Zoeken
Overzicht
Print linkerkant
Print rechterkant
Print beide zijden
1 SUPERGEWONEMENSENGEZOCHT.NL Pleegouder voor een weekend per maand 1 pleegkind, 2 pleegvaders De ideale pleegmoeder kan ook single zijn PLEEGZORG NEDERLAND ZOEKT SUPERGEWONE MENSEN 1 SUPERGEWONEMENSENGEZOCHT.NL Pleegouder voor een weekend per maand 1 pleegkind, 2 pleegvaders De ideale pleegmoeder kan ook single zijn PLEEGZORG NEDERLAND ZOEKT SUPERGEWONE MENSEN 6 “ Haar pleegouders zijn een geschenk uit de hemel ” 8 “ Het coachen van tieners geeft ons energie ” 18 “ Het leed van kinderen trek ik me altijd aan ” 14 Hoe is het om tijdelijk voor een tiener te zorgen? 10 “ Hendrik hoort helemaal bij het gezin ” “ Ik ben nu een stuk opener en zelfverzekerder ” 4 12 Single en een kinderwens 16 Twee moeders, een tweeling en een pleegzoon Beste lezer Dankjewel voor je interesse in pleegzorg! Van carrièrevrouwen tot kunstenaars, van 65+’ers tot single dertigers, van buurvrouw tot tante: iedere volwassene die een kind een veilige en stabiele omgeving kan bieden, kan pleegouder worden. In dit magazine hebben we acht persoonlijke verhalen gebundeld die je een beeld geven van hoe veelzij- dig pleegzorg is, hoe divers pleegouders zijn en hoe verschillend hun ervaringen zijn. Ik ben onder de indruk van de openhartigheid van iedereen die aan deze interviews heeft mee- gewerkt. In het bijzonder van die van de dappere ouders die moesten beslissen dat het beter was om hun kind (tijdelijk) in een pleeggezin onder te bren- gen. Hun verhaal laat voor mij de kern van pleeg- zorg zien: het streven van ouders en pleegouders om samen een wereld voor hun kind te creëren, waarin zij de opvoeding delen waar dat kan. De beslissing om zelf pleegouder te worden, ligt al weer ruim vijftien jaar achter me. Een beslissing die mijn leven heeft verrijkt. Mijn leven is veelzijdiger geworden, soms ingewikkelder. Mijn eigen ervarin- gen met pleegzorg in de praktijk zijn een waarde- volle spiegel voor mijn werk als bestuurder in de jeugdzorg. Ik wens je veel leesplezier. En hoop dat ik je binnen- kort als pleegouder de hand mag schudden! Esther Overweter, Bestuurslid Jeugdzorg Nederland, portefeuillehouder pleegzorg Colofon Pleegzorg Nederland dankt alle geïnterviewden voor hun medewerking aan dit magazine. Om hun privacy te beschermen, zijn de personen op de foto’s niet de personen uit de interviews. Copyright: Pleegzorg Nederland Concept, creatie: DEARDAN & Friends Tekst: Krista Izelaar; Yasmin Visser/GHO communicatie 5 index Waarom ben je teruggegaan naar je pleegouders? “Ik heb me hier altijd thuis gevoeld. Dus toen het een tijdje wat minder goed ging bij mijn moeder, heb ik Bert en Jan een appje gestuurd. Of ik even langs mocht komen. We hadden best een tijd geen contact gehad, maar toen we elkaar zagen ging het meteen weer heel soepel. Alsof we gewoon begon- nen waar we waren geëindigd. En toen ik vroeg of ik hier mocht wonen, zeiden ze ook meteen ja. Dat maakte me blij. Ik vond het wel lastig om mijn moeder alleen te laten, maar je moet natuurlijk ook voor jezelf durven kiezen.” Wat betekent dat voor jou? “Mijn eigen visie volgen. En me niet onder druk laten zetten door anderen, zoals mijn moeder dat deed. Ik wil de ruimte hebben om mijn eigen weg te volgen. Die heb ik nu.” Wat heb je van je pleegouders geleerd? “Zelfstandigheid. Mijn moeder deed altijd heel veel voor me. Nu moet ik veel meer dingen zelf doen, in het huishouden bijvoorbeeld. Soms heb ik daar geen zin in, maar het is wel beter. Want als ik straks op mezelf wil wonen, moet ik dat ook allemaal zelf kunnen.” Wat doe je allemaal in huis? “Ik was mijn eigen kleren, ruim mijn kamer op. En ik ben begonnen met koken. Laatst had ik speklapjes met doperwtjes en rijst gemaakt. Niet normale speklapjes hoor, maar gemarineerd op z’n Surinaams. Met hulp van mijn moeder, die aan de telefoon vertelde welke kruiden ik moest gebrui- ken. Het zijn er zo veel, best wel een puzzel zo’n gerecht.” Jan vertelde dat hij je moedig