamte : benadrukt gevoelens van schaamte en spijt. SB5 - Spijt (zonder schaamte) : uit spijt, maar geen schaamte. SB6 - Welzijn slachtoffer(s)/verontschuldiging : uit de hoop dat het slachteroffer (dan wel slachtoffers of overige betrokkenen) het goed maken en/of uit de behoefte om excuses aan te dragen of te compenseren voor toegebrachte schade. SB7 - Negatieve zelfidentificatie : heeft het beeld van zichzelf als slecht persoon, nu of in het verleden. Het gaat verder dan het aangeven iets verkeerds te hebben gedaan, het is een uiting over de eigen identiteit (klootzak, eikel, junk, et cetera). datum December 2015 Auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 168 van 170 Weg terug Verontschuldiging Een uitlating waarmee de spreker een periode van falen of criminele betrokkenheid erkent, maar pleit voor begrip en acceptatie op basis van uitzonderlijke omstandigheden. De persoon erkent het gedrag als negatief, maar ontkent zijn of haar uiteindelijke verantwoordelijkheid. Met andere woorden: het is fout gedrag, maar gezien de context begrijpelijk. VE1 - Alcohol/drugs : wijst op de beïnvloeding door drugs of alcohol. VE2 - Geestelijke stoornissen/opspelende emoties (impulsiviteit, woede, etc.) : geeft de schuld aan een geestelijke stoornis of opspelende emotie, zoals impulsiviteit of woede. VE3 - Loyaliteit : loyaliteit aan anderen zou er voor hebben gezorgd dat tot de handeling is overgegaan, anders zou de persoon nooit op een dergelijke wijze hebben gehandeld. VE4 - Uitlokking/gedeelde verantwoordelijkheid slachtoffer : het slachtoffer provoceerde de respondent of zou mede verantwoordelijk zijn voor de gebeurtenis. VE5 - Persoonlijke achtergrond : benadrukt slechte omstandigheden in de opvoeding of wijst op de gebeurtenis als een gevolg van eerdere ervaringen. VE6 - Situationele factoren : situationele factoren zouden hebben geleid tot de gebeurtenis. VE7 - Druk door vrienden/groepsdruk : erkent negatieve aspecten van het gedrag, maar ontkent verantwoording op basis van de druk die door vrienden is uitgeoefend of meeloopgedrag. VE8 - Anderen verantwoordelijk voor de gebeurtenis : benadrukt de betrokkenheid/invloed van anderen, zoals reclasseringswerkers, politie of advocatuur. Zij zouden de schuldigen zijn. VE9 - Onwetendheid : wijst op onwetendheid die voorkwam uit externe factoren als oorzaak voor de gebeurtenis, op dit moment beschouwt de respondent het gedrag wel als negatief. VE10 - In essentie een goed persoon : benadrukt in essentie een goed persoon te zijn (wijst hieromtrent bijvoorbeeld op het verleden), wenst gezien te worden als meer dan een crimineel/slechterik. Rechtvaardiging De respondent neemt verantwoording voor het gedrag, maar weerlegt de opvatting dat het gedrag negatief is. De handeling wordt gelegitimeerd. Het gaat om het acceptabel laten lijken van het gedrag. RE1 - Ontkenning slachtoffer/verdiende loon : het gedrag is te rechtvaardigen op basis van het gedrag of de houding van het slachtoffer. RE2 - Ontkenning van schade/bagatelliseren gebeurtenis : de gebeurtenis heeft plaatsgevonden, maar was acceptabel gezien dat schade uitbleef of dat de handeling ook geregeld door anderen werd gedaan. RE3 - Vergelijken met (mis)daden van anderen : gebeurtenis heeft plaatsgevonden, maar is irrelevant omdat anderen hetzelfde of nog ergere dingen doen. Daarbij worden de dingen die anderen doen niet opgemerkt, niet gestraft of zelfs goedgekeurd. RE4 - Diende belang van anderen : gedrag is acceptabel omdat er anderen mee werden gediend. Dit kan ook een excuses zijn als de spreker benadrukt iets te hebben ‘moeten’ doen voor anderen. RE5 - Geen alternatief : het kan hierbij gaan om ongelukkige omstandigheden die het gedrag noodzakelijk maakten of dat gedaan werd wat op het moment gezien de context als juist werd beschouwd. datum December 2015 Auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 169 van 170 Weg terug RE6 - Zelfontplooiing : de gebeurtenis wordt gezien als een vorm van geestelijk inzicht, ontwikkeling of groei. Het gaat eveneens om vormen van zingeving en acceptatie. Verantwoordelijkheid wordt erkend en er wordt naar positieve elementen gezocht, negatieve aspecten worden ontkend. Ontkenning Ontkenning van falen of criminele betrokkenheid of vragen hieromtrent worden vermeden. Dit kan expliciet gebeuren of meer subtiele vormen aannemen. ON1 - Nooit gebeurd : geeft aan dat een gebeurtenis nooit is voorgevallen (‘ik ben er bij gelapt, het is nooit gebeurd’). ON2 - Vermijding : vermijd het beantwoorden van vragen over criminaliteit of geeft slechts vage antwoorden met weinig detail. ON3 - Weigeren tot bespreken : expliciet weigeren van het bespreken van een gebeurtenis (‘dat is persoonlijk’). 