Zoeken
Overzicht
Print linkerkant
Print rechterkant
Print beide zijden
PROJECT DE LERENDE JEUGD PROFESSIONAL PROJECT DE LERENDE JEUGD PROFESSIONAL 2 PROJECT DE LERENDE JEUGDPROFESSIONAL Wat zijn de verwachtingen rondom de rol van de jeugdprofessional na het begin van de transitie in de jeugdzorg? Dat hebben Avans Hogeschool en K2, Brabants Kenniscentrum Jeugd bij 5 Brabantse gemeenten onderzocht tussen juni en november 2015. Doel van dit onderzoek is te komen tot aan- bevelingen voor het onderwijs binnen Sociale Studies. Input komt uit literatuuronderzoek en inter- views met jeugdprofessionals en beleidsambtenaren. AANLEIDING ONDERZOEK Zowel landelijk als lokaal zijn er verschillende competentieprofielen ontwikkeld. Gemeenten gebruiken deze voor het vormgeven van de rol van jeugdprofessionals. Deze profielen, die elkaar deels overlappen, zijn nog niet uitontwikkeld. Het compe- tentieprofiel van de lerende jeugdprofessional is al werkenderwijs in ontwikkeling. Dit heeft voor zowel organisaties als de opleidingen consequenties. Het samenwerken met externe organisaties, met de cliënt en met collega’s in het wijk- of jeugdteam volgens de uitgangspunten van de transformatie vraagt extra competenties. Vooral als het gaat om houding en vaardigheden. Doordat gemeenten nog zoekende zijn in deze eerste fase van de transitie, kunnen we alleen een beeld schetsen van de situatie medio 2015. We bekijken kwesties waar jeugdprofessionals tegenaan lopen en hoe organisaties en onderwijs hierop kunnen aansluiten. De jeugdprofessional werkt met partijen die nog zoekende zijn naar hun rol, terwijl de professional zelf ook aan het zoeken is naar zijn verantwoordelijk- heden en bevoegdheden. Hoe organisaties en onderwijs professionals hierbij kunnen ondersteunen, staat beschreven bij de aandachtspunten. AANSLUITEN OP VERANDERD WERKVELD Op dit moment worden de competenties beschreven in het onderwijs en werkveld. In het hoger onderwijs is het rapport ‘Meer van waarde’ opgesteld, waarin de jeugdprofessional een belangrijke rol speelt. Daarnaast is het platform Actieplan Professionaliseren jeugdhulp en jeugdbescherming bezig met de ontwikkeling van nieuwe profielen voor professionals in de jeugdketen. Het streven is om deze in 2018 in gebruik te nemen. Het is van belang dat het onder- wijs hierop aansluit. In de tussentijd is het zaak dat we nauw samenwerken in en met het werkveld zodat het onderwijs studenten kan voorbereiden op het veranderend werkveld. DILEMMA’S IN SAMENWERKING Jeugdprofessionals werken samen met: • organisaties • andere professionals • gezinnen SAMENWERKING MET ORGANISATIES De jeugdprofessional is de regisseur van de jeugdhulp. Hij werkt samen met de gemeente, jeugdvoorzien- ingen zoals kinderopvang, hulpverleningsinstellingen en vrijwillige organisaties. Daarbij neemt de betref- fende persoon verschillende rollen in: opdrachtgever, regisseur, beslisser en initiatiefnemer. Het voort- durend schakelen tussen verschillende rollen leidt tot de volgende dilemma’s: • De jeugdprofessional beheert vanaf 2016 het hulpverleningsbudget. Hierdoor is meer controle op ingezette hulp. De professionals vragen zich af hoe het budget en de kwaliteit van hulp goed te monitoren valt. • Nieuwe of vrijgevestigde hulpaanbieders benade- ren de jeugdprofessionals om hun diensten aan te bieden. De rol van opdrachtgever is nieuw en vraagt nieuwe vaardigheden. Professionals vragen zich af: hoe kun je kwaliteit meten van de aange- boden hulpverlening, hoe kun je inschatten hoe lang een traject duurt, hoe weet je wat een goede beslissing is? • Bij de samenwerking met andere organisaties is het uitwisselen van informatie van belang. Profes- sionals vragen zich af welke informatie ze met anderen (gemeenten, vrijwilligersorganisaties) kun- nen delen en hoe dit zo kan worden vormgegeven dat het belang van de cliënt behartigd blijft. Dit kent zowel een ethisch als een technisch (verschillende rapportagesystemen) aspect. “Tot waar reikt het vak jeugdprofessional?” 