vindt, omdat je vaak voor mensen opkomt. Herken je dat? “Vroeger was ik veel meer in mezelf gekeerd. Nu ben ik een stuk opener, zelfverzekerder. Een tijdje terug zag ik hier in de buurt een jongetje dat gepest werd door andere kinderen. Toen ben ik met ze gaan praten, en heb gezegd dat het echt niet kon. En tegen het jongetje heb ik gezegd dat hij voor zichzelf moet opkomen. Dat gaf me wel een fijn gevoel.” Bespreken jullie thuis veel met elkaar? “Superveel! Toen ik hier net terug was, vond ik het wel moeilijk om alles te zeggen. Maar nu doe ik dat gewoon. We hebben hele gesprekken tijdens het eten, over van alles en nog wat: wat je de volgende dag gaat doen, waar je mee zit, over vriendinnetjes, Trump, het klimaat, geloof.” Verschillen jullie dan ook weleens van mening? Lachend: “Zo vaak! Bert en ik denken meestal anders over dingen. Dan gaan we in discussie. Bijvoorbeeld over biologisch vlees. Ik vind: je moet gewoon eten wat er is. Maar Bert is echt van de dieren en de planten. Het kan hem bijvoorbeeld al dwarszitten als er een vogel doodgaat. Ik vind dat soort gesprekken leuk. Je leert op een andere manier naar iets kijken. En je kunt elkaar van gedachten laten veranderen. Als Bert en Jan iets zeggen, denk ik vaak: ja, zo kan het natuurlijk ook.” En hebben ze ook wat van jou geleerd? “Ja, dat weet ik wel zeker! Wat? Het afdekken van eten! Ik ben nogal schoon, en heel hygiënisch met eten. Bert is dat juist niet, haha. Maar nu hebben we folie en bakjes om dingen goed op te ruimen en af te dekken.” Je studeert Sport en Beweging, hebt een bijbaan en loopt stage. Hoe zie je de toekomst? “Ik vind sporten en lesgeven heel leuk. Maar ik wil het liefst bij de marechaussee. Mensen helpen en veilig houden. Maar ik ga eerst m’n opleiding afmaken. En misschien wil ik wel naar Amerika. Een grote reis maken en het hele land zien.” “ Toen ik vroeg of ik weer bij Bert en Jan mocht wonen, zeiden ze meteen ja ” Toen Jando (18) zes jaar geleden gepest werd door zijn buurjongens omdat zijn pleegouders Bert en Jan homo zijn, besloot hij weer bij zijn eigen moeder te gaan wonen. Maar een jaar geleden stond hij toch weer bij Bert en Jan op de stoep. “Alsof we gewoon begonnen waar we waren geëindigd.” “ Ik ben nu een stuk opener en zelfverzekerder ” index 6 Na de bevalling wordt Janet een maand opgenomen in een GGZ-instelling en komt er begeleiding in het gezin. Het ging een jaar goed, totdat Lisanne groter werd en meer aandacht vroeg. Janet bleek autisme en een angststoornis te hebben. Het zou voor haar moeilijk of zelfs onmogelijk zijn een kind op te voeden. Zelf merkte William ook dat er iets niet klopte: “Lisanne was te makkelijk. Ik ging met haar naar de winkel toen ze net kon lopen. Normaal ge- sproken rent zo’n dreumes weg en graait van alles uit de schappen. Maar Lisanne bleef netjes bij me. Ze had geleerd: mama houdt daar niet van. In haar ontwikkeling begon ze achter te lopen. Met andere kinderen spelen leek me daarom goed voor haar. Lisanne kon drie dagen naar een kinderdagverblijf.” Geen plezier Inderdaad maakte Lisanne dankzij het kinderdag- verblijf een sprongetje in haar ontwikkeling. Maar juist dat maakte het voor Janet nog lastiger. Overal slingerde speelgoed en er liep een dreumes tussen die van alles ontdekte. Ze ruimde het speelgoed constant op. Frustrerend voor moeder en kind. William: “De lichamelijke verzorging van Lisanne ging Janet prima af, maar de opvoeding werd haar te veel. Ze wilde het té goed doen en werd tegelij- kertijd beperkt door haar angsten en autisme. Janet werd depressief en Lisanne paste zich aan. Zo zelfs dat ook zij depressieve trekken vertoonde. Ze lachte weinig en maakte uit zichzelf geen plezier.” Uiteindelijk besluit Jeugdzorg dat het niet meer gaat en adviseert pleegzorg. William: “Dat was wel even slikken. Gevoelsmatig wil je je kind niet bij een vreemde brengen. Ik was bang dat we Lisanne nooit meer terug zouden zien. Toch zagen we uiteindelijk geen andere oplossing. Onze