2. Generativity ‘The concern for and commitment to promoting the next generation, manifested through parenting, teaching, mentoring, and generating products and outcomes that aim to benefit youth and foster the development and well-being of individuals and social systems that will outlive the self.’ (McAdams & de St. Aubin (1998). in Maruna, 1998, p. 92) GE1 - Zorg voor anderen : uitdrukkingen omtrent de zorg voor anderen. Het gaat ook om het bewust niet doen van iets destructiefs. Afkeer is aan de orde bij het nadrukkelijk nalaten van zorg voor anderen of een expliciete gerichtheid op de eigen persoon, het dient negatief te worden gescoord. GE2 - Kinderen : het dragen van zorg voor/het opvoeden van kinderen. Ook het hebben van een kinderwens kan als positief worden gescoord. Afkeer van zorg, opvoeding of het krijgen van kinderen dient negatief te worden gescoord. GE3 - Productiviteit : uitdrukkingen ten aanzien van persoonlijke groei of ontwikkeling door het leveren van een productieve bijdrage. Het gaat verder dan het hebben van een baan of het maken van een product, er dient sprake te zijn van ambitie en ontwikkeling. Afkeer hiervan, of stagnatie, dient negatief te worden gescoord. GE4 - Geliefd/gewild willen zijn : behoefte om nodig te zijn voor anderen. Het gaat om het hebben van een sterke persoonlijke binding (bijvoorbeeld met de partner of met overige gezinsleden). Afkeer van/ontkenning van deze behoefte kan negatief worden gescoord. GE5 - Bijdragen aan volgende generatie : uitdrukkingen rond nalatenschap, zorg en het leveren van een bijdrage aan de volgende generatie (niet per se de eigen kinderen). Afkeer van nalatenschap dient hiertoe te worden gerekend, wanneer een andere (specifiekere) categorie niet aan de orde is. 3. Agency ‘Agency encompasses a wide range of psychological and motivational ideas, including the concepts of strength, power, expansion, mastery, control, dominance, autonomy, separation, and independence.’ (McAdams, 2001b, p. 2) datum December 2015 Auteurs Halderen, R.C. van, Croes, L.X. de & Vogelvang, B.O. pagina 170 van 170 Weg terug AG1 - Persoonlijk meesterschap : het met succes vergroten van persoonlijke capaciteiten of benutten van talenten. Het gaat vaak gepaard met het verkrijgen van een verhelderend inzicht in het eigen leven of het hebben van een sterk gevoel van toegenomen controle of grip. AG2 - Erkenning/overwinning : verhogen van de status, c.q. het verkrijgen van aanzien, binnen de primaire groep. Dit door het winnen van een competitie of (wed)strijd of het verkrijgen van expliciete erkenning voor het handelen. AG3 - Behaalde successen : het rapporteren van succes bij bepaalde activiteiten, werkzaamheden, het behalen van doelen, bij het overwinnen van hindernissen of in de omgang met verantwoordelijkheden ten aanzien van mensen of dingen. AG4 - Empoweren : persoonlijke groei door associaties met een hogere macht (bijv. God, de natuur, de kosmos, het lot, etc.), met een belangrijk persoon of belangrijke personen. 4. Narratieve strategie NS1 - ‘Redemption sequence’ : een als negatief beschouwde situatie leidt tot een situatie die als positief wordt opgevat. NS2 - ‘Contamination sequence’ : een als positief beschouwde situatie leidt tot een situatie die als negatief wordt opgevat. De begrippenlijst is een vertaling van de oorspronkelijke lijst van Maruna (1998) avans.nl Avans Hogeschool Expertisecentrum Veiligheid 088 - 525 64 49 secretariaatEV@avans.nl www.expertisecentrum-veiligheid.nl Postadres: Expertisecentrum Veiligheid Postbus 90116 4800 RA Breda COLOFON Coördinatie, redactie en opmaak Diensteenheid Marketing, Communicatie en Studentenzaken, Avans Hogeschool Auteurs Robin Christiaan van Halderen, Laurens de Croes & Bas Vogelvang ©2015 Expertisecentrum Veiligheid Avans Hogeschool. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/ of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. ISBN 978-90-79320-07-3
i-Flipbook aan het laden