3 • Nieuwe partijen waar de jeugdprofessional mee samenwerkt zijn: vrijwilligersorganisaties, vrije- tijdsverenigingen, het netwerk van de cliënt en de gemeente. Lastig is dat gemeente en jeugdhulp- verlening redelijk onbekend zijn voor elkaar. Het is belangrijk dat de verschillende disciplines meer le- ren van elkaar en meer delen met elkaar. Nu wordt te vaak en te lang een probleem bij één instelling gehouden. De jeugdprofessional vraagt zich af hoe de andere disciplines betrokken kunnen worden in het ‘nieuwe’ werken. INTERPROFESSIONELE SAMENWERKING De basisteams Jeugd in de verschillende gemeenten zijn ieder op een eigen manier tot stand gekomen. Soms zijn de professionals in dienst van een eigen or- ganisatie, bijvoorbeeld Spring in Roosendaal, maar in de meeste gemeenten bestaat het team uit professio- nals die gedetacheerd zijn door verschillende moeder- organisaties. Rond de basisteams worden specialisten ingezet om de teams op inhoud te ondersteunen. • De basisteams jeugd zijn opgezet als zelfsturende teams. Dit houdt in dat ze de werkzaamheden zelf vormgeven. De professionals signaleren dat dit echter ook zorgt voor veel onduidelijkheid. Wanneer kun je casussen overdragen, hoe kun je hulp vragen aan elkaar? Ze geven aan dat het van groot belang is dat er op organisatieniveau kaders worden aangeven, zodat de professionele ruimte ingevuld kan worden. • De jeugdgeneralist houdt de regie binnen de hulpverlening. Het is vaak lastig om in te schatten wanneer de hulp van de specialist nodig is. Jeugd- professionals vragen zich af hoe je kunt komen tot een meer eenduidige wijze van werken en hoe je de regie kunt houden in het hulpverleningstraject. Er is behoefte om op een meer laagdrempelige manier specialisten in te schakelen. • De professionals zijn actief in het preventieve veld en ondernemen verschillende activiteiten waarbij de opbrengst niet altijd direct duidelijk is. De professionals vragen zich regelmatig af hoe zij hun expertise kunnen inzetten en hoe zij hun meer- waarde kunnen aantonen. Professionals zijn nog niet gewend om zichzelf te profileren. “Er moet sprake zijn van een klik.” 4 • Professionals in een netwerkteam werken vaak los van de eigen organisatie, maar moeten wel voldoen aan de eisen en belangen van de moeder- organisatie. Dit kan zorgen voor onduidelijkheid en verschillen in de aansturing van de teamleden. Verder is het de vraag hoe de jeugdprofessional onafhankelijk kan blijven, terwijl hij werkzaam is vanuit de moederorganisatie. SAMENWERKING MET HET GEZIN De kanteling binnen de jeugdhulpverlening is erop gericht dat het gezin de verantwoordelijkheid krijgt en zelf de regie voert over de ingezette hulp. De jeugdprofessional ondersteunt het gezin. Dit vraagt een andere manier van werken en brengt een aantal dilemma’s met zich mee. • De professional staat naast het gezin. Daarbij is de relatie erg belangrijk. Het is moeilijk om de regie bij ouders te leggen. Zeker als er sprake is van andere waarden en normen van ouders en jeugd- professional. Dit proces begeleiden naar juiste hulp voor het kind, waarbij de ouders in hun kracht worden gezet en verantwoordelijkheid nemen, vormt een grote uitdaging voor de professional. Hoe kan hij de verschillende belangen behartigen waarbij de regie bij het gezin blijft? • De professional moet vraaggericht kunnen werken. Dit vraagt in veel gevallen om flexibel handelen. Soms leidt dit tot een afwijking van de standaard- werkwijze. Werkt hij dan nog wel evidence based, zoals eigenlijk hoort. • De jeugdprofessional heeft meer kennis nodig over hoe hij een PGB kan aanvragen. • Het gezin heeft recht op het maken van een familiegroepsplan. Dit is lastig als de familie uit elkaar is gevallen of als ouders niet op een lijn zit- ten. Tegenwoordig is er regelmatig sprake van een vechtscheiding. Over een aantal van de bovengenoemde kwesties heeft de projectgroep gesproken met experts vanuit het werkveld. Zij hebben aanbevelingen gedaan aan organisaties van en opleiding van de (toekomstige) jeugdprofessionals. Omdat het werkveld ontzettend snel verandert, zijn deze aanbevelingen aangevuld met nieuwe inzichten vanuit gesprekken. 