relatie, mijn werk: alles had te lijden onder de situatie. Het was een ontzettend moeilijke beslis- sing die ons veel verdriet deed. Maar die we uit liefde voor Lisanne hebben genomen.” Direct een klik Binnen een maand werd een pleeggezin uit een dorp verderop gevonden. William: “Stikzenuwach- tig gingen we kennismaken. De eerste indruk was positief. Ik voelde direct een klik. Ze keken niet op ons neer, maar toonden begrip.” Al na twee weken in het pleeggezin merkt William verschil bij Lisanne. “Ze keek opgewekter en was veel vrijer.” Een beves- tiging: dit was de juiste keuze. Lisanne is in haar pleeggezin goed op haar plek en is in haar ontwik- keling met sprongen vooruit gegaan. In de weekenden is Lisanne bij William en Janet. William: “Voor Janet is een weekend genoeg. Zij is echt een betere moeder geworden. Vroeger trok Lisanne bij pijn of verdriet altijd naar mij. Nu Janet veel meer emotioneel beschikbaar is, gaat Lisanne net zo makkelijk naar haar toe. Natuurlijk missen we Lisanne, maar we weten dat het beter is zo. Ik besef dat wij het getroffen hebben met de pleeg ouders. Zoals mijn vader zegt: zij zijn een geschenk uit de hemel.” “ Onze dochter lachte weinig en maakte uit zichzelf geen plezier ” “ Natuurlijk missen we Lisanne, maar we weten dat het beter is zo ” Bijna twee jaar was hun dochtertje Lisanne toen William en Janet besloten dat ze beter in een pleeggezin kon opgroeien. Een moeilijke beslissing. “Heel dubbel”, vertelt William. “Maar als je weet dat het beter is voor je kind moet je je gevoel uitschakelen en je verstand gebruiken.” “ Haar pleegouders zijn een geschenk uit de hemel ” 9 index “ Het coachen van tieners geeft ons energie ” Deborah en Henri wonen in Twente met dochters Tess (9), Fleur (6) en zoon Daan (3). In 2015 meldt het gezin zich aan voor een informatiebijeenkomst over pleegzorg. “De gedachte om kinderen op te vangen speelde al jaren door mijn hoofd. Ons gezin was compleet nadat Daan was geboren. Toen hij één jaar was, besloten we ervoor te gaan”, vertelt Deborah. Na aanmelding volgde een intakegesprek en een training van zes avonden. Boeiende gesprekken “Moet dat nou, zo’n training? Dat was het eerste wat ik dacht”, vertelt Deborah. “Maar je hebt er echt wat aan. Je leert jezelf én je partner op een andere manier kennen. Tijdens de training bespreek je op- voedvraagstukken. Hoe reageer je bijvoorbeeld als een pleegkind tegen je liegt? Dit leverde boeiende gesprekken op tijdens de autorit naar huis.” Bij pleegzorg staat voorop wat voor het kind het beste is. Er wordt altijd geprobeerd pleegouders te vinden die zo goed mogelijk passen bij de vraag en achtergrond van een pleegkind. Andersom geldt dit natuurlijk ook. Daarom ga je in gesprek over welke problematiek en leeftijd het beste in jouw gezin past. Deborah en Henri wisten al direct dat ze voor tieners wilden zorgen. Deborah: “Die luiers, dat hoeft voor ons niet meer. We bieden opvang aan kinderen vanaf twaalf jaar. Het coachen en begelei- den van deze kinderen geeft ons energie.” Andere normen en waarden De twaalfjarige Wesley 1 was hun eerste pleegkind. Tijdens het ‘dagje wennen’ is er direct een klik. Een jaar later woont ook de twaalfjarige Noor 1 voor langere tijd in het gezin. Deborah: “De eerste twee jaren waren heel pittig. Er komen kinderen bij je in huis wonen met andere normen en waarden. Dat is behoorlijk intensief. Het gaat om kleine dingen, die voor je eigen gezin zo gewoon zijn. Wesley was bijvoorbeeld gewend om veel op straat te hangen en niet door te geven hoe laat hij thuiskwam. Zo gaan wij in ons gezin niet met elkaar om. Nu komt hij op de afgesproken tijd thuis.” Voor oudste dochter Tess is het niet altijd gemakkelijk. Deborah: “Tess en Wesley reageren altijd op elkaar. Over de plaats in de auto krijgen ze nog ruzie. Zij heeft zich het meest moeten aanpassen en vindt het niet altijd even leuk dat de pleegkinderen er zijn.” Contact met ouders De ouders van Wesley en Noor blijven altijd een rol spelen in hun leven. Contact met de eigen familie is heel belangrijk en wordt dan ook gestimuleerd. De ouders komen ook bij Deborah en Henri op bezoek. “Dit is best ingewikkeld. Het komt weleens voor dat moeder niet op komt dagen bij een bezoekregeling van Wesley. Ik voel dan zo veel boosheid en teleur- stelling voor hem. Je ziet hem zitten aan de keuken- tafel. Met een gebakje. Wachtend op z’n moeder. Dan breekt mijn hart, maar we proberen er niet te lang bij stil te staan. Je voelt op dat moment wel aan of hij er wel of niet over wil praten.” Pleegzorg verrijkt je leven Deborah en Henri genieten van elke kleine voor- uitgang die ze zien bij Wesley en Noor. “Dat Noor ons tijdens een ruzie niet voor alles en nog wat uitmaakt, maar mokkend naar haar kamer gaat. Dat is een grote stap in haar ontwikkeling. Toen Wesley in ons gezin kwam, zat hij op het speciaal onderwijs. Nu doet hij vmbo-kader. Hoe gaaf is dat? Ik ben enorm trots op beiden. Door pleegzorg heb ik ontdekt dat ik veel geduld heb”, voegt Deborah lachend toe. “We maken niet van elk probleem een issue. Kunnen relativeren en veel lachen, volgens mij moet dat in je zitten om pleegouder te kunnen zijn.” “ Het gaat om kleine dingen, die voor je eigen gezin zo gewoon zijn ” Deborah weet al van jongs af aan dat ze voor kinderen wil zorgen die het thuis niet gemakkelijk hebben. Deborah en Henri hebben drie eigen kinderen. Sinds twee jaar wonen pleegzoon Wesley (12) en pleeg- dochter Noor (12) bij hen. “Dat zij ons huis een thuis noemen, dat is toch het mooiste wat er is.” 1. De namen Wesley en Noor zijn uit privacyoverwegingen gefingeerd. 11 index index 10 Wat is het voordeel van wonen op een boerderij als je een pleegkind hebt? Gerard: “Op een boerderij gebeurt altijd wel iets. Er is hier veel reuring. We hebben veel aanloop van mensen, maar ook veel bezigheden, die iedere dag anders zijn. Er is hier voor kinderen altijd wel iets te doen.” Jennie: “Het is ook fijn dat Gerard altijd thuis is. Hij moet iedere dag op vaste tijden de koeien melken, dus er is veel regelmaat. Daarnaast zijn wij ook gewend om flexibel te zijn; het is vaak aanpas - sen op de boerderij.” Heeft Hendrik ook eigen taken op de boerderij? Gerard: “Hendrik is degene die de eieren uit het kippenhok haalt. Hij loopt er soms wel twintig keer per dag heen om te kijken of er al nieuwe eitjes zijn. Hij voert de kippen en konijnen en helpt mee met het ophalen van de koeien. Soms helpt hij zelfs met melken.” Jennie: “Maar dat heeft een andere reden! Hij vindt het prachtig om na het melken samen met Gerard Brinta te eten. Hendrik glundert dan van oor tot oor. Ik neem hem vaak mee als ik de kalfjes ga voeren. Hendrik neemt dan ook een emmer mee en voert een kalfje, dat dan steevast van hem een aai over zijn bol krijgt.” Is Hendrik veranderd in die drie jaren? Gerard: “Jazeker. Hendrik was in het begin erg angstig. Hij is snel overprikkeld. Zo was hij bang voor de tractor en voor spinnen. Hij durfde eerst ook niet in het kippenhok, maar dat gaat nu beter. Hij rijdt zelfs, onder begeleiding, op de shovel. Hij is erg begaan met de dieren en moest ermee leren omgaan dat kalfjes als ze groot zijn naar de slager gaan.” Jennie: “In huis is hij ook veranderd. Hij vond het in het begin spannend om te gaan slapen. Nu valt hij als een blok in slaap. Dat komt natuurlijk ook door het vele buitenspelen. Hij struint graag samen met onze jongste dochter buiten. Samen knutselen ze dan wat van oud ijzer in elkaar of ze spelen in de hut.” Helpt jullie boerennuchterheid bij de omgang met Hendrik? Gerard: “Hendrik moet je soms even laten, niet te veel op reageren. Zo vond hij het eten in het begin lastig. Hij boerde er flink op los om aandacht te trekken. Ondanks dat de tafel er bijna van schudde, werd er gewoon doorgegaan met eten. Dat was dus snel over.” Genieten jullie van Hendrik? Jennie: “Nou en of! Tijdens een spooktocht, kort- geleden, kneep hij de hand van Gerard fijn. Hij hoort helemaal bij het gezin. Gaat mee naar de kerk, familie, drinkt koffie bij de buurman en wordt herkend in het dorp. Hij praat zelfs al een beetje dialect.” “ Hendrik vindt het prachtig om na het melken samen Brinta te eten ” “ In het begin was Hendrik bang voor de tractor en voor spinnen ” Gerard en Jennie wonen samen met hun vier tienerdochters op een prachtige boerderij. Pleegkind Hendrik (9) komt één keer per maand een weekend bij hen logeren en ook tijdens schoolvakanties is hij onderdeel van het boerengezin. “ Hendrik hoort helemaal bij het gezin ” 13 index index 12 En dan ben je ineens 32 jaar. De geschikte partner is nog niet op je pad gekomen en de zoektocht ernaar levert meer teleurstelling dan plezier op. In je vriendenclub is inmiddels bijna iedereen getrouwd en de kinderen worden in groten getale geboren. Zwangerschap en kleine kinderen zijn vaak hét onderwerp van gesprek. Maar de vervulling van mijn kinderwens laat dus nog wel even op zich wachten of wellicht komt het er niet meer van. Ik zie wel wat de toekomst brengt. Ik heb er een soort van vrede mee. Kinderen heb ik altijd leuk en interessant gevon- den. Daarom ben ik ook orthopedagogiek gaan studeren en werk ik als onderwijsadviseur. Speciale leerlingen met bijzondere onderwijsbehoeften inte- resseren mij. Samen op zoek gaan naar specifieke oplossingen voor elk uniek kind is een waardevolle bezigheid. Op de middelbare school heb ik als eindstuk voor Nederlands ooit een essay geschreven over het boek ‘Ciske de Rat’. Dat boek sprak me erg aan. Ouders kunnen soms zo in de knel zitten, dat het een groot effect heeft op de ontwikkeling van kin - deren. Met soms heel indrukwekkende gevolgen… Pleegzus Met pleegzorg was ik al bekend. Sinds mijn acht- tiende woonde er een pleegzus in mijn ouderlijk huis. Zelf zat ik inmiddels op kamers in Nijmegen. In het weekend en in de vakanties woonde ik wel thuis, dus dan had ik ook een pleegzus. Zij is een vriendin van mijn zusje bij wie het thuis niet zo goed liep. De bedoeling was eigenlijk dat ze maar even zou blijven, totdat er een andere oplossing was gevonden. Maar die bleef uit. Zodoende is ze anderhalf jaar bij mijn ouders gebleven en zijn zij netwerkpleegouders geworden. Daarna ging ze op zichzelf wonen. Ook een collega was bezig met pleegzorg. Er woonde een klein jongetje bij hen in huis. Ze vertelde er enthousiast over. In de zomer- vakantie van 2014 had ik wat boekjes geleend uit de bibliotheek en heb de informatie op mijn zonne- bedje eens rustig doorgelezen. Een andere collega en haar man waren bezig met adoptie en dat vlotte niet. Dus oriënteerden ook zij zich op pleegzorg. Zij hadden een informatieavond over pleegzorg bezocht en mijn collega vertelde daarover in de koffiepauze op de school waar ik werk. Dat hielp mij over de drempel om mij ook aan te melden voor een informatieavond. Voorbereiding en matching Na de informatieavond heb ik me aangemeld voor de voorbereiding voor pleegouders, de zogenaam- de STAP-training. Van tevoren dacht ik dat ik een kindje wel fulltime zou kunnen begeleiden - ik kan daarin nogal overmoedig zijn. Door deze training leerde ik pleegzorg, maar ook mijn eigen wensen en behoeften, beter kennen. Ik heb veel respect voor mensen die in hun eentje een kind groot- brengen maar als bewuste keuze past dat niet bij mij. Ik koos voor weekend- en vakantiepleegzorg. Na afronding van de voorbereiding zat ik vrij snel in een matchingproces voor een vijfjarig jongetje. Dat begon met elkaar leren kennen. Eerst bij zijn moeder thuis, daarna steeds vaker bij mij thuis. Van alle kanten waren we tevreden. Sinds een jaar of twee komt hij eens in de twee weken een week- endje logeren. Voldoening De weekenden met mijn pleegzoon geven me nog steeds veel voldoening. Het is heerlijk om hem tot rust te zien komen en hoe hij geniet van de aan- dacht die ik hem kan geven. Hij kan ook wel eens boos en koppig zijn, en op andere dagen krijg ik dan ineens een knuffel. Inmiddels heb ik een relatie en heb een zoontje. En ben ik nog steeds weekend- pleegouder voor dezelfde jongen. 1. De naam van Sarah is om privacyoverwegingen gefingeerd. “ Kinderen heb ik altijd leuk en interessant gevonden ” Sarah 1 (35) had een kinderwens, maar geen partner. Ze besloot uit te zoeken hoe ze haar wens op een andere manier kon invullen, en kwam uit bij pleegouderschap. Voor dit magazine schreef Sara haar eigen verhaal op. Single en een kinderwens 15 index index 14 Melanie voetbalde in hetzelfde team als de dochter van Arnoud en Diana. Op een dag vroeg Melanie of ze een nachtje bij hen kon blijven slapen. Melanie legt uit: “Het ging al een tijdje niet zo lekker thuis. Ik had veel ruzie met mijn vader en op een gegeven moment werd ik er zo gek van, dat ik weg wilde.” Arnoud en Diana stemden in onder de voorwaarde dat de ouders van Melanie op de hoogte waren. Diana herinnert zich: “Eerst was het alleen een nachtje blijven slapen. Wij kenden haar moeder Sandra nog helemaal niet en die avond spraken we elkaar voor het eerst aan de telefoon. Ik weet nog dat Sandra al heel snel zei: ‘Ik vind het heel verve- lend dat ze niet hier is, maar ik ben blij dat ze bij jullie op een veilige plek is.’” Sandra heeft tranen in haar ogen als ze hieraan herinnerd wordt: “Ik vond het moeilijk, maar ik was ook dankbaar dat Melanie zulke lieve mensen getroffen had. Ik vond het fijn dat ze een plek had waar ze welkom was, zeker toen bleek dat ze voor langere tijd een plek nodig had.” Arnoud zegt vol bewondering: “Dat je daar zo achter kon staan, niet omdat je het zelf wilde maar omdat je vond dat het beter was voor Melanie. Dat vind ik heel knap.” Diana vult aan: “Dat is echt houden van.” Behoefte aan handvatten “Die eerste logeerpartij duurde een week”, vertelt Diana. “Daarna is Melanie weer naar huis gegaan, maar een paar weken later vertelde ze dat het thuis nog steeds niet goed ging. Toen bleef ze hier langer en wij beseften: dit is geen logeerpartij meer.” Na overleg met Sandra en Melanie gingen Arnoud en Diana in gesprek met het sociaal wijkteam en al snel werd de knoop doorgehakt: “We werden officieel netwerkpleeggezin. Inmiddels hadden we ook wel behoefte aan wat handvatten”, herinnert Arnoud zich. “Tussen hier logeren of hier wonen zit natuurlijk wel een verschil. We vonden het prettig om daar begeleiding bij te krijgen en dat hebben we ook snel gekregen van een pleegzorgbegeleider.” Kort nadat Melanie bij Arnoud en Diana is gaan wonen, verbreekt Sandra de relatie met haar man, de vader van Melanie. “Ik had niks te vertellen toen ik nog met mijn exman samen was, maar op een gegeven moment heb ik hem de deur gewezen. Ik wist niet dat ik dat in mij had”, vertelt Sandra, nog steeds verbaasd over haar eigen daadkracht. “Nu mag ik weer zelf beslissingen nemen. Dat is een hele bevrijding, maar daar moest ik ook heel erg aan wennen natuurlijk. De pleegzorgbegeleider heeft me geholpen in te zien hoe ik de opvoeding nu alleen kan aanpakken. Melanie is geen klein kind meer, ik heb moeten leren hoe ik haar in stapjes meer verantwoordelijkheid kan bijbrengen.” Hobbels onderweg Arnoud en Diana hebben veel geleerd van hun jaar als netwerkpleeggezin door de hobbels die zij onderweg tegenkwamen. “We hebben ons veel zorgen gemaakt of we het wel goed deden”, vertelt Diana. “We wilden graag dat Melanie zich thuis zou voelen bij ons en dat ze een plek zou vinden in ons gezin, dat een totaal ander gezin is dan het gezin waar ze vandaan komt. Ik merkte dat dat voor Melanie moeilijk was.” Arnoud weet: “Je doet het niet allemaal even bewust, je doet het binnen de setting van een draaiend gezin, maar we konden de manier waarop we met onze kinderen omgaan niet zomaar overhevelen naar Melanie. Ze is een jonge vrouw en die heeft zo haar eigen wensen. We werden langzaamaan steeds meer gesprekspartner dan verblijfadres en praatten met Melanie over de dingen die niet goed gaan maar ook juist over de dingen die wel goed gaan.” Arnoud en Diana hadden ook gesprekken met hun pleegzorgbegeleider. Arnoud herinnert zich: “Zij gaf ons meer inzicht in de belevingswereld van een tiener met moeilijkheden, dat heeft ons op meerdere momenten geholpen.” Met drie achten over Inmiddels slaapt Melanie weer elke nacht in haar eigen bed en dat vindt ze heel fijn. “Ik had bij Arnoud en Diana soms heimwee naar huis, maar ik vond het heel fijn dat ik bij hen tot rust kon komen. Dat heeft mede gemaakt dat ik nu sta waar ik sta; met drie achten over naar de eindexamenklas van de havo.” Sandra vindt dat Melanie zelf ook veel gegroeid is en daar is Melanie het mee eens. “Maar het blijft terugkijken op een jaar waarvan je tranen in je ogen krijgt en het gaat nu zo goed, dat ik dit ook graag achter me wil laten. Klaar nu met herin- neringen ophalen.” Vorig jaar rond deze tijd werden Arnoud en Diana netwerkpleegouders voor Melanie (17). Inmiddels woont Melanie weer bij haar moeder Sandra, maar in de tussentijd is er veel gebeurd. Met zijn vieren blikken zij terug op een bewogen jaar. Het valt Melanie zwaar om eraan terug te denken: “Ik zat ontzettend met mezelf in de knoop.” Een bewogen jaar Hoe is het om tijdelijk voor een tiener te zorgen? 17 index index 16 Boxer Mike komt enthousiast op me af en wordt direct naar zijn mand verwezen door Riemie (49). Kwispelend en met smekende ogen blijft hij in zijn mand staan. “Hij wil ook graag even kennismaken”, zegt Baukje (42). Als gezinsonderzoeker en trainer van aspirant-pleegouders zit ik ruim drie jaar later weer aan dezelfde keukentafel met de twee (pleeg) moeders. Hun tweeling Djurre en Silke is inmiddels acht jaar oud. Ik herinner me nog één van de eerste keren dat ik bij het gezin over de vloer kwam. Toen waren de kinderen nog kleuters en liet Silke me trots een grote pop zien en zat Djurre wat verlegen te draaien op zijn stoel. “Onze kinderen hadden we goed voorbereid op de komst van een pleegkind en het wachten duurde best lang voor die kinderkop- pies”, vertelt Riemie. Regelmatig werd er gevraagd: wanneer komt-ie nou? Toen, een jaar na inschrij- ving, werd baby Jayden geplaatst. Twee moeders Riemie: “Als pleeggezin waren we eerder in beeld geweest, maar de ouders van het pleegkind zeiden hun kind liever niet bij een vrouwenstel te willen laten opgroeien. Met de ouders van Jayden was dit anders; zijn moeder vond de plaatsing bij twee vrouwen prima. Zijn vader wilde bij de eerste kennis making eerst nog een rondje door ons huis maken. Hij ging na zijn constatering dat het allemaal veilig en goed geregeld was, ook akkoord.” Baukje vult aan: “We snappen dat het belangrijk is om de ouders zo veel mogelijk mee te nemen. Dan begin je voor alle partijen goed in een voor ouders toch verdrietige en belastende situatie. Jayden had een flinke achterstand, bleek ondervoed en kwam helemaal overstrekt bij ons binnen. In het begin ging het best goed. Hij was vrij rustig en had baat bij de oefeningen die een fysiotherapeut ons had aangeleerd om hem te kunnen helpen. Hier kunnen we er nog wel een paar van hebben, zeiden we tegen elkaar.” Pittige fase “Toen hij al een poosje bij ons was, werd het pittig. Hij gooide met spullen, bonkte met zijn hoofd op de grond en uitte zich regelmatig erg gefrustreerd. Het was een moeilijke fase waar we doorheen moesten. Jayden gaat nu met sprongen vooruit en heeft vooral nog achterstand in zijn grove motoriek. Afgelopen zomer durfde hij nog niet op zijn loopfietsje. Nu het buiten natter wordt, heb - ben we het fietsje in huis gehaald. We zetten het gewoon ergens neer en zien wel wat hij gaat doen”, vertelt Baukje. “Het is genieten nu het mannetje met glunderende oogjes voorzichtig zijn grenzen steeds verlegt. Onze dochter moet nu weer even wennen. Zij vond het prachtig om hem te helpen met bijvoorbeeld hapjes geven, maar dat wil Jayden nu hij drie is natuurlijk niet meer. Hij wil meer zelf doen en krijgt steeds meer oog voor Djurre die van voetbal en stoeien houdt.” Gezinsonderzoeker en pleegoudertrainer Ineke is na drie jaar weer op bezoek bij Riemie en Baukje. Hoe is gegaan nadat baby Jayden bij hen in het gezin werd geplaatst? Twee moeders, een tweeling en een pleegzoon “ De moeder van Jayden vond de plaatsing bij twee vrouwen gelukkig prima ” “ Jayden had een flinke achterstand en bleek ondervoed ” 19 index index 18 Er is een tekort aan pleegouders in de crisisopvang. Truus begrijpt niet goed waarom: “Ook al geef je zo’n kind maar een paar weken of maanden iets mee van liefde en stabiliteit, dan kun jij net dat ver- schil maken in zijn of haar leven. Als ik de kinderen hun weg zie vervolgen naar familie of een goed pleeggezin, dan sluit ik het af met een glimlach. Dan heb ik zo'n kind weer een stukje op weg geholpen. Daar kan niks tegenop.” Eerste stapjes Terwijl we met Truus bellen, horen we vrolijk ge- brabbel op de achtergrond: “Kijk dat ventje eens”, roept ze verrukt uit. “Hij zet zijn eerste stapjes. Heerlijk toch om dat te mogen meemaken?” Het betreft een jongetje dat ze voor een paar maanden in huis heeft, vertelt ze. Even een veilige haven. “Als hij weggaat, staat er weer een nieuw kind voor de deur. Er zijn er zo veel die geholpen moeten worden. Twee kinderen zijn bij mij gebleven: mijn pleegzoon van dertig die binnenkort het huis uit gaat om te gaan samenwonen en mijn gehandicap- te pleegdochter van zeven. Voor deze twee was er geen familie waar ze terecht konden. Ze hadden niemand. Het pleeggezin waar mijn dochter heen zou gaan, durfde het toch niet aan met haar. Dat vonden ze te zwaar. Wat doe je dan? Zo hoort het leven toch niet te zijn na alles wat ze al heeft meegemaakt? Dus besloot ik die twee keer mijn hart helemaal open te zetten, omdat deze kinderen helemaal niemand hadden. In goed overleg met mijn drie volwassen zoons overigens, die helemaal achter mij staan. Ook nadat ik mijn baan als onder- wijsassistent heb opgezegd om dit full time te kunnen doen.” Slechte buurt “Ik woonde in een slechte buurt met veel armoede. Ik zag om mij heen veel leed van kinderen door verslaving of verwaarlozing. Als ik mijn kinderen naar school bracht bijvoorbeeld. Ik trek me dat altijd aan. Ik kan me goed hechten aan kinderen, maar kan ze ook goed loslaten als ze weer verder gaan. Soms doet het afscheid veel pijn, dat went eigenlijk nooit. Maar zolang het pijn doet, doe ik het nog met gevoel, denk ik dan altijd maar.” Kringloop “Met sommigen heb ik nog steeds contact, van anderen hoor ik niets meer. Ik had een pleegzoon die na een jaar of twee bij mij boos de deur uit liep. Na een aantal jaar stond hij weer voor de deur. Met zijn armen om mijn nek. Om te zeggen dat hij bij mij de fijnste tijd had gehad. Maar het is heus niet altijd makkelijk. Niet iedereen kan dit. Je moet stevig in je schoenen staan en de kinderen opnieuw ritme, structuur, rust en regelmaat kunnen geven. Soms zijn kinderen gefrustreerd door de gang van zaken. Er vliegt hier weleens wat door de kamer, maar ik zit daar niet mee. Koop ik bij de kringloop gewoon een nieuw krukje.” Onbetaalbare momenten “Maar er zijn ook genoeg onbetaalbare momenten. De eerste woordjes, de eerste stapjes... Laatst ging ik met mijn invalide dochter naar het circus. Ze vond dat heel erg spannend. De eerste voorstel- ling durfde ze niet naar binnen, dus werd het de tweede. Zo heerlijk als je het kind dan volop ziet genieten, daar doe ik het voor. Ik kan zo’n kind niet loslaten. Die wil ik een beetje geluk meegeven." “ Het gevoel dat ik een kind weer een stukje op weg heb geholpen: daar kan niks tegenop ” “ Ik kan me goed hechten aan kinderen, maar kan ze ook goed loslaten ” Truus (60) heeft een groot hart. Zo groot, dat ze in de loop der jaren maar liefst vijftig kinderen tijdelijk opving. Twee daarvan zijn nooit meer weggegaan en wonen nog steeds bij haar. En dat terwijl ze zelf ook alleenstaande moeder van drie inmiddels volwassen zoons is. Truus ving al 50 pleegkinderen op: “ Het leed van kinderen trek ik me altijd aan ” index 20 Help een kind zo thuis mogelijk op te groeien.
i-Flipbook aan het laden