5 AANBEVELINGEN VOOR HET ONDERSTEUNEN VAN DE JEUGDPROFESSIONAL • Maak de taken en verantwoordelijkheden van gemeente, wijkteam en instellingen duidelijk. De jeugdprofessional krijgt te maken met verschillende belangen van deze partijen. Het moet duidelijk zijn waar en wanneer de jeugdprofessional een mandaat heeft. • Breng gemeente en jeugdhulp met elkaar in contact zodat ze elkaar leren kennen. Personele inzet en aannamebeleid moeten ze samen oppakken. • Richt de toegang meer integraal in. Samenwerking met organisaties • Maak de kaders voor een zelfsturend team duidelijk. Dit biedt veiligheid. Scholing en intervisie zorgt voor uniformiteit binnen een team, maar ook onder teams. De organisatie kan meer vorm geven aan het T-profiel: wat zijn generalistische en specialistische taken? • Kennis van de sociale kaart en persoonlijk contact is nodig om te kunnen netwerken. • Verdeel de taken (caseload). Dit kan door casussen te wegen en te koppelen aan deskundigheid. • Op dit moment worden ‘pioniers’ gevraagd: Hoe ziet het profiel eruit in de toekomst? • Formuleer een duidelijke visie op preventieve taken. Interprofessionele samenwerking • Zorg voor uniformiteit in de mate en wijze van doorverwijzen onder jeugdprofessionals. Koppel terug aan ouders. • Maak een duidelijke scheiding tussen de taken van Veilig Thuis en de Jeugdprofessional. • Bekijk of methoden aangepast moeten worden. Dat kan nodig zijn in het belang van het gezin. Soms heeft maatwerk de voorkeur boven evidence based werken. De organisatie moet hier een visie op hebben. • Versterk professionals bij het onderwerp vechtscheiding en aanvragen PGB. Samenwerking gezin “De huidige jeugdprofessional moet openstaan voor veranderingen, kansen zien, ondernemend en innovatief zijn en beschikken over de opgestelde competenties.” 6 AANDACHTSPUNTEN VOOR HET OPLEIDEN VAN DE JEUGDPROFESSIONAL • Creëer ruimte in curriculum zodat studenten zelf kunnen verdiepen. • Bied een integraal curriculum aan en ga daarna pas over naar specialisatie. • Zorg voor een langere opleiding waarbij studenten werken en leren combineren, zodat ze meer ervaring opdoen. • Neem een voorbeeld aan de opleiding GZ-psycholoog. • Laat studenten in het laatste jaar werken en begeleid ze op school bij het werken. • Laat studenten een eigen minor creëren. • Bevorder samenwerken tussen onderwijs, lectoraat en werkveld en zorg dat de taken van opdrachtgevers en studenten duidelijk verdeeld zijn. • Bouw het curriculum vanuit preventie bij doelgroepen op, naar curatie in de hogere jaren van de opleiding. Structuur van het onderwijs • Selecteer de net afgestudeerde professional via een assessment. De professional werkt en wordt begeleid door het onderwijs. • Laat mensen uit de praktijk de meesterproef mee afnemen op de opleiding. • Betrek werkgevers meer in de opleidingen. • Zet sociale media in om opdrachten te koppelen aan studenten. • Laat opleidingen professionals onderwijzen en begeleiden. Hierdoor vervult onderwijs de opleidingswens van de jeugdprofessional en stimuleert het reflectief vermogen. Daar- naast doet het onderwijs kennis op van het veranderende werkveld. • Laat studenten meer stage lopen waardoor ze steviger in hun schoenen staan. • Organiseer stage lopen in reguliere jeugdvoorzieningen (school, kinderopvang). Samenwerken met het werkveld • Zet mobiliteit op in onderwijs: laat studenten lessen volgen bij andere opleidingen (verpleegkunde, pabo, juridisch, economie) waardoor ze kennis opdoen die nodig is in het veranderende werkveld. • Zowel de Pabo als de Academie voor Gezondheidzorg kunnen leren van de gespreks- voering met ouders en het signaleren van problematische opvoedingssituaties binnen sociale studies. • Creëer een leeromgeving waarin studenten uit verschillende academies verplicht moeten samenwerken aan een project. Het proces van samenwerken dient expliciete aandacht te krijgen. • Zorg voor een opbouw binnen de academie waarin samenwerken binnen het maat- schappelijk domein vanaf leerjaar 1 verankerd is. In de hogere jaren wordt vervolgens met andere academies samengewerkt. Samenwerken met andere academies 7 De inhoud van het onderwijs verdelen we in kennis, vaardigheden en houding. KENNIS • Kennis van methodisch werken zoals systeem- gericht- en oplossingsgericht werken, outreachend werken, het versterken van eigen kracht, het versterken van het sociale netwerk (SNV) en regie- voering op 1gezin1plan. • Kennis van bepaalde problematieken en doelgroepen • Kennis van het thema preventie • Kennis van de sociale kaart • Kennis van bestuursrecht en de gemeentelijke organisatie • Kennis van de normale en afwijkende ontwikke- ling bij jeugdigen en opvoedingsopgaven • Signalen en handelingsalternatieven kennen bij kindermishandeling en huiselijk geweld • Kennis rondom (v)echtscheiding VAARDIGHEDEN • Gespreksvaardigheden en doorvragen • Hulp durven vragen, je kwetsbaar opstellen • Doelen SMART formuleren • Verwoorden en verantwoorden van de in te zetten hulp • Opvoedingssituatie analyseren • Resultaatgericht samenwerken met onder andere het informele netwerk en vrijwilligers • Gezinsleden vragen waar hun behoefte ligt • Maken van een ondersteuningsplan • Rapporteren tijdens het keukentafelgesprek • Als student jezelf en elkaar beoordelen • Regievoering binnen een casus • Werken als netwerkprofessional, samenwerken in team, specialist, gemeente, gezin en netwerk • Naast het gezin staan, met gepaste afstand (achterover leunen), loslaten, gezinsleden de regie geven. HOUDING • Flexibele instelling; zonder kaders en protocollen durven werken • Out-of-the-box-denken, willen pionieren • Een helicopterview • Verantwoordelijkheid nemen en kunnen doorpakken • Een lerende houding, gericht op zelfontwikkeling • Ondernemende houding • Een lerende professional ‘creëren’ die zelf het initiatief neemt tot leren • Zichtbaar durven zijn en partijen kunnen verbinden in de wijk • Jezelf profileren als professional “De jeugdprofessional beschikt over veel competenties. Echter is het niet realistisch dat de jeugdprofessional zowel de generalistische competenties als alle specifieke competenties beheerst”. avans.nl 14150391 COLOFON Vormgeving redactie en coördinatie Diensteenheid Marketing, Communicatie en Studentenzaken, Avans Hogeschool Aan deze uitgave werkten mee Mario Claeijs Monique Cornelisse Lucy Jacobs Eunice Lionarons 7 De inhoud van het onderwijs verdelen we in kennis, vaardigheden en houding. KENNIS • Kennis van methodisch werken zoals systeem- gericht- en oplossingsgericht werken, outreachend werken, het versterken van eigen kracht, het versterken van het sociale netwerk (SNV) en regie- voering op 1gezin1plan. • Kennis van bepaalde problematieken en doelgroepen • Kennis van het thema preventie • Kennis van de sociale kaart • Kennis van bestuursrecht en de gemeentelijke organisatie • Kennis van de normale en afwijkende ontwikke- ling bij jeugdigen en opvoedingsopgaven • Signalen en handelingsalternatieven kennen bij kindermishandeling en huiselijk geweld • Kennis rondom (v)echtscheiding VAARDIGHEDEN • Gespreksvaardigheden en doorvragen • Hulp durven vragen, je kwetsbaar opstellen • Doelen SMART formuleren • Verwoorden en verantwoorden van de in te zetten hulp • Opvoedingssituatie analyseren • Resultaatgericht samenwerken met onder andere het informele netwerk en vrijwilligers • Gezinsleden vragen waar hun behoefte ligt • Maken van een ondersteuningsplan • Rapporteren tijdens het keukentafelgesprek • Als student jezelf en elkaar beoordelen • Regievoering binnen een casus • Werken als netwerkprofessional, samenwerken in team, specialist, gemeente, gezin en netwerk • Naast het gezin staan, met gepaste afstand (achterover leunen), loslaten, gezinsleden de regie geven. HOUDING • Flexibele instelling; zonder kaders en protocollen durven werken • Out-of-the-box-denken, willen pionieren • Een helicopterview • Verantwoordelijkheid nemen en kunnen doorpakken • Een lerende houding, gericht op zelfontwikkeling • Ondernemende houding • Een lerende professional ‘creëren’ die zelf het initiatief neemt tot leren • Zichtbaar durven zijn en partijen kunnen verbinden in de wijk • Jezelf profileren als professional “De jeugdprofessional beschikt over veel competenties. Echter is het niet realistisch dat de jeugdprofessional zowel de generalistische competenties als alle specifieke competenties beheerst”.
i-Flipbook